DE RA IF FE I SE N-B ODE. ciëele instellingen noodig, hetgeen reeds is gevoeld door de Coöpera tieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, welke de oprichting heeft bevorderd van een Nederlandsche Landbouwbank, die ten doel heeft de belangen van den Nederland- schen landbouw te bevorderen door de uitoefening van het bankiers- en kassierslpedrijf, den commissiehandel in effecten en wissels, het deelnemen in syndicaten en consortiums, en ver der alles wat in den meest uitgebrei- den zin. daartoe behoort. In financieele bladen is de vraag gesteld, waarom deze instelling „Landbouwbank" heet en in welk opzicht zij verschilt van een gewone bankinstelling. Om deze vraag te beantwoorden is een doorbladeren van de statuten onvoldoende, hiertoe moet men be kend zijn met de werkwijze en de ontwikkeling van het coöperatieve bankwezen en de eischen van de coöperatieve organisaties. Is voor een particuliere bankin stelling de eerste vraag, Iroeveel aan deze of gene transactie kan worden verdiend, voor de onderlinge bank instelling rijst de vraag, hoe worden het best de algemeene belangen ge diend en welke eischen stellen de leden. Zoodra men verzuimt, .hiermede rekening te houden, zal niet alleen de ontwikkeling worden tegengehou den, maar zal men de coöperatie den rug toekeeren. omdat men van de coöperatie altruïsme verlangt. Niet ontkend kan echter worden, dat bij de leden individueel een zekere mate van egoïsme aanwezig is, welke meermalen de verdere ont wikkeling van een coöperatieve orga nisatie tegenhoudt. Zoo zijn de centrales tot heden ook gebleven, dc deposito- en cre- dietkas der boerenleenbanken, waar aan, door het plaatsen van deposito - obligatiën en het uitgeven van pand brieven, eenige uitbreiding is gege ven voor het verstrekken van grond- crediet. Daar de georganiseerde land bouwbedrijven ten opzichte van het bedrijfskapitaal, het geldverkeer en den wisselhandel, geheel andere en belangrijk hoogere eischeii stellen dan de individueele landbouwbedrij ven. heeft men, uit vr-ees dat de laatstgenoemde in het gedrang zou den komen, nagelaten de noodige medewerking aan dé eerstgenoemde te verleenen. Hierbij komt nog, dat men om de groote landbouworgani satie te financieren het bankbedrijf in den meest uitgebreiden zin moet uit oefenen en het emissiebedrijf een be langrijken tak van dienst moet ma ken, terwijl men op de beurs goed moet zijn geïntroduceerd om de wissel-transacties en de realisatie van vreemd geld op de meest voordeelige wijze te bevorderen, zoodat een der gelijke instelling, om geheel aan het doel te beantwoorden, te Amsterdam gevestigd moet zijn en verder alle takken van den landbouw moet om vatten. Er is behoefte aan een krachtige financieele instelling, welke zich ten doel stelt, het verkrijgen van stich- tings- en bedrijfskapitaal voor groote coöperatieve landbouvvvereenigingen te bevorderen, door op te treden als emittent, als trustee of als geldgever in vereeniging met de spaar- en crediet-instellingen. In plaats van de kleine leeningen, ten laste van verschillende vereeni- gingen, moet men groote obligatie- leeningen aangaan, dc-ze in serieën uitgeven, hiervoor beursnoteering aanvragen en de plaatsing naar be hoefte bevorderen. Een zeer groot gedeelte van deze obligatiën kunnen door tusschenkomst van de boeren leenbanken bij de direct belangheb benden worden geplaatst en indien eenige faciliteiten worden toegestaan, worden deze obligatiën de beleg- gings-papieren van de boeren. Wanneer verder de Nederlandsche Bank bereid wordt gevonden deze obligatiën als onderpand te 'accep teeren of in beleening te nemen, dan is daarmede het bezwaar, verbonden aan het in portefeuille hebben van niet-officiëel genoteerde obligatiën ten laste van coöperatieve vereenigin- gen, eveneens opgeheven. Voor het initiatief, dat de Coöperatieve Cen trale Boerenleenbank te Eindhoven inzake de uitbreiding van den werk kring der Centrales hééft genorpen, door het oprichten van de Land bouwbank te Amsterdam, mag de landbouw in het algemeen dankbaar zijn en het is te wenschen, dat de andere financieele organisaties op landbouwgebied hierdoor cle rich ting wordt aangegeven, waarin de uitbreiding van het coöperatieve bankwezen moet worden gezocht, om gelijken tred te houden met de ont wikkeling van den landbouw. De totstandkoming van één centrale al gemeene landbouwbank, zooals in Denemarken „Den Danske Andels- bank" is in verband met de politieke en godsdienstige overtuigingen in ons land niet te verwachten, maar een federatie ter behartiging van de belangen-gemeenschap is niet on denkbaar en mag zeker wenschelijk worden geacht, omdat eerst dan zal blijken, hoe krachtig het coöperatieve bankwezen reeds is. Gelukkig kun nen wij opmerken, dat de personen, welke in dezen leiding hebben te geven, zich bezig houden met de vraag, hoe onze groote coöp. onder nemingen moeten worden gefinan cierd. Men is het er over eens, dat de bestaande instellingen er niet op zijn ingericht om de; georganiseerde boerenbedrijven te financieren en voor deze alle bankzaken te verrich ten; men erkent dat de ontwikkeling van den landbouw onafhankelijk van het particuliere bankwezen moet en kan worden gemaakt, maar men weet nog niet of uitbreiding aan den werk kring der bestaande instellingen moet worden gegeven of dat men voor het financieren der georganiseerde land bouwbedrijven afzonderlijke instellin gen in het leven moet roepen, waarbij nog komt de kwestie van verhou dingen en rechtsvorm. Als lid van de commissie voor reorganisatie van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht lreb ik mij in dit prae-advies nog te onthou den van het geven van een persoon lijke meening inzake bedoelde reor ganisatie en heb niet het recht in dezen critiek uit te oefenen op dc verschillende meeningen, maar hoop in de congres-bijeenkomst te kunnen mededeelen, op welke wijze men de belangen van den landbouw denkt te kunnen dienen. Nu echter staat reeds vast, dat voor de verdere ontwikkeling van den landbouw eene regeling moet worden getroffen, waardoor het financieren van de groote landbouw industrieën met eigen middelen mo gelijk wordt. Dit prae-advies werd nader door den Heer Kuperus ter vergadering toegelicht, waarna hij eene uitvoerige uiteenzetting gaf omtrent de inrich ting en de werking der Coöpera tieve Zuivelbank te Leeuwarden. Bij de naar aanleiding van het prae-advies gevoerde gedachtenwis- seling werd het eerst het woord ge voerd door den Heer A. A. Nen- german, lid van het Bestuur der Centrale Bank, die het volgende in het midden bracht: 't Is zeker een goede gedachte geweest om het onderwerp, dat de lieer Kuperus hier heeft ingeleid op dit congres ter sprake te brengen. En 't komt mij voor, dat een woord van dank aan het Congres-Bestuur en aan den gcachten inleider zeer zeker op zijn plaats is. Wat toch is het geval? Het behandelde onderwerp is voor den Landbouw van buitengewoon groote beteekenis. Is het geld de ziel van de negotie, ook op landbouwgebied geldt het Wo Du nicht bist Herr Organist, Da Sc,hweigen alle Floten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1919 | | pagina 3