Onze Hypotheken.
DE RAI FFE I S-E N BO DiE.
twee redenen: ie. om wat er wel en
2e. om wat er niet in staat.
Naar aanleiding van het eerste
punt verklaar ik onomwonden, het
niet te kunnen begrijpen, hoe Be-
stuurderen, leden van den R.v.T. en
bovenal de vertegenwoordigers der
locale banken op het onzalige idéé
zijn gekomen onze mooie groote
coöperatie vast te koppelen aan een
Naamlooze Vennootschap. Wel wordt
in de toelichting beweerd, dat het
die Vennootschap niet zal zijn te
doen om winst te maken, maat
dan is zij zeer zeker de eerste in
Nederland en waar zijn de van even
veel onbaatzuchtigheid blakende
commissarissen, die 't niet om een
aandeel in de winst is te doen?
„Graue Theorie", en niets andersl
Daar is, trots de vooruitziende
blikken van de Reorganisatie-com
missie, niet te voorspellen hoe alles
in de toekomst zal loopen en voor
't oogenblik hebben de groote ver-
eenigingen niets te duchten. Mocht
dat oogenblik komen, welnu, laat ze
zichzelf helpen, maar op een manier,
die 't mooie beginsel van coöperatie
onaangetast laat.
Mijn tweede bezwaar tegen 't rap
port was, tegen wat er in ontbrak:
't voorstel tot oprichten van een
hypotheekbank voor landbouwers.
Daaraan is beslist groote behoefte.
Onze bank toch heeft meerdere land
bouwers die groote bedragen op
hypotheek vroegen, moeten teleur
stellen en hen dus gedreven naar in
stellingen, wien 't wel om winst is te
doen en waar ze dus duurder worden
geholpen.
In stede nu, dat de Commissie zich
zoo zeer het eerst in de toekomst
misschien sombere lot van de groote
Vereenigingen aantrekt, had ik lie
ver gezien, dat zij zich had bezig
gehouden met den thans minder be-
nijdenswaardigen toestand der hypo
theekzoekenden onder de leden on
der onze leenbanken.
Dat zou de positie der Centrale
Bank evenzeer hebben versterkt, als
de oprichting van een niet winst-
zoekende Naamlooze Vennoot
schap haar zal verzwakken.
J. DE VRIES, Kassier,
Koegras.
Met verwondering nam ik kennis
van een naschrift van het Bestuur
der Centrale Bank in Uw vorig num
mer.
De zienswijze van het Bestuur der
Centrale Bank, welke vermeent dat
de leden van onze organisatie niet
gediend zijn door instelling eener af
zonderlijke hypotheekbank naast en
onderverplicht aan de Centrale Bank,
kan ik niet deelen, integendeel.
Wanneer er kans bestaat voor
stichting van een landbouwhypo-
theekbank ondergebracht bij de Cen
trale Bank, verdient zulks mijns in
ziens alle aanbeveling. Evenals de
Centrale Bank onze boeren nu goed-
kooper aan bedrijfscrediet helpt dan
een commercieele bank, zal ook de
landbouwhypotheekbank de boeren
goedkooper aan grondcrediet kun
nen helpen, dan een gewone hypo
theekbank. Zooals de ondervinding
dagelijks leert is het geld verstrek
ken aan leden van boerenleenban
ken niet steeds meer het verleenen
van bedrijfscrediet, doch in vele ge
vallen reeds verleenen van grondcre
diet. Het komt voor dat leden-spaar
ders soms zulke groote bedragen op
hypotheek vragen, welke niet door
de leenbank zijn te verleenen.
Wanneer deze leden nu, die reeds
lang en soms voor groote sommen
aan spaargeld bij de leenbank heb
ben gedeponeerd tot steun der leen
bank, alsook tot bloei der Centrale
Bank hebben meegewerkt, zou het
dunk mij aanbeveling verdienen, dat
dezulken zouden kunnen geholpen
worden door een landbouwhypo
theekbank verbonden aan onze Cen
trale Bank. In ieder geval de boeren
wenschen liever geholpen te worden
door tusschenkomst van hun leen
bank, dan zich te voorzien van hun
benoodigd grondcrediet bij een com
mercieele hypotheekbank. Dat door
instelling van een afzonderlijk bypo-
theekbedrijf bij de Centrale de rente
belangrijk zal moeten worden ver
hoogd en de rente door de gewone
hypotheekbanken berekend zal nade
ren, zal de toekomst moeten leeren.
Het is niet de vraag of de hypo
theeken even goedkoop blijven als
nu, maar of ze goedkooper zijn dan
bij eene gewone hypotheekbank.
De zaak dient juist te worden ge
steld. Laten onze ringen hierover
eens hare gedachten laten gaan.
W. J. LUBBERS.
Breedenbroek, Febr. '20.
Mijnheer de Redacteur,
Kennis genomen hebbende van het
rapport der Reorganisatie-commissie,
zooals dit dezer dagen aan de Be
sturen der Coöp. Boerenleenbanken
werd toegezonden, haast ik mij langs
dezen weg kenbaar te maken, dat ik
mij niet in alle opzichten met bedoeld
schriftelijk rapport kan vereenigen.
In 't bijzonder niet, waar het zonder
meer tot de conclusie komt, dat wij
zouden adviseeren tot de oprich
ting eener NV. Landbouw-Han-
d e 1 s b a 11 k, als 't ware ge
trouwd met de Centrale
B ank!
Het rapport zegt. op blz. 9 e.v.,
dat de Centrale Bank niet voor de
financiering der grootbcdi ijven zal
kunnen blijven zorgen, maar zegt op
blz. 11, 10e regel e.v., dat de Cen
trale Bank voor de gelden zal moe
ten zorgen, en naast haar: Coöp.
Landbouwvereenigingen, en zoo 100-
dig, personen uit de kringen van den
Landbouw!
De Centrale Bank dus, en verder
vereenigingen en personen, die tegen
woordig hunne gelden brengen bij
de lokale Banken, en zoodoende in
direct hunne gelden aan de Centrale
Bank doen toekomen, zullen de gel
den aan de N.V. moeten bezorgen.
Het kapitaal der N.V. moet dus
volgens het rapport wel degelijk ko
men van de Centrale Bank, en vol
gens ditzelfde rapport kan de Cen
trale Bank de grootbedrijven zelf,
dus direct, niet financieren 1
Ddar is juist het bezwaar tegen
het oprichten eener handelsbank. Ze
zou moeten bestaan ten koste der
Centrale Bank, en dus mogen wij
hare oprichting onder de auspiciën
der Centrale Bank niet goedkeuren.
Ik wensch dan ook als mijne
overtuiging neer te leggen, dat het
besluit der Commissie zooals dit op
blz. 12 wordt voorgesteld, op eene
vergissing, 't zij bij de samenstellers
van het rapport, 't zij bij ondergetee-
kende, berust. Volgens mij heeft dc
Commissie goedgevonden, dat het
Bestuur aan de Algemeene Vergade
ring zal vragen of zij in beginsel
wil besluiten tot het oprichten eener
N.V. ter financiering der grootbe
drijven in den landbouw.
De plannen zouden dan eventueel
eerst moeten worden uitgewerkt en
statuten worden voorgelegd. En als
dan de uitwerking was geworden als
deze voorgelegde, dan zou volgens
mij de Commissie, althans zou zeker
ondergeteekende niet voor de oprich
ting eener Concurrente der Centrale
Bank in zeer kwaden zin hebben ge
stemd.
't Is trouwens aan meerdere leden
der Commissie, misschien aan allen,
bekend, dat het oprichten eener N.V.
als nu wordt voorgesteld, nooit mijne
instemming heeft kunnen hebben.
U dankend voor de verleende
ruimte, verblijve
Hoogachtend,
A. W. NIEBERDING,
Lid der Reorganisatie-Comm.