12
DE RAIFFEISEN-BODE.
,,Mededeelingen betreffende de locale
boerenleenbanken over 1916." Op blz.
XCV1 vermeldt de verzamelbalans de
aangesloten coöp. boerenleenbanken
een totaalbedrag van f 73-051.855.74
de bank te X had per 31 Dec T6een
balans van f 585.495 67bij 't ver waar-
loozen van wat minder dan 1000 is,
krijgen we: 't bedrag der gezamenlijke
fraudes, n.1. f 105400.gedeeld door
de duizende uit den verzamelbalans,
en vermenigvuldigd met die van de
locale bank te X, geeft tot uitkomst
,f 844.—
Eenheele berekening, zal menzeggen.
Toch niet, ze ligt voor de hand en in
een kleine formule uitgedrukt, komt
ze hierop neer:
(105400.— 73051) X 585 844.
Alzoo nog ons: de bank te X, die
jaarlijks f40.aan assurantie-premie
heeft betaald en al die 20 jaren even
tueel hoogstens f4000 kon beuren,
had bij een verplichte onderlinge ver
zekering slechts f44meer betaald,
maar haar was dan bij een fraude van
welk bedrag ook, 't volle bedrag uit
betaald.
Wat de werking van een verplichte
onderlinge betreft, die kan m.i. zoo
eenvoudig mogelijk zijn. Als eenmaal
de algemeene vergadering zoo'n ver
zekering gesticht heeft, kan zij gaan
werken. Doet het geval van een fraude
zich voor, de C. B. neemt onmiddellijk
de zaak in handen, redt wat er te redden
is, en als eenmaal het bedrag 'der
geleden schade is vastgesteld, wordt
berekend, wat elke bank heeft bij te
dragen, m.a.w. wat voor elke bank in
haar debet wordt geboekt. Met het oog
op den arbeid door de ambtenaren
der C. B. te verrichten, is het zeker
wenschelijk die bijdragen tot tien gulden
daarboven af te ronden: 't surplus is
honorarium voor verrichten arbeid. De
balansen der boerenleenbanken op zich
en de verzamelbalans van alle aan
gesloten leenbanken vormen het
materiaal, dat bewerkt wordt
'kKan 't me zoo voorstellen, dat 't
bestuur eener bank, dat door zijn kassier
is gedupeerd, verbazend in z'n nopjes
is, als 't bij afwikkeling van zaken van
de C. B. de mededeeling krijgt: „we
hebben per (datum) een bedrag van
fin uw credit goed geschreven
we verzoeken boeking op overeen-
komstigen datum."
De vraag ligt voor de handMoet
eerst het reservefonds der bank niet
worden aangesproken? M i. neen. Ten
eerste: het reservefonds wordt niet
enkel gevormd om eventueele frauden
van den kassier te helpen dekken, er
kunnen nog andere zaken voorvallen
waar geen verhaal op is en dan moet
het fonds dienen. Maar ten tweede:
Het uitwinnen van een reservefonds
zou een onbillijkheid zijn tegenover
die banken, die jaarlijks gezorgd hebben
voor een bekoorlijke winst. Stel u voor
een bank met een omzet van 5 ton, die
een fondsje van f5000.heeft stel daar
tegenover een bank van dezelfde grootte,
maar die een fonds van f 20000.bezit.
Lijden beiden nu een verlies van
f40000.dan heeft de laatste voor
niets gewerkt, dan hebben misschien de
voorschotnemers dier bank voor niets
een hoog percentage voor hun voor
schotten betaald, terwijl de eerste bank
en nu even goed afmaakt. En dat is
hoogst onbillijk. Neen, bij een verplichte
onderlinge verzekering blijve hetreserve-
fonds der gedupeerde bank intactdan
kan die bank onmiddellijk met volle
kracht voortwerken.
De vraag kan zich opdoen zal een
kassier, wetend dat alles zoo gemak
kelijk gemaakt is, zich niet eerder ver
grijpen dan nu 'k Geloof het niet
't spreekt vanzelf, dat er ook bij een
verplichte onderlinge verzekering uit
de bezittingen van den kassier gehaald
zal worden, wat er uit te halen is. En
die wetenschap zal voor den man, die
nog iets voor vrouw en kinderen ge
voelt, een beletsel blijven om zijn
handen naar de kas van den Ban', uit
te steken.
Een andere kwestie kan gesteld zal
het bestuur eenef locale bank niet al
te laksch worden bij het controleeren
van den kassier? Dit mag niet met
reden ondersteld worden, 't Is bekend,
dat de besturen zoo goed als alle hun
werk ernstig opnemen en geregeld en
goed controleeren Welke reden is er
voor hen om bij het tot-stand-komen
van een verplicht onderlinge verzeke
ring van die gedragslijn af te wijken
Ik kan er geen enkele vindeneen
ernstig mensch doet in alle omstandig
heden zijn plicht, al is 't dan een
plicht, dien hij zich vrijwillig op de
schouders gelegd heeft.
Resumeerende meen ik de gevolg
trekking te mogen maken
a. steeds verkeert iedere bank in
gevaar door den kassier gedupeerd te
worden
b. dit dupeeren kan ertoe leiden,
dat men jarenlang in de grootste moeie-
lijkheid zit, die belemmerend op den
gang van zaken kan werken;
c. 'teenige middel om hieraan te
ontkomen, is een verplichte onderlinge
verzekering, in beheer bij de Centrale
Bank
d. bij een frauduleuze handeling
van den kassier trachte men wel het
kas-tekort op de bezittingen van den
kassier te verhalen, maar blijve het
reservefonds van de gedupeerde bank
onaangetast.
Ten slotte nog eenmaal de wensch,
dat het bestuur der C B. termen moge
vinden, om zoo spoedig mogelijk tot
oprichting van een verplichte onder
linge verzekering tegen frauden van
de kassiers over te gaan.
P.
Uitloting op 6 Juni 1919
van de
4V2 °/o Ned. Staatsleening 1917
Overgenomen uit de Dagelijksche Beurs-
courant van 19 Juni 1919.
Schuldbekentenissen van f 1000.
4176/200
5926/50
12226/50
18126/50
19226 50
21101/25
48476/500
49426/50
60276/300
64701/25
66426/50
76001/25
78801/25
80851/75
97601/25
100001/25
101026/50
102001/25
104401/25
104701/25
106326/50
106926/50
109751/75
112776/800
114801/25
115226/50
116976/7000
118951/75
119051/75
122701/25
124076/100
125976/6000
128326/50
128926/50
130426/50
131601/25
131701,25
132501/25
133251/75
133401/25
134026/50
136251/75
136601/25
139826/50
142651/75
143401/25
150276/300
152401/25
152451/75
153726/50
154701/25
158351/75
158576/600
158751/75
159501/25
160351/75
162476/500
163026/50
163576/600
163751/75
165376/400
167726/50
168501/25
168651/75
169851/75
170376/400
171926/50
173201/25
173326/50
173351/75
176476/500
177051/75
181626/50
182001/25
186701/25
192676/700
201651/75
202026/50
208476/500
209001/25
211626/50
212001/25
217251/75
220026/50
224226/50
225826/50
227651/75
232726/50
234201/25
234751/75
235226/50
238701/25
239451/75
242876/900
248026/50
249901/25
250301/25
251976/2000
252001/25
252276/300