Uit onze Boerenleenbanken. DE RAIFFEISEN-BODE. 37 Eindhovensche Centrale een afzon derlijke Naamlooze Vennootschap is opgericht, terwijl' die bij de Utrechtsche tot dusverre als onder deel van het bedrijf der Centrale' en zeker niet met minder succes wordt verzorgd. Intusschen doet het eigenaardig aan, dat de geachte inleider, spre kende over het vraagpunt„Op welke „wijze kan het Coöperatieve Bank- wezen een werkzaam aandeel nemen „in de ontwikkeling van den Land- „bouw?", de oprichting eener Naam looze Vennootschap zoo toejuicht. Gaarne zou ik van den geachten inleider hooren, de voordeelen van deze Naamlooze Vennootschap, bo ven die van andere Commerciëele Banken. Uit de statuten alleen kan men dat niet beoordeelen, zegt de ge achte inleider. Waar wij echter thans over geen andere gegevens kunnen beschikken dan de statuten, is het niet mogelijk daaromtrent een juiste voorstelling te vormen. Aangezien wij echter het voorrecht hebben den directeur der Eindho vensche Centrale in ons midden te zien, daar is deze wellicht bereid, ons omtrent de werkzaamheid dier bank nader in te lichten. Ten slotte zou ik gaarne nog een vraag stellen. De geachte inleider heeft gevraagd, „op welke wijze kan het Coöpera tieve Bankwezen een werkzaam aan deel nemen in de ontwikkeling van den Landbouw." Zou het echter niet juister geweest zijn wanneer de geachte inleider deze vraag in omgekeerden vorm had gesteld en deze aldus had geformu leerd: „Op welke wijze kan de georgani seerde Landbouw medewerken tot de ontwikkeling van het Coöperatief Bankwezen." Immers Coöperatie is niets anders dan samenwerking van belangheb benden. De individueele landbouwers wer ken samen in de Boerenleenbank, en een gedeelte der georganiseerde bedrijven eveneens in de vereeni- gingsbanken, zooals Zuivelbanken enz. Wat belet nu, zouden wij willen vragen, de andere coöperaties door den geachten inleider genoemd als AardappelmeelfabriekenStroocar- tonfabrieken, Beetwortelsuikerfabrie ken enz., desgelijks te handelen. Dan ontstaat en vervolmaakt zich het Coöperatief Bankwezen, dat zich noodwendig vanzelf aan die behoefte zal aanpassen, en zal moeten aan passen. De zaak moet groeien, maar groeien van onderop, en niet geves tigd worden van bovenaf. En wan neer dan wordt gezorgd, dat alle krachten zooveel mogelijk blijven ge concentreerd, zoo mogelijk één krach tige organisatie, zonder krachtver snippering, dan ben ik er innig van overtuigd, dat het gewenschte doel, wel is waar langzaam maar zeker, zal worden bereikt. Hierna werd nog het woord ge voerd door de Heeren Dilling, Jan sen van Raay en door den Directeur der Centrale Bank te Eindhoven, den Heer Berkvens. Deze laatste gaf eenige inlichtin gen omtrent de motieven, welke deze Centrale er toe hadden bewogen den stoot te 'geven tot de oprichting van eene Naamlooze vennootschap, ge naamd de Nederlandsche Landbouw- bank en gevestigd te Amsterdam. De inleider beantwoordde de ver schillende sprekers, terwijl de Voor zitter van het Congres mededeelde, de aangelegenheid bij het Kon. Ned. Landbouwcomité ter sprake te zullen brengen. Koudum, 13 Oct. 1919. Geachte Redactie van de Raiffeisen-Bode. In de Raiffeisen-Bode komt nog al eens de nieuwe zegelwet ter sprake, en ofschoon de Redactie ons bij iedere wijziging spoedig en duidelijk er mee in kennis stelt en bovendien bij alle mogelijke en onmogelijke dingen inlichtingen geeft welke zeker door alle kassiers op hoogen prijs wor den gesteld, heeft het toch zijn nut, dat er eens van gedachten gewisseld wordt in de Bode. In het Oct.-nummer geeft de Heer Obbink den raad om, mocht te •eeniger tijd de Belastingambtenaar, met het oog op ontduiking der zegel wet inzage vragen van Grootboek I en Dagboek dit te weigeren, maar alleen over te leggen die bescheiden welke aan zegelrecht zijn onderwor pen. Ik ben het met den Heer Ob bink geheel eens, omdat ook m.i. de belastingambtenaar met Groot boek I noch met Dagboek iets te maken heeft, waaruit toch immers nooit een ontduiking van de zegel wet is op te maken. En bovendien de geheimhouding terecht genoemd een der hechtste, ja de hechtste der steunpilaren der Boerenleenbanken, wordt in gevaar gebracht. En ook voor die geheimhouding moeten wij waken en streng zijn. Met het oog daarop wil het mij dan ook voorkomen, dat de kassiers bij het invullen van form. 11 (terug betaling van spaargelden) bij den laatsten zin (waardoor het totaal de vordering op heden bedraagt) het bedrag niet moeten invullen, opdat ook daardoor niet openbaar wordt, wat een bepaald persoon op een ge geven oogenblik bij de Boerenleen bank te goed heeft. De handteeke- ning van den betrokken persoon is voldoende waarborg voor de echt heid der kwitantie. Met dank voor de plaatsruimte, P. J. HOEKSTRA, Kassier te Koudum. Spijkenisse, 11 Oct. 1919. Aan de Redactie van de Raiffeisen-Bode te Utrecht. Mijne Heeren, Verzoeke beleefd het onderstaande te willen opnemen. Bij voorbaat be leefd dank. a. Volgens het Huish. Reglement van onze Bank mag aan een lid niet meer dan f 5000.crediet verstrekt worden. Wanneer nu b.v. aan één persoon f5000.verstrekt wordt on der hypothecaire zekerheid welke zeer soliede is, kan dan aan dienzelfden persoon nog f 4000. crediet gegeven worden onder per soonlijke borgtocht, zonder in strijd gehandeld te hebben met voornoemd Huish. Reglement? b. Kan een hypotheekakte ook wel gebruikt worden als onderpand, juist zooals effecten? Zoo ja, moet daarvan misschien ook bericht ge daan worden aan het hypotheekkan toor? c. Wordt door de Centrale Bank ook wel rechtstreeks aan leden van locale Banken geld verstrekt onder hypothecair verband? Hoogachtend, Uw dw. dn., D. VAN BODEGOM, Kassier. Antwoord Redactie. ad a. De bedoeling van de bepaling van het Huishoudelijk Reglement is kennelijk, om aan te geven welk bedrag een lid in totaal van de boerenleen bank mag betrekken, onverschillig, of dit als voorschot of in loopende rekening wordt opgenomen en of hypothecaire zekerheid dan wel borg stelling (of wel beide) wordt gegeven. Is dat maximum niet hoog genoeg vastgesteld, dan 'verandere men dat reglement. Door te behandelen, als sub a aan gegeven, komt men dus in strijd met dat reglement. ad b. Effecten zijn toonderpapieren. Bij onderpand van deze gebruikt men het model, bij de Centrale Bank ver krijgbaar. Eene hypotheek draagt een geheel ander karakter. De hypotheek-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1919 | | pagina 5