VERSLAG DE RAIFFEISEN-BODE. 3 te voelen voor de belangen der minimumlijders;, werkzaam voor het groote Centrale lichaam, f 6000. voor de hoofdambtenaren, omreden zij zooveel meerder werk hadden te verrichten, een salarisverhooging dus die wel verdiend zal zijn. De meer dere arbeid der kasisiers heeft niet die waardeering, anders, waren er wel voorstellen voor salarisverbetering gekomen, al was, het dan maar in den vorm van een aanschrijving van 't Bestuur der Centrale aan dat der locale banken, waarin werd aange drongen op herziening der salarissen. Den heer Wijbenga wenseh ik in kennis, te stellen van een correspon dentie tusschen mij en den directeur van het Centraal Bureau voor de sta tistiek. Geregeld kom ik in 't bezit van de witte, maandelijks,che kaarten, die door de Centrale aan de locale banken worden toegezonden. Doch sedert verleden jaar worden deze niet meer door mij ingevuld, evenmin de jaarlijks,che opgave. De heerv.d. Hurk, met wien ik verleden jaar daarover correspondeerde, raadde mij de invulling daarvan aan als, zijnde zeer leerzaam. Den heer Met horst, directeur van het Centraal Bureau voor de statistiek schreef ik er dit jaar over, hem berichtende v o. m. dat ik met genoegen dat werk voor hem zou verrichten, als, hij jaar lijks; f25.daarvoor beschikbaar kon stellen, omreden het salaris als kassier de werkzaamheden zoodanig beloonde, dat meerdere arbeid ab soluut uitgesloten was. Het antwoord was, ontkennend, omdat er geen post op de staatsbe- grooting was; uitgetrokken. Wel werd een beroep gedaan op mijne bereid willigheid en wanneer ik daaraan voldeed zou dat oplioogen prijs, wor den gesteld. Mocht ik onverhoopt bezwaren blijven hebben dan werd inzending verwacht van rekening en balans, alsmede de uittreksels van de .grootboeken. Ook hieraan vol deed ik nog niet omreden ik de toe stemming van het bestuur daarvoor meen te moeten hebben. Ik meen met bovenstaande de vraag van den heer Wijbinga vol doende beantwoord te hebben en zeg U, geachte Redaktie, dank voor de mij verleende plaatsruimte. P. PAPENHUIJZEN. Raaite, 18 Juni 15119. over den toestand der Coöp. Boerenleenbank „Ter Aar" te Nieuwveen en hare werk zaamheden in het jaar 1918, uitgebracht aan de Leden. M.M. Het gaat met onze Boerenleen bank steeds gezegend! Dat is de eer ste indruk, hetwelk het beknopt ver slag over 1918 op U allen zeker ge maakt heeft. En dat zal nog meer uitkomen, wanneer we elk onderdeel der Bank in het bijzonder nagaan en tevens, een blik slaan in de laatste drie jaren. Zoo weinig mogelijk zul len wij evenwel met getallen voor den dag komen. Het aantel leden groeit steeds: in 1916: 218, in 1917: 239; in 1918: 254 leden, terwijl in de 4 maanden van 1919 weer 18 nieuwe leden in geschreven zijn. Het aantal spaarboekjes bedroeg: 31 Dec. 1916: 613, 31 Dec. 1917: 679; 31 Dec. 1918: 717. Spaargelden: 31 Dec. 1916 bijna 6 ton; 31 Dec. 1917 ruim 7 ton; 31 Dec. 1918 ruim 8 ton. Voorschotten: Dec. 1916: 89 met saldo 240 duizend; Dec. 1917: 97 met saldo 270 duizend; Dec. 1918: 110 met saldo 340 duizend. De Omzet en Loopende Rekening is, verreweg het meest in omvang toegenomen. In 1916: 2 m. 600 dui zend; in 1917: 3 m. 200 duizend; in 1918: 4 m. 800 duizend. In twee jaar bijna verdubbeld. Hier moeten we evenwel in aan merking nemen, dat die vermeerde ring van omzet verband houdt met de buitengewone hooge prijzen der koopwaren. Als, die prijzen langza merhand dalen, zal ook die omzet in gelijke mate verminderen. De omzet was;: in 1916 bijna 4 millioen; in 1917: bijna 5 millioen; in 1918 bijna 7 millioen. De winst was: in 1916: f 900 on geveer; in 1917: fnoo ongeveerjin 1918: f2200 ongeveer. Een zuinig winstje, maar juist een groote aan beveling voor de Bank. Als; we ook eens over 1918 alleen van de uitbetalingen aan voorschot ten en van L. R. een matige provisie hadden geheven, minder dan hier in onze streek geheven wordt, dan zou den we daarvan alleen zeker f4000 of f80 per week winst gemaakt heb ben, maar de leden-voorschotne- mers moesten dat betalen. Wel de moeite waard om te ont houden. Dit is; in het kort een overzicht van de drie laatste jaren, wat de finan ciën betreft, maar wat daar aan vast zit, laat zich niet zoo makkelijk in getallen weergeven. Bestuur, R. v. T. en Kassiers hebben heel wat werk aan den winkel gehad. Zij droegen zware verantwoordelijkheid en hun werk eischte en eischt steeds groote voorzichtigheid en beleid. De H.H. Kelder en Zekveld,die in 1918 periodiek moesten aftreden, zijn respectievelijk als Bestuurslid en Lid van den Raad van Toezicht met bijna algemeene stemmen herkozen. Het Bestuur of een Commissie uit het Bestuur heeft 40 keer verga derd. De R.v.T. 15 keer, waaronder 5 keer gecombineerd met het Be stuur. De administratie en boekhouding zijn natuurlijk ook buitengewoon toe genomen, alleen het aantal dagboek- nummers; is in 1918 met 2/3 ver meerderd. Op het eind van 1918 hadden we 100 Dep. Obl. a f 1000 van de C.B.; deze geven 4 pet. De inspektie der Bank heeft plaats gehad op 22 en 23 October en 6 No vember door twee Inspekteurs der C.B. De kas; is toen opgenomen, een proefbablansi opgemaakt d.d. 22 Oct. en de Rekening en Balans; over 1917 geheel nagezien. Het rapport hierover op den 27en November d.a.v. ontvangen, is; al leszins gunstig. Het slot luidt: „Tot zeer groot genoegen kan wor den bericht, dat de administratie van uwe Bank welke nog steeds in om vang toeneemt, prima in orde werd bevonden, hetgeen eveneens getuigd kan* worden van het beheer; zoodat een woord van lof aan beheerders; en kassiers niet mag worden ont houden." Dit rapport heeft niet alleen waarde voor uw Bestuur, maar ook voor u. Het geeft u steeds meer ze kerheid, dat uw Bank goed be heerd wordt. M.M. We konden hiermee gevoe gelijk eindigen. Maar toch moeten we, al is: het ook ter herhaling,, eenige beschouwingen en feiten naar voren brengen; er zijn altijd nog ver keerde en valsche voorstellingen over een Coöp. Boerenleenbank in om loop, die meestal stilzwijgend voor echt worden aangenomen. Daarom eenige puntjes,: 1. Een Coöp. Boerenleenbank is geen vakvereeniging maar een han delszaak. Evenals er veehandel en veemarkt, kaashandel en kaasmarkt groentehandel en groentemarkt enz. bestaat, zoo bestaat er ook geld handel en geldmarkt. 2. De Coöp. Boerenleenbank neemt een eigen plaats; in den geld handel in. Zij steunt op de onbe perkte aansprakelijkheid der leden, dus; ook der Bestuurders. Als er iets

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1919 | | pagina 3