75
Uit de Vakpers.
DE RAIFFEISEN-BODË.
M. M.
In 't nummer van April komt „Ob-
server" met een argumentatie voor
salarisverhooging, die ik met genoe
gen las. en vrijwel aansluit aan de
strekking van mijn artikel in dat
zelfde nummer.
Het onderschrift der redaktie, wat
niet vrij is van een zekere mate cy
nisme, doet duidelijk uitkomen hoe
over den inhoud wordt gedacht. (On
juist opgevat. Red.)
Het hoofdartikel beschouwd in ver
band met bovenstaande, geeft mij
aanleiding nogmaals om eenige
plaatsruimte te verzoeken. De beleg
ging der reserve en het maken van
reserve, zooals dat tot nu toe door
vele locale banken plaats vindt, kan
niet anders als goedgekeurd wor
den, bezien van het standpunt van
„beheer", mits dit tevens- blijk
geeft van meerdere waardeering van
het kas.sierswerk door betere sala-
riëering. Het jaarverslag van den se
cretaris is vaak vol lof over het pres
tatievermogen van den kassaer, doch
hoe vereerend en aangenaam dit voor
den titularis; ook moge zijn, zijn wel
licht hongerige maag wordt daar
mede niet gevuld.
Op de algèmeene vergadering van
1918 werd aanbevolen de salarissen
van de ambtenaren der bank te ver
beteren, waarvoor aanleiding te over
was;. De kassiers konden wel op
't zelfde werkzaam blijven.
Wie der kassiers is tevreden? In
zending van hun naamkaartje zal mij
aangenaam zijn.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
PAPAPENHU IJZEN.
Raalte, April 1919.
Opgave Nieuw-Namen.
Bedrag der vorige opgave
f2583.—
Boerenleenbank:
Lekkerkerk
- 25.—
Ambt-Vollenhove
- 25.—
Loppersum
- 50
Workum
- 25.—
Beemster
- 25.—
Leerbroek
10.
Kwadijk
25.—
Srijen
- 25.—
Valkenburg
10.
Roelof Arendsveen
20.
'si-Gravezande
- 25.—
Wezep
- 15.—
Knijp e
25.—
Maasdijk
- 25.—
Oosterland
- 25.—
Ameide
10.
Wijde Wormer
20.—
Azewijn
12.50
f 2980.50
Van de circa 600 banken droegen
er 114 bij in ons verlies, d. i. 19 pet.
Daarvoor nogmaals pnzen dank. Wij
hopen dezen dank ook eerlang aan
de overige 81 pet. te kunnen brengen.
De Kassier:
E. J. v. WESEMAEL.
(Overgenomen uit het Algemeen
Landbouwblad van 12 April I9!9-)
Tot nog toe heeft de coöperatie
zich vrijwel uitsluitend ontwikkeld
om aan de deelnemers den strijd om
het bes,taan te vergemakkelijken. De
voordeelen van den gezamenlijken in
koop, de zekerheid van het ontvan
gen van goede waar en de mogelijk
heid die waar te doen onderzoeken,
de gemakkelijkheid om geld te be
leggen en de voordeelige wijze om
voorschotten te kunnen krijgen, de
wenschelijkheid om de zuivelberei
ding gezamenlijk te drijven en het
voordeel van een gemeens,chappelij-
ken afzet der bereide producten,
hebben de landbouwers, er toe ge
bracht te coöpereeren en door sa
menwerking te verkrijgen wat aan
den eenling niet mogelijk was.
In het algemeen ziet men in die
streken, waar de strijd om het be
staan het zwaarste is, de coöperatie
het meest ingeburgerd. In de klei
streken en in het algemeen bij de
meest kapitaalkrachtige boeren, vond
de coöperatie het minst ingang.
Het landbouwbedrijf is; wel het
meest vrije bedrijf dat bestaat, men
is niemands concurrent, aan nie
mand verantwoording schuldig, aan
niemand onderworpen en als, men
dan het geluk heeft van flink dik in
de duiten te zitten en het er niet op
aan 'komt of men eenige guldens;
meer voor zijn bedrijfsbenoodigdhe-
den betaalt of wat minder voor zijn
producten ontvangt, wordt niet
veel gevoeld zich te onderwerpen aan
de regelen, die elke coöperatie stel
len moet en blijft men liever ook in
dat opzicht onafhankelijk.
Een andere reden te geven waarom
zich meer speciaal de kleinere land
bouwers, hebben georganiseerd en de
grootere, als, regel zich meer afzij
dig houden van de coöperatie, is
moeilijk te vinden.
Het kon wel eens gebeuren, 'dat
aan die toestanden een einde kwam.
De oorlog heeft alles; op z'n kop ge
zét en wat de toekomst brengen zal
valt niet te zeggen. Dat het er echter
voor den landbouw wel eens; donker
kon komen uit te zien, is, volstrekt
niet uitgesloten. Het ware te wen-
schen dat dit niet het geval zal zijn,
maar als het er eenmaal van komt,
zal men er in hebben te berusten
en er zich hebben door te slaan.
Als werkelijk een dergelijke slechte
tijd mocht aanbreken, kon het wel
eens; gebeuren, dat de coöperatie zich
met geweld ging baanbreken en een
voudig producent en consument, zon
der tusschenschakels, ging bij elkaar
brengen.
Voor zoover de handel in eenig
artikel naar het buitenland gaat of
van het buitenland komen moet, zal
dit proces, wat langer tijd behoeven
om zich af te wikkelen, maar dat bij
steeds stijgende loonen en steeds hoo-
ger onkosten en steeds armere koo-
pers, de noodzaak zich zal voordoen
om de tusschenschakels tusschen pro
ducent en consument te laten ver
vallen, is zoo goed als zeker.
Daardoor zal zich noodzakelijk tus
schen coöperatie en handel een strijd
ontwikkelen, daar de laatste zich zal
willen handhaven en dit niet overal
zal kunnen. Dit is echter een strijd
die zich op normale wijze ontwikke
len zal en op normale wijze verloo-
pen. Tot op zekere lyiogte bestaat
een dergelijke strijd reeds en behoeft,
mits: eerlijk gevoerd, niet tot heftige
botsingen te leiden.
De coöperatie wacht echter nog
een andere taak. De strijd tegen den
handel is eigenlijk geen taak, het is
enkel een gevolg van het coöperee
ren en moet ook als; zoodanig wor
den beschouwd. Een taak echter die
de coöperatie wel heeft en waaraan
nog veel te weinig aandacht geschon
ken wordt is,, de landbouworgani
satie in haar geheel te volmaken.
De coöperatie is; tot op zekere
hoogte landbouwcoöperatie, maar in
ons land wordt nog te veel onder
scheid gemaakt en kan men nog te
vpel- de grenslijnen aangeven tus
schen landbouwcoöperatie en land
bouworganisatie. Onder het eerste
verstaat men het voor gemeenschap
pelijke rekening aankoopen van land-
bouwbenoodigdheden, het exploitee-
ren van 'boerenleenbanken, het op
richten van zuivelfabrieken enz. Het
laatste zou men ook kunnen weer
geven door te spreken over land-
bouwvertegenwoordiging door land-
fa ouwmaat schappijen, landbouw co -
mité enz.
Hoeveel aankoopvereenigingen be
moeien zich absoluut niet met het
werk der landbouwmaatschappijen en
hoeveel der laatstgenoemde instellin
gen interesseert niet in het minste de
aankoopcoöperatie.
Daarin moet verandering komen.
Men is niet van de zaak af door te
zeggen, dat elk dier organisaties zich
op een speciaal terrein beweegt, want
dat is juist wat zoo verkeerd werkt.
Het is geen geheim, dat het werk