Actief. De Credietcoöperatie. éo t> RAIFREISEN BODÊ. Dedemsvaart - 10. Oud-Beierland - 25.— Sijbekarspel - 10.— N oordijk-Neede - 10. Hollum - 10. Nijkerk - 10. Wommels - 10. Oosterhesselen - 25.— Muiderberg - 10. Eist - 25-— 's Heer Arendskerke - 10. Dinxperlo ,- 25.— Hommerts - 10.— Lisse -15.— Naaldwijk - 25.— Duiven - 25.— Roelofarendsveen - 10. Garmerwolde - 10.— N ieuwe- Pekela - 20.— Haarlemmermeer - 25.— Haskerhorne - 10. St. Annaland - 10.- Spijk - 10. Erica - 15.— Hoogeveen - 10. Berkhout II - 25.— Olst - 10.— Luinjeberd - 25.— Sleen - 25,— Lippenhuizen - [5.— Rectificatie vorige opgave: Wateringen heeft bijgedragen f25. niet f 10. Diepenveen heeft bijgedragen f 12.50, niet f 12. Nogmaals onzen hartelijken dank aan de 388 Zusterbanlcen die haar welwillende medewerking verleenden om ons tekort aan te zuiveren. Voor het Bestuur: de Kassier: E. J. v. WEZEMAEL. Nw.-Namen, 31 Dec. 1919. Overeenkomstig besluit der alge- meene vergadering heeft de Centrale Bank die te Nieuw-Namen voor de rest ad f 1306.635 gecrediteerd, zoo dat de zaak nu aan kant is. RED. 15 Jan. 1920. Met bijzondere waardeering .uilen stellig alle kassiers de circulaire ont vangen hebben van de Centrale Bank, waarin de aandacht werd ge vestigd op den bankbiljettendiefstal, welke bij de firma Enschedé te Haarlem heeft plaats gevonden. Reeds het feit, dat die circulaire den dag na den diefstal in ons bezit was, bewijst, dat de Centrale Bank de belangen harer boerenleenbanken zeer ter harte gaan. Daarom past het ons, hier een woord van hulde te brengen voor deze activiteit. Met dank voor de opname, O. S. Kassier. NOOT REDACTIE. Met ge noegen namen wij kennis van het bovenstaande. Intusschen is later nog eene nadere circulaire, inhoudende een afschrift van eene kennisgeving van de Ne- derlandsche Bank, door de Centrale aan de boerenleenbanken toege zonden. Deze laatste circulaire is geheel volledig en ook is daarin vermeld, dat de bankbiljetten van f 10.niet van Serie F maar van Serie R zijn. De eerste officieele berichten wor den in dit opzicht onjuist. Men houde zich dus aan onze laatste circulaire. Koegras, 14 Jan. 1919. Redactie Raiffeisen-Bode. Onze Inspectie's. Dat de locale banken moeten wor den gecontroleerd, is iets, waartegen niemand protest zal aanteekenen, in tegendeel hoe grondiger het onder zoek hoe beter: onze banken zullen er een te beter naam door krijgen. En toch geven de twee laatste inspecties mij dit ingezonden stukje in de pen. Tweemaal aaneen is een door de C. B. gezonden inspecteur gekomen op een tijdstip, dat mijr. hoofdbetrekking mij elders riep en ben ik verplicht geworden, mijn kantoor met al wat daarin was over te laten aan de hoede van iemand, dien ik, of heelemaal niet of zeer, zeer weinig kende. Brieven, particuliere en andere kassen, benevens die der bank, ze stonden maar voor het grijpen en hoewel ik er geen oogenblik aan denk, dat door de door mij ontvan gen Heeren van een en ander een onbescheiden gebruik is gemaakt, toch moest, dunkt mij, het Bestuur der C. B. er even rekening mee hou den, dat als bewezen is, ook onder het personeel der C. B. minder goede elementen kunnen schuilen en dat het tweedens zeer onaangenaam is alles te moeten overlaten aan de bescheidenheid van een hem onbe kend persoon. In welke zaak of be drijf zou ooit iets dergelijks worden geduld? Het is dan ook dunkt mij zeer te wenschen, dat het Bestuur meer rekening houde met den tijd waarop de meeste kassiers vrij zijn en de inspecties zoodanig stelle, dat de kassier haar geheel kan bijwonen. Achtend, J. DE VRIES, Kassier. ANTW. RED. Het is eene on mogelijkheid, dat H.H. inspecteurs alleen gebruik zouden kunnen maken van den vrijen tijd van H.H. Kassiers voor de inspectie van onze 635 aan gesloten banken, waaronder er zijn, die dagen vorderen voor hare con trole. Er is echter niets op tegen, dat, indien de kassier zelf niet bij de inspectie tegenwoordig kan zijn, deze wordt bijgewoond door een of meer der bestuursleden of leden van den Raad van Toezicht. Zooals bekend is, wordt al sedert jaren gewerkt aan de verbetering onzer credietcoöperatie en de tegen woordige boerenleenbanken zijn zoo vele sprekende voorbeelden van wat een goed ingerichte credietcoöpe ratie in het belang der boeren doen kan. Volmaakt zijn onze boerenleenban ken natuurlijk niet; toch is in den loop der jaren gebleken, dat zij aan matige eischen voldoen en in staat zijn het geheele bedrijf van den boer te financieren. Nu dringt zich, vooral in de laatste jaren, de vraag naar voren of de boerenleenbanken, of liever de fede ratie van deze (de Centrale Bank), niet moet trachten naast bedrijfs- crediet ook grondcrediet te verstrek ken en bankierszaken te doen, m.a.w. of de Centrale Bank te Utrecht, in navolging van hare zusterinstelling in Eindhoven, niet moet overgaan tot het stichten van een hypotheekbank en handelsbank. Door de C. B. te Utrecht is reeds een commissie ingesteld geworden die dit vraagstuk nader zal onderzoe ken en het lijkt ons gewenscht, dat ook de besturen onzer leenbanken en zelfs de leden daarvan, goed weten waartoe de instelling der beide genoemde instellingen leiden zal. Wij achten het daarom gewenscht nog eens het voor en tegen te be spreken, omdat deze belangrijke zaak een rijpe overweging meer dan waard is. Voor een juiste beoordeeling der zaak is het noodzakelijk wel te on derscheiden of men enkel een land- bouwhypotheekbank of een land- bouwhandelsbank wil oprichten. Een hypotheekbank moet geheel op dezelfde wijze werken als een gewoner hypotheekbank^ij zou dit enkel wat vioordeeliger 'kunnen doen dan eene gewone commercieele instellinigl, maar haar werkkring zou niet noemens waard van die eener gewone hypo theekbank afwijken. Een handels-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1920 | | pagina 2