:.m., DE RAIFFEISÉN-BODE. 45 IC de bank te Zuidland verloor f3500.— door diefstal uit de andkast met den eigen sleutel, ge- ofd uit den zak van den kassier; 2e. de bank te Sloten (N.-H.) ver- or f 1000.door ontvangst van een .lsch bankbiljet. Plet is mogelijk, dat er meer ge ilen zijn, maar men kan gerust ggen, dat ze tot dusver behoorden t de zeldzaamheden." Tot zoover onze hoofdinspecteur. Me dunkt: zijn berichten zijn niet irustbarend en 'k handhaaf dan >k, wat ik in mijn artikel van ugustus j.1. schreef over een ver- ichte onderlinge verzekering tegen tssiers-fraude en niet meer. Dat eerdere is voor 't oogenblik, bhj- :ns bovenstaand, niet urgent. Mocht ter blijken, dat een verzekering gen verliezen, als onder punten e bedoeld, wel noodig is, dan kan ook wel tot die punten worden tgebreid. P- Aan de Redactie van de Raiffeisen-Bode. Nummer 6 der „bedingen", ver- eld op formulier 12, luidt: „dat :lfs na geheele voldoening der huid, waarvan door aanteekening 3 dezen titel zal moeten blijken, ?ze titel niet zal kunnen worden ruggevorderd." Is hiermede in strijd, dat men èn Dorschotnemer èn borgen, als de :huld geheel gedelgd is, hun hand- :ekening terugzendt? M.i. niet. Wat Uw meening? De bedoeling van beding 6 kan ich zeker niet zijn, dat de „afge lopen" schuldbekentenissen in het rchief bewaard blijven? Wij ten- linste doen dit niet. Op geregelde jden heeft een opruiming van zulke huidbekentenissen plaats. KASSIER. ANTWOORD REDACTIE. Het spreekt vanzelf, dat bij alge- pele aflossing der schuld de boeren- enbank er eigenlijk geen belang [eer bij heeft, de schuldbekentenis 1 haar bezit te houden. Immers de :huld is afgelost en de akte heeft ire kracht verloren. Men zou zoo zeggen, waarom komt ïdoeld beding' in de akte voor. Dit gedaan met het oog op het feit, it anders de inspectie niet geheel 3lledig kan zijn. Immers, als de akte ruggegeven is, kan zij de juistheid m het bedrag der terugbetaling, in :t boek vermeld, niet controleeren. eeft de inspectie plaats gehad, dan m de handteekening aan schulde- iar en borgen worden terug ge- ïven. Geachte Redactie, Naar aanleiding van de gewijzigde zegelwet schreef ik in „Het Centrum" van 31 Oct. j.1.: „De gewijzigde zegelwet, zooals die 1 Augustus j.1. in werking trad, kan me maar niet bekoren, 'k Wil even uiteenzetten, hoe zij bij de boeren leenbanken werkt. Stel: iemand verkrijgt een voor schot van f4000. Na eenigen tijd komt hij f 500 aflossen. Dit aflossen vereischt in 't voorschotboekje een zegel van xo cents. Maar al worden de resteerende f 3500 ook in ter mijnen van f 100 terugbetaald, m.a.w. al komt de schuldenaar ook nog 35 maal f 100 terugbrengen al die terugbetalingen zijn zegelvrij, mits ze op hetzelfde blad in het voorschot boekje vermeld worden. Ergo: de voorschotnemer, die met zijn geleend geld (vaak zeer goed) verdiend heeft, komt er best af. Nu neem ik een ander geval: iemand heeft als spaarder bij de leen bank een tegoed van f 1000. Hij haalt 20 maal f 50 wegtelkens kost dit een zegel van 10 cents. Sterker: iemand heeft op de bank een spaar duitje ad f 75 staan. Hij komt 10 maal f 7.50 weghalen en negenmaal moet er een dubbeltje zegelrecht be taald worden, want die eerste negen betalingen strekken in mindering van een grooter bedrag. Alleen de tiende of laatste terugbetaling is vrij, wijl ze beneden f 10 blijft en niet in min dering van een grooter bedrag strekt." Totzoover m'n stukje in „Het Cen trum". 't Komt me niet ondienstig voor, ook in dezen gastvrijheid te verzoeken aan de redactie van „De Raiffeisen-Bode". De bepalingen der zegelwet in betrekking tot de spaar banken zijn veel ongunstiger, dan die ten opzichte van de voorschotbanken. Waren de bepalingen nog gelijk, men zou er het zwijgen toe kunnen doen. Maar nu de kleine (en ook wel de groote) spaarder het gelag betaalt, en de voorschotnemer zoo goed als vrij vertering heeft, komt het me wel gewenscht voor, dat het Bestuur der C. B. op deze ongelijkheid wijst ter plaatse, waar zulks te doen gebrui kelijk is. X. Kassier. Delft, 12 Nov. 1919. Aan de Redactie van „De Raiffeisen-Bode". Gaarne zag ik mijn ingezonden stukje met uw antwoord opgenomen in het e.V, No. der „Raiffeisen- Bode". In het begin van het jaar wordt door den kassier de rente in den spaarboekjes bijgeschreven, door het bestuur nagezien en bij accoordbe- vinding door de Directeur geteekend. Moet deze teekenen met of zonder zegels, „daar deze toch een saldo onderteekent" Bij voorbaat mijn dank. Met de meeste achting, ANT. AMMERLAAN. Antwoord Redactie. Wij staan op het standpunt, dat bijschrijving van rente niet eene in lage is. Ze is dus zegelvrij. Ook het Bestuur behoeft niet op zegel te tee kenen, als het stelt: „Gezien en ac- coord bevonden". M. de R., Met eenige verbazing las ik in het November-nummer der R. B. het in gezonden stuk van den heer van Dijk, waarin wordt getracht te ver dedigen de combinatie van kassier eener boerenleenbank en van agent of vertegenwoordiger eener hypo theekbank. De heer v. D. doet het voorkomen alsof in een dergelijke combinatie niets kwaads schuilt, omdat de men- schen die eenig kapitaal vast willen beleggen, dit anders door tusschen- komst van een particulieren agent zullen doen. Alsof de zaak aldus juist gesteld is! In werkelijkheid staat het heel anders. Wij weten te goed hoe dik wijls een kassier de vraagbaak is van de inleggers en dat door de ge noemde combinatie aan de leenbank groote bedragen zullen worden ont trokken die anders bij de bank ble ven, staat als een paal boven water. Zou de heer van Dijk nog nooit inleggers, die er nog nooit over dach ten pandbrieven te koopen, hebben geanimeerd dergelijke stukken te koopen, omdat dit zoo voordeelig is en zooveel meer opbrengt? En zou op die wijze de inzender niet zelf zijn bank meermalen belangrijk heb ben benadeeld? Voor mij staat vast, dat dit wel is gebeurd. Zijn positie van vertegen woordiger eener hypotheekbank brengt mee, dat hij de menschen wijst op het belang gelden in pandbrieven te beleggen en gerust kan gezegd worden, dat een dergelijk kassier als een concurrent der leenbank op treedt, en wat erger is, als een zeer oneerlijke concurrent, omdat hij precies weet, wie geld heeft. Het is voor de bank te Surhuizum te hopen, dat het bestuur bekend is met de misstanden bij de bank aldaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1919 | | pagina 3