OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAJFFEISEN-BANK TE UTRECHT. No. 2. AUGUSTUS 1919 Vijfde Jaargang Verschijnt den eersten van iedere maand Abonnement f 0.50 per jaar Losse nummers 10 Cent. franco per poit. aiffeisen- Redactie en Administratie DRIFT 13, UTRECHT. Teleph. Interc. No. 1705. Inhoud van dit nummer a. Redactioneel gedeelte. I. Over zicht gewijzigde zegelwet. 2. Incasseeren binnenlandsch papier. 3. De inbraakr diefstalverzekering. 4. N. O. T. garantie. 5. Pandbrieven van hypotheekbanken, b. Uit onze boerenleenbanken. Inge zonden door P. c. Uit de Pers. Uitlo ting 4Va °/o Nederl. Staatsleening 1917. d. Advertentiën. REDACTIONEEL GEDEELTE. Overzicht gewijzigde zegelwet. (1 Aug. 1919.) Aan de hand van het Dagboek: 1. ONTVANGSTEN. a. Ontvangen spaargelden (kl. 6.) Brengt iemand geld in de spaarbank, dan teekent hij een stortingsbewijs. Dit is zegelvrij, mits de saldoclau sule oningevuld blijft. De kassier gebruikt dan in het Spaar boekje een zegel van 10 cent. Bedragen tot f 10 zijn zegelvrij. b. Terugbstaalde voorschotten (kolom 7 De Kassier schrijft het terugbetaalde bedrag in het voorschotboekje. Is dit de eerste afbetaling (ook al bedraagt die minder dan 10), dan gebruikt hij een plakzegel van 10 cent en zet daar datum en handteekening overheen. Na de eerste afbetaling in het boekje, die gezegeld is, zijn de volgende af betalingen op hetzelfde voorschot en op hetzelfde blad zegelvrij. Teekent de aflosser een bewijs van storting (form. 10), dan is dit zegelvrij, mits de saldo clausule oningevuld blijft. Wenscht men het saldo tóch in te vullen, dan draagt het stortingsbewijs tevens het karakter van een saldobiljet en is het gebruik van een 10 cents plakzegel noodig. c. Ontvangsten in loopende reke ning (kolom 8 Brengt iemand geld in loopende rekening, dan boekt de kassier dit be- drag in het boekje van den rekening- couranthouder (form. 9) en maakt dan steeds gebruik van een 10 cents plak zegel in het boekje. Teekent de brenger een stortingsbewijs (form. 10), dan is dit zegelvrij, mits de saldo-clausule oningevuld b'ijft. Wenscht men het saldo tóch in te vullen, dan draagt het stortingsbewijs het karakter van een saldobiljet en is het geLruik van een 10 cents plakzegel noodig. Onder de ontvangsten in loopende rekening komt aan het einde des jaars ook de bijgeschreven rente, welke de bank aan rekeningcourant-houders ver schuldigd is. Meestal boeken de kassiers deze rente in -het dagboek in één post. In de boekjes voor loopende rekening wordt zij natuurlijk post voor post bij geschreven, terwijl deze bijschrijving dan voor posten boven de f 10.in de boekjes een plakzegel vereischt, omdat het feitelijk eene storting is. d. Diversen (kolom 9). Ontvangen rente van voorschotten: Indien deze in het voorschotboekje wordt geschreven, moet de handtee kening over een plakzegel van 10 cent worden geschreven, indien het bedrag boven de 10.— is. (Bedragen van 10,— en daar beneden, zijn zegelvrij.) Indien het bedrag niet in het boekje wordt geschreven, doch aan den voor schotnemer eene afzonderlijke kwitantie wordt ter hand gesteld, moet deze eveneens gezegeld zijn, als ze betreft een bedrag boven de 10, Ontvangen rente in loopende rekening: Voor deze dient een afzonderlijke kwitantie te worden afgegeven, wijl het bedrag in het boekje niet past. Voor die afzonderlijke kwitanties be staan geen formulieren, doch daarvoor kunnen gewone kwitanties worden ge bruikt. Boven de f 10,— is plakzegel vereischt. Ontvangsten, niet behoorende tot rente, komen zelden boven de ƒ10, voor, doch vereischen dan natuurlijk eene gewone kwitantie met 10 ets. zegel. UITGAVEN. a. Terugbetaalde Spaargelden (kolom 11). Wordt geld teruggehaald, dan teekent de inlegger eene kwitantie, met 10 ets. zegel en is de aanteekening van den kassier in het spaarboekje zegelvrij. Bedragen tot en met 10,zijn zegelvrij, mits niet strekkende in min dering van een grooter bedrag. bGegeven voorschotten (kl. 12. Als een voorschot gegeven wordt, teekenen schuldenaar en borgen eene schuldbekentenis (form. 12), waarop een zegel van 30 cent verschuldigd, is. Geheel overbodigd is het, dezen bovendien nog formulier 11 te laten teekenen. Ongezegelde schuldbekentenissen mo gen niet voorkomen. Zijn ze er tóch, dan late men de schuld aflossen en verstrekke men ze daarna opnieuw met vernietiging der ongezegelde schuldbekentenissen. Schuldbekentenissen tot en met een bedrag van 10 gulden zijn zegelvrij. c- Uitgaven in loopende rekening De akte van crediet-verstrekking kost 50 cents zegel. Alle uitbetalingen worden in het boekje voor loopende rekening geschre ven (form. 9) en behoeven niet te worden gezegeld. Tevens teekent de rekening-courant houder een bewijs van uitbetaling, waarvoor afzonderlijke formulieren 11 a beschikbaar zijn, gezegeld met 10 ct. (Wenscht men gebruik te maken, van het gewone formulier 11. dan vereischt dit een plakzegel van 10 cent), d. Diversen (kl. 14). Voor uitbetaalde rente van spaar gelden kan worden geteekend eene gewone kwitantie, terwijl ook form. 11 daarvoor kan worden gebruikt, Boven de f 10.is zegel van 10 cent ver eischt. Uitbetaalde rente in loopende reke ning vereischt eene gezegelde kwitantie van 10 cent voor sommen boven de f 10.—. Onder de uitgaven in loopende re kening komt aan het einde des jaars ook de bijgeschreven rente, welke de rekening-courant-houders aan de bank verschuldigd zijn. Deze kan in de boekjes, evenals iedere uitbetaling on gezegeld worden bijgeschreven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1919 | | pagina 1