Geld voor een jaar vast.
Geldleening aan Polders.
68
DE RAFFEISENBODE.
Dan krijgt men ook wat vast ka
pitaal, dat in het bedrijf kan worden
aangewend.
Ook begint men anders direct daar,
waar de statuten eerst na lang tijds
verloop en voldoende fondsvorming
willen beginnen.
Hoe meer een goed ingerichte en
goed beheerde bank aan reserve
kweekt, des te sterker wordt hare
positie en des; te minder kans is er,
dat een mogelijk verlies direct haar
invloed op het bedrijf der instelling
zal doen gevoelen.
Blijven wij bij onze vergelijking,
dat het stelsel van aansprakelijkheid
het fundament is van ons; gebouw,
dan zouden wij het reservefonds; wil
len noemen het dak, 'dat tegen lek
kage en inwateren behoedt en waar
door het gebouw en mede het fun
dament wordt gebaat.
Al is dan ook het doel der boe
renleenbanken niet het maken van
winst, evenmin mag zij toegeven aan
de neiging harer leden, om'in andere
richting te overdrijven en reserve
vorming te verwaarloozen.
Eene enkele boerenleenbank, die
zeer beduidend credit stond en
daarom met het meest geruste gewe
ten bij de Centrale Bank een bedui
dend bedrag voor een jaar vastzette,
is daardoor in eene eigenaardige po
sitie geraakt.
Immers slonken haar spaargelden
in korten tijd zóó beduidend weg, dat
ze tijdelijk van haar crediet - bij de
Centrale moest gebruik maken.
Toen moest ze 41/4 percent voor
haar debet betalen, terwijl ze voor
hare voor een jaar vast uitgezette
gelden 33/4 percent rente vergoed
kreeg.
Ze had er dus verlies bij, in plaats
van winst, want ze kon de zaak niet
uitzingen. Ze was te gauw, wat men
noemt: „achter den adem".
Het feit zelve echter leert ons weer
eens, hoe weinig zekers; er juist in
dezen tijd valt te zeggen over de
vraag, of zich veel z.g.n. vast spaar
geld bevindt onder de bedragen, in
den loop der laatste jaren bij de boe
renleenbanken ingelegd.
Somtijds wordt door de boeren
leenbanken toestemming gevraagd
aan de Centrale Bank, om een ge
deelte van haar depot, bij de Cen
trale belegd, bij wijze van kasgeld-
leening aan een polder ter leen te
verstrekken.
Staat nu zulk eene boerenleenbank
beduidend credit, dan bestaat veelal
tegen het verkenen van dergelijke
dispensatie geen bezwaar, althans als
het inderdaad kasgeldleenin-
gen zijn en geen leeningen op lan
gen termijn.
Nu moeten echter de boerenleen
banken er wel op letten, of ze inder
daad met een wettig geconstitueerd
en gereglementeerd publiekrechtelijk
lichaam te doen hebben dan wel met
eene particuliere onderneming.
Er zijn polders, vooral in de pro
vincie Groningen, die geene publiek
rechtelijke lichamen zijn, maar ge
wone en dan soms; niet eens ordelijk
in elkaar gezette vereenigingen.
Daarop mag wel terdege worden
gelet ,daar bij de laatste zonder meer
van geen verhaal der schuld op de
ingelanden (en grondeigenaars)
sprake kan zijn.
Voorzichtig.
V erschillende boerenleenbanken
hebben met toestemming der Cen
trale Bank gelden geleend aan Ge
meenten.
Het betreft dan korte Ieeningen
(kasgeldleeningen), die veelal binnen
het jaar afloopen.
Langdurige geldleeningen kunnen
de banken niet sluiten, maar zelfs
een meermalen verlengen der k a s-
geldleeningen is bedenkelijk.
De geweldige toename der uitgaven
van vele gemeenten, vooral in de laat-
ote jaren, trekt algemeen de aandacht
en ook de Nederlandsche Bank heeft
daarop de aandacht gevestigd.
Wij vreezen, dat sommige gemeen
ten door maar steeds, door z.g.n. kas
geldleeningen te sluiten en deze tel
kens te verlengen ten slotte zelf het
goede overzicht over haar financiën
verliezen en zich, nu vaste gemeente
leen ingen op de openbare markt
gaandeweg minder gemakkelijk plaat
sing vinden, zoodoende in moeilijk
heden brengen.
Uit onze Boerenleenbanken.
Salarisregeling.
Dezer dagen hield onze Bank we
der hare jaarvergadering. De be
langstelling was; grooter dan anders,
alles verliep in de beste orde, doch
bij het punt: vaststelling van het sa
laris van den kassier, ging het er
toch een poosje warm toe. Het voor
stel van het Bestuur luidde: het sa
laris blijft bepaald op f300, doch
voor 1919 zal een duurtetoeslag ge-
gevèn worden van f 100. Om stem
ming te maken voor mijn idee dezen
duurtetoeslag te vervangen door een
salaris,verhooging van f 100, heb ik
tpen ongeveer de volgende toespraak
gehouden:
Mijnheer de Voorzitter, geachte
Vergadering! Het voorstel van' het
Bestuur geeft mij gereede aanleiding
een kleine verhandeling te houden
over de waardevermindering van het
geld of de toenemende duurte, wat
op hetzelfde neerkomt. Deze is ge
durende de oorlogsjaren hand over
hand toegenomen.
Is iets; 10 maal zoo duur als voor
den oorlog, b.v. de tabak, dan is
voor dit artikel de waarde van een
gulden in die jaren gedaald tot een
dubbeltje. Voor andere artikelen is
een gulden 16, 20, 25, 30, 40 lenz.
centen geworden. En zoo is door de
statistiek vastgesteld, clat de kosten
voor de eerste levensbehoeften door-
eengenomen, met 82 pet. zijn geste
gen. En was He distributie er niet,
dan zou die stijging nog veel groo
ter zijn.
Wie komen nu-h ierdoor het meest
in den knel? Allen, die van een vast
salaris; moeten leven. Laten we het
eenvoudig nemen en de stijging op
100 pet. stellen, dan moet men thans;
f2 beschikbaar hebben tegen vroe
ger f 1.m. a. w. om op hetzelfde
peil te blijven, zou het salaris; moe
ten verdubbelen.
In alle takken van bedrijf heeft
men dan ook ingezien, dat er een
noodtoestand zou ontstaan, indien
men niet groote verhoogingen van
salaris; gaf. Eerst werkte men nog
met duurtetoeslagen, doch 'alle ge
leidelijkheid moest weldra plaats; ma
ken voor sprongsgewijze verbetering
van salaris;.
Zoo zijn b.v. in het havenbedrijf
door den loonraad de salarissen, bij
1914 vergeleken, alle met 150 pet.
verhoogd.
Als ook onze Bank deze lijn volgde,
dan zou mijn salaris;, dat na 1916
niet verhoogd is (wel werden duurte
toeslagen gegeven), thans; het dub-
)bele van f 300 moeten bedragen.
In plaats daarvan stelt het Bestuur
voor een duurtetoeslag van f 100 toe
te kennen. Ware het een verhooging
van salaris; van f 100 geweest, men
mocht het al een zeer bescheiden
verbetering genoemd hebben, gege
ven den enorm hoogen levens
standaard. Een duurtetoeslag tot het
zelfde bedrag is nog heel wat be
scheidener.
Het geven van duurtetoeslage^.
komt voort uit een-slag-om-den-arm-
politiek. Het sluit in zich een spelen,
op „zien komen". Mochten de omstan
digheden anders worden, mocht de
levensstandaard weer eens werkelijk
gaan dalen, dan wordt hij ingehou
den en van salaris,verbetering is dan
vanzelf geen sprake.