8o DE RAIFFEISEN-BODE. worden aangenomen om de zaak te laten loopen, was, spoedige bewer king te eenenmale uitgesloten en moesten wij dikwijls maanden wach ten op de beantwoording onzer vra gen. Wij kunnen ons uitstekend voor stellen, dat het rijkskantoor door om standigheden in de onmogelijkheid verkeerde vlugger en accurater te werken bij gebrek aan geschoold per soneel. Wij willen die instelling hier van geen verwijt maken, doch heb ben tegen bedoeld bureau toch een groote grief en wel deze, dat het niet eerlijk voor de onmacht uitkwam en trachtte de schuld op anderen te werpen, om zich zelf schoon te wasschen en dit doet het rijkskantoor tot zelfs op het oogenblik, dat het in liquidatie is;. Voor de leveringen tot op een bepaalden datum werden ons. lijsten toegezonden, waarbij dan bovendien een enkele lijst werd ge voegd van leveringen, welke twee of drie weken later hadden plaats ge had. Schreef nu iemand naar Den Haag, wanneer hij zijn geld kreeg, dan was; het antwoord steeds: Wij hebben de lijsten tot een bepaalden datum (toevallig den laats,ten datum van de enkele bijgevoegde lijst) reeds; geruimen tijd opgezonden naar de Centrale Bank. Nu neme men in aanmerking de acuterstand bij het rijkskantoor. Uit een lijst, welke wij lieten opmaken van den tijd, welke verliep tusschen den datum van le vering en den datum, waarop de be trekkelijke lijst bij ons inkwam, ge ven wij ter illustratie een paar voor beelden. Levering 15 April 1918, lijst inge komen 7 Augustus. Levering 2 Mei, lijst ingek. 3 Juli. 8 Mei, t8 Sept. 2 Mei, 10 Sept. 8 Mei, 18 Sept. 7 Mei, 15 Juli waaruit tevens: blijkt, hoe leveringen op een bepaalden dag op verschil lend tijdstip afgerekend werden. Was; het nu te verwonderen, dat al spoedig het praatje, dat de Centrale Bank de gelden zoolang onder zich hield om rente te haren bate te kweeken, grif ingang vond en tot onverkwi .kkelijke correspondentie aanleiding gaf? Wij willen hier geenszins mee zeggen, dat bij de Centrale Bank alles liep, zooals het behoorde te loopen. De bezwaren waren niet te ondervangen. Men oordeele zelf. Uit den aard der zaak was, de Centrale Bank niet op de zen nieuwen tak van bedrijf inge richt en moesten formulieren enz. ontworpen en gedrukt worden. Met het rijkskantoor was overeengekomen dat wij zouden zorg dragen, de gel den te distribueeren uiterlijk veer tien dagen na inkomen der lijsten. Het vaste personeel was niet instaat dezen tak van bedrijf er bij te nemen en wij) moesten ,eem twint'igjtal personen als; tijdelijk personeel aanstellen. Voor deze uitbreiding was; geen voldoende lokaliteit beschikbaar, waardoor con trole op, de werkzaamheden uiterst moeilijk werd. De inzending der lijs ten geschiedde zeer onregelmatig. Kregen wij in den beginne pakken lijsten, daarna kwam een tijd, dat het rijkskantoor zeer weinig afleverde, zoodat wij; tot inkrimpinjg van het per soneel moesten overigaan, terwijl wij vervolgens, wederom met lijsten over stelpt werden. Hoe lang zulk 'n stort vloed zou aanhouden, konden wij natuurlijk niet vermoeden en wij gin gen niet tot uitbreiding van tijdelijk personeel over, waardoor de termijn van twee weken met eene week ver lengd werd. Wij kregen voorts or ders, als volgt uit te voeren: te verzenden aan onbekend te onbekend; of aaü F. Faassen te N. F. Fans,er F. Fansisen, waarvan later bleek' dat met deze drie namen dezelfde persoon be doeld was. Inlichtingen over zulke posten waren eerst na maanden te verkrijgen en daar deze in groote getale voorkwamen, vorderden zij eene afzonderlijke administratie. In den beginne zond het rijkskantoor ons enveloppen toe, bedrukt met het adres, van die instelling te 's Gra- venhage. Na verloop van eenigentijd bleek ons,, dat reclames, welke wij moesten ontvangen door het adres op de enveloppe naar Den Haag werden opgezonden en wij ervan on kundig werden gelaten, hetgeen groote stagnatie veroorzaakte. Wij zonden den kassiers der boe renleenbanken staten toe, waarop de wissels, welke iil circulatie waren ge bracht en te hunnen kantore betaal baar waren gesteld, voor welke uit betaling wij hun geen vergoeding konden geven, omdat de Centrale Bank zelf voor hare moeite genoot een kwartje, zegge een kwartje per een duizend gulden, die uitbetaald werd. Vele kassiers gevoelden al spoe dig niet veel voor de eer en weiger den voor het vervolg hunne mede werking of vorderden eene provisie van fo.50 per f 100.bij de uit betaling, hetgeen alweer een storm van verontwaardiging onder die vee houders verwekte. Wij zaten daar door voor de moeilijkheid uit te be talen op plaatsen, waar wij geen ver tegenwoordiger hadden. Personen met eenzelfden naam kwa men veelvuldig voor, bedragen wer den uitbetaald en in ontvangst ge nomen door hen, die daarop geen aanspraak hadden, zoodat de uitbe taalde gelden teruggevorderd moes ten worden. Wij zouden den chaos, van moeilijk heden nog met meerdere voorbeel den kunnen staven, doch achten het bovenstaande voldoende. Alleen moe ten wij nog even vermelden, dat het totaal bedrag, door ons. uitbetaald, be droeg f 18.121.985.661/2 en wanneer men nagaat, dat hieronder vallen de uitbetalingen voor een enkel varken of kalf, kan men zich een denk beeld vormen van het zeer groot aan tal posten, die bewerkt moesten worden. Zooals; wij boven reeds met een enkel woord aanstipten, is het rijks kantoor voor vee en paarden thans in liquidatie. Het verzocht ons, om tot geheele afwikkeling te kunnen over gaan voor het vervolg geen bedragen uit te keeren en ons, de bedragen, welke nog niet uitbetaald zijn, terug te zenden. iWij verzoeken derhalve den kas siers dringend, nog in hun bezit zijnde wissels betreffende veebeta- lilngen ons direct in te zenden en uitbetaling van wissels, die nog moch ten worden aangeboden te weigeren, aangezien wij de nog openstaande bedragen terugzenden naar het rijkskantoor.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1919 | | pagina 2