De borgstelling der Kassiers. Overgenomen. DE RAIFFEISEN-BODE. 37 groote huis onzer coöperatie ont staan en opgewassen, maar ze heb ben er nog geen eigenlijk officieel tehuis. - En dien weg zal het toch op moe ten. Door eene officiëele erkenning van de ringen gaat men met zijn tijd mede. Die ringen zullen de verlangens en gevoelens der banken kunnen weer geven en hare besturen moeten de vertrouwensmannen zijn van het Be stuur der Centrale. Bij deze regeling zullen ook de algemeene vergaderin gen gemakkelijker loopen en meer vruchtbaar kunnen zijn. Immers zullen dan in de ringen de punten, die ter algemeene verga dering zullen worden behandeld, vooraf ter sprake komen en zal geene boerenleenbank ter vergadering ko men, zonder niet reeds vooraf in de bedoeling der voorstellen te zijn in gewijd. Daartoe is het gewenscht, dat alle boerenleenbanken bij eene ring zijn aangesloten, wat stellig bereikbaar is te achten. De regeling van de adviseerendc bevoegdheden etc., aan de ringbe- sturen toe te kennen is van nader orde, doch zal o. i. zeer ruim moe ten worden opgevat. Door deze reorganisatie, welke de sympathie heeft van het Bestuur der Centrale en stellig van de boeren leenbanken, zal onze coöperatie als geheel en ook haar centraal orgaan beter aan haar doel beantwoorden. Door de Heeren Lutz te Vinke- veen, Joppe te Sommelsdijk enBusé te Hardinxveld zijil in een der vo rige nummers eenige artikelen ge plaatst betreffende de borgstelling- van de kassiers. Uit die beschouwingen is geble ken, dat de Heeren aangaande die zekerheid eene andere regeling wen- schen getroffen te zien, als tot dus verre. Tot op heden regelt elke boe renleenbank geheel zelfstandig deze aangelegenheid en wel op zeer ver schillende wijze. Zoo zijn er tal van boerenleenban ken, bij welke de kassiers een min of meer groot effecten-onderpand als zekerheid hebben gedeponeerd. (Al leen de Centrale reeds heeft onge veer voor eene waarde van f200.000 van die onderpanden op verzoek van plaatselijke boerenleenbanken in be waring genomen, doch de meeste dei- banken bewaren die zelve in de safe harer brandkast.) Bij andere banken komt het voor, dat nevens het effectenonderpand eene beperkte borgstelling wordt ge geven, bij weer andere is alleen eene beperkte borgstelling aanwezig en ten slotte zijn er dan nog banken, waarbij eene onbeperkte borgstelling- wordt aangetroffen. Bij dezen zeer verschillenden toe stand, zal wellicht het treffen eener regelingwaarbij door de Centrale voor mogelijk plaatselijk verlies een omslag over al hare banken worden geheven, 0111 dit ver lies te dekken (nadat de zekerheids stelling van den kassier is; uitgewon nen en het reservefonds der betrok ken bank is uitgeput) bezwaren ont moeten, daar wij vreezen, dat meer dere banken zich hiertegen zouden verzetten. Ook legt hierbij soms gewicht in de schaal het feit, dat de banken zelfstandig hare eigen kassiers; kie zen, zonder medezeggenschap der andere banken. Dan zoude naar ons oordeel de vorming van een a part onderling verzekeringfonds de voorkeur ver dienen. Hierdoor blijven de banken vrij, er wel of niet aan deel te nemen. (Dat zulk een onderling fonds in den beginne bezwaarlijk tegen groote verliezen zou zijn opgewassen, ge ven wij gaarne toe, ingeval men zich alleen beperkt tot het heffen eener vaste premie. Dit bezwaar zou echter te ondervangen zijn, door daarnevens de bevoegdheid te schep pen, een aparten omslag van de deel nemende banken te heffen.) Door deze regeling zou boven dien een principiëeel bezwaar, dat enkele banken hebben tegen eene gedwongen deelneming (het heffen van een omslag over alle banken) vervallen. Zij toch duchten van zulk eene regeling eene verzwakking van den prikkel tot controle van Bestuur en Raad van Toezicht. Dat dit bezwaar minder telt, door dat eerst de zekerheidsstelling van den kassier en het reserfondsi der betrokken bank worden aangewend, geven wij gaarne toe, maar daarmede is dit principieele bezwaar niet op geheven. Enkele banken dringen bij ons aan op het sluiten van een gezamen lijk contract, als bij de inbraak-dief- stal-verzekering, waardoor de premie voor de deelnemende banken vrij laag zou zijn. Dit is echter weer een geheel an der voorstel, waartegen ander banken weer bezwaar hebben. Wij stellen ons voor naderhand dieper op de zaak in te gaan. Voorshands wenschten wij alleen deze losse opmerkingen te plaatsen. In het „Algemeen Landbouwblad" van Zaterdag 12 Oct. j.1. troffen wij het volgende artikel aan van de hand van den Heer Obbink, hetwelk onze volkomen instemming heeft. Wij ne men het daarom dankbaar over in ,,De Raiffeisen-Bode" en bevelen de lezing ten zeerste aan in de aandacht van al onze aangesloten banken. RED. De geldmiddelen onzer Leenbanken. Wij leven nog steeds in een tijd, dat de boerenleenbanken over meer geld beschikken dan zij voor het bedrijf noodig hebben. Langzaam maar zeker gaat de vee stapel inkrimpen, tamelijk volkomen is de varkensstapel reeds; opgeruimd, de uitputting van den bodem blijft nog steeds doorgaan en het opteren van het in den grond aanwezige plan- tenvoedsel neemt door het scheur- gebod steeds grootere afmetingen aan. Een en ander is nog altijd oor zaak, dat het kapitaal, hetwelk de boer anders in zijn bedrijf gebruikte, hetzij in den vorm van vee, paarden, varkens of mest, nu vrij komt en naar de boerenleenbanken gebracht wordt. De behoeften aan bedrijfskapitaal zijn veel minder groot, omdat men zelfsvniet de meest noodzakelijke din gen, vooral meststoffen, kan koopen, en het aanvragen van voorschotten neemt in aantal af. Nu doet zich het geval voor, dat tal van boerenleenbanken een hoo- gere rente aan de inleggers uitkeeren clan door de Centrale Bank vergoed wordt en dat het groote bedrag aan deposito's te Utrecht met een nog klein bedrijfskapitaal, niet alleen dat verlies niet kunnen dragen, maar er op zijn aangewezen alle zeilen bij te zetten om niet met een nadeelig saldo te sluiten. Het ligt voor de hand dat dan naar middelen wordt omgezien, dat. verlies zooveel mogelijk te ontgaan en indien mogelijk nog eenige winst te maken. Verschillende wegen wor den daartoe ingeslagen. Een dier we gen is eenige effecten aan te koo pen die tegenwoordig met een vrij hoog rentetype en tot beneden pari te koop zijn. Een andere weg is geld uit te leenen aan gemeenten of an dere instellingen, die ook een hoo- gere rente kunnen en moeten beta len ,dan de centrale doet. Nog een middel is vrij groote be dragen aan particulieren uit te lee nen voor een langen tijd, b.v. door het plaatsen van groote hypotheken. Al deze middelen zijn goed en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1918 | | pagina 3