De nieuwe zegelwet.
26
DE RAIFFEISEN-BODE.
wel een fondsbode of iets dergelijks,
die voor het daarvoor gestelde tarief
dat werk gaarne doen zal, omdat' hij
het en passant meeneemt.
Ik hoop dan ook dat het Bestuur
van de Centrale Bank zich niet heeft
laten afschrikken door dat m. i. niet
sterk genoeg af te keuren briefje van
dien onwilligen kassier en zal voortgaan,
allen kassiers van de aangesloten Boe
renleenbanken bij voorkomen de wis
seltjes ter incasseering toe te zenden in
het vertrouwen, dat het getal weiger-
achtigen wel zeer gering zal zijn.
Komaan, kassiers, laten we krachtig
samenwerken, opdat we aan alle concur
rentie steeds het hoofd zullen kunnen
bieden.
Metdankvoor de plaatsruimte teekent
Hoogachtend,
W. M. v. D. ZWAARD,
Kassier te Aalsmeer.
De kassiers onzer leenbanken hebben
alle al kennis gemaakt met de onaan
gename en kostbare bepalingen der
nieuwe zegelwet.
Elke post in het dagboek, onver
schillig of het ontvangsten of uitgaven
betreft, kost tegenwoordig 10 cent voor
bedragen boven de f 10.Het zal
wel niet mogelijk zijn voor de boeren
leenbanken ontheffing dier bepalingen
te krijgen voor wat de spaargelden
betreft en als die mogelijkheid bestaan
mocht, mogen wij verwachten dat het
bestuur onzer centrale daartoe wel de
noodige pogingen zal aanwenden.
Dat de boerenleenbanken door deze
bepalingen in een bijzonder ongunstige
conditie zijn geplaatst, springt dadelijk
in het oog als men in aanmerking
neemt dat b.v. gemeentelijke spaar
banken, die de spaargelden ten behoeve
der gemeenten aanwenden, van het
gebruiken van plakzegels zijn vrijge
steld. Misschien dat op den duur aan
die onbillijkheid een einde kan komen.
In de Raiffeisen-Bode is vroeger al
gewezen op andere gevolgen die de
invoering der nieuwe zegelwet met zich
brengt, en die ook niet zonder betee-
kenis zijn n.1. dat de spaarbank niet
geheel geheim meer is, omdat de amb
tenaren van de belastingen nu ook de
spaargelden zouden mogen controleeren.
Dit acht ik een groot bezwaar daar de
geheimhouding voor eèn boerenleen
bank een der hcchtsche steunpilaren
vormt.
Het is nu maar de vraag of het
werkelijk waar is dat een belasting
ambtenaar alle gegevens de spaargelden
betreffende, mag doorsnuffelen en dan
ben ik zoo vrij met de redactie van de
Raiffeisen-Bode van meening te ver
schillen.
M.i. hebben we ons op het stand
punt te plaatsen, dat aan de ambtenaren
alles moet worden getoond, waaruit kan
worden geconstateerd dat werkelijk aan
de bepalingen der wet voldaan is en
daarmede heeft Grootboek I niets te
maken. Uit dat boek kan niets worden
afgeleid wat betreft een belastingont
duiking. Zelfs het Dagboek geeft daarop
geen kijk. Dat doen alleen de kwitanties.
Men zal dus aan de ambtenaren op
verzoek alle kwitanties van terugge
haald spaargeld moeten toonenmis
schien zullen zij in hoogste instantie
het recht hebben de uitgaven aan
spaargelden *in het dagboek na te gaan
om dan te verlangen dat hun van elke
uitgaaf een gezegelde kwitantie wordt
getoond. Maar men heeft te bedenken
dat, als van een post eens geen kwi
tantie kan worden overgelegd, men
niet strafbaar is, omdat de wet wel
verplicht de kwitanties'te zegelen, maar
niet om steeds kwitantie af te geven
of te vragen. Wat de inlagen betreft,
daarmee heeft een ambtenaar niets te
maken. De gezegelde kwitanties daar
voor berusten bij de inleggers en die
kunnen niet gedwongen worden die
over te leggen. Ook kan men inleggen
zonder dit in het boekje te stellen. Dat
zal wel niet dikwijls gebeuren, maar
het is niet strafbaar.
Met Grootboek I kunnen de ambte
naren niets te maken hebben omdat
dit niets zegt en nergens inlichtingen
over geven kan. Mijn opvatting is dus,
dat men gerust inzage van boeken
kan weigeren. Alleen die gegevens
moeten worden verstrekt die een ont
duiking'der zegelwet kunnen aan het
licht brengen.
Aalten Sept. 1919. JOH. OBBINK
Onze houding
Wat heeft het stukje van „Kassier"
een stof doen opdwarrelen 1 M. i. te
veel en onnoodig. Men heeft het te
veel eer bewezen er reeds te veel inkt
aan vermorst. „Kassier" lijdt aan hoog
moedswaanzin en is derhalve niet toe
rekenbaar. Of, ik vergis mij hierin,
maar dan voegt ons tegenover zijn
laatdunkendheid slechts deze houding
d o odz wij gen.
W. FERMIE Wz.
Kassier: C. B. L. Amstelveen.
De onderlinge verzekering.
Dit onderwerp schijnt meer en meer
in onze beweging een punt van alge-
meene belangstelling te worden, wat
het ook verdient.
Nu komt de Heer P. in No. 2 van
Augustus van de R. B. met materialen
aan voor het gebouw, waaraan, zooals
we weten, de Centrale reeds werkt.
Wij zijn werkelijk verheugd met deze
bijdrage. Men dient in groote gemeen-
schapsgroepen op het aanbeeld te slaan.
Alleen wenschen wij te wijzen op het
feit, dat de Heer P., niettegenstaande
hij in den loop van zijn betoog zich
in principe uitspreekt vóór verzekering
tegen alle verlies, in zijne slotconclusie
aanstuurt op bloote kassiers-oneerlijk
heids-verzekering, terwijl we dachten,
reeds een stap verder te zijn, n.1. tot
het ontwerpen eener verliesverzekering.
Herhaaldelijk is reeds aangetoond,
dat de borgstelling van den kassier
een zeer onvoldoende verzekering is
Ze dekt slechts in vele gevallen ten
deele het risico van fraude van den
kassier. De oneerlijkheidsverzekering
kan dit risico geheel dekken. Maar
nooit het risico aan het verlies ten
gevolge van inbraak, waarbij handig
van den brandkastsleutel wordt gebruik
gemaakt en dat niet door de „Herman
dad" wordt vergoed dan op grond
van philantropische overwegingeu (of
reclame?) (zie bovenaangehaald num
mer van de R. B.) Ook niet dat
verlies, ontstaan door diefstal, berooving
en oplichting, bij verloren raken van
waarden, bij het innen van valsch geld
of zooals bij vele banken niet is uit
gesloten, door fraude van het personeel
of zelfs door fraude van een bestuurslid.
Bereiken we nu slechts kassiers-on
eerlijkheids-verzekering, dan zou dit een
getuigenis zijn, dat wij het „helpt
elkander" niet serieus nemen. We zouden
een dak boven onze hoofden optrekken
dat reeds bij den bouw gaten vertoonde
en dat niet in staat zou zijn, die be
scherming te verleenen, waarop onze
banken recht hebben.
Nuttig is dat in meergenoemd artikel
wordt aangetoond, dat de kosten eenei
verzekering gemakkelijk zijn te dragen
Om deze bewering te staven, maken
wij nog gaarne op onze wijze van enkele
daarin naar voren gebrachte gegevens
gebruik.
De publiek geworden en verzwegen
verliezen, ontstaan door fraude van den
kassier bedroegen f 105400
voeg daarbij het bedrag der
vroegergenoemde verliezen- 5000c
volgens schatting totaal - 155400
gemakshalve afgerond over
20 jaar- 150000
gemakshalve afgerond over
1 jaar- 7500
Stellen we, de C. B. weet dit nauw
keurig, dat gemiddeld over dit tijds
bestek waren aangesloten 375 banken,
dan zou bij een algemeene onderlinge
verzekering de. gemiddelde omslag per
bank bedragenf 20.
stellen we de gemiddelde jaarl.
onkosten van administratie op - 5.
dan wordt de totale gemid
delde omslag- 25.
Het ligt voor de hand, dat de om