DE RAIFFEISEN-BODE. 13 De Borgstelling der Kassiers. Het jaar 1917 heeft vele Besturen van Boerenleenbanken op de meest duidelijke wijze getoond, hoe groot hunne verantwoordelijkheid is voor de Heeren Kassiers, die door hen meestal in goed vertrouwen met de leiding en afwikkeling der zaken worden belast en over wier hande lingen zoo uiterst moeilijk een voort durend goede controle kan worden geoefend. Ook de afdeeling Inspectie onzer Centrale zal met de opgedane treurige ervaringen haar voordeel kunnen doen.. Een oud-Hollandsch spreekwoord zegt: „Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt ,zich zacht" en w a a r s c h ij n 1 ij k zal overal de waakzaamheid van H.H. Bestuur ders (stellig die van H.H. Inspec teurs) toegenomen zijn. Doch er zul len ook nog wel Besturen gevonden worden, die op dit punt weinig heb ben geleerd. Zij vertrouwen zoo blin delings op de eerlijkheid van hun Kassier, dat men zich eigenlijk moet verwonderen over het feit, dat zoo betrekkelijk zeldzaam wordt gefrau deerd, waar de fraude vaak zoo ge makkelijk kan worden gepleegd. Uit dit feit kunnen we afleiden, dat de keuze bijna overal een gelukkige is geweest. Toch moeten op een zoo groot aantal gf en toe ook minder goede keuzen worden gedaan, .ter wijl de laksheid der H.H. Bestuur ders ook een enkele aanleidende oorzaak moet worden voor de dik wijls in verleiding komende Kassiers en vandaar, dat gevallen, als zich te Nieuw-Namen hebben voorgedaan, helaas, af en toe zich zullen her halen. Over het geval te Nieuw-Namen een enkel woord h part. Nieuw-Na men heeft alle Banken een circulaire gezonden om hulp in den nood, doch ik had stellig verwacht op de 1.1. ge houden Algemeen e Vergadering eenige nadere inlichtingen te ver nemen, met name, omtrent deze twee punten: 1. Had het Bestuur, wat het punt Borgstelling betreft, op eene behoor lijke wijze, zijn plicht gedaan? 2. Hoe komt het, dat van de zijde van het Bestuur onzer Centrale Bank geen voorstel was gedaan om een gedeelte der winst te bestemmen tot dekking van het door Nieuw-Na men geleden verlies? Met de O.W.-belasting in het ver schiet kon rn.i. een flink bedrag zijn voorgesteld. Het Bestuur der Cen trale schonk volgens laatste Raiff.- Bode f200.Een povere bijdrage in zóó'n grooten nood. Wie nu uit het voorgaande soms zou willen opmaken, dat ik in de toekomst het reservefonds onzer Centrale Bank zou willen uitbuiten om daarmede alle verliezen, door locale banken geleden, te dekken, die vergist zich deerlijk. Maar wèl vind ik aanleiding thans opnieuw naar voren te brengen een zaak, reeds 2 X in de Alg. Vej-g. door mij bepleit, n.l.de Verzekering van schade, door de locale Ban ken geleden, door o n e e r 1 ij le lt e i d hunner Kassiers en wel door zich te verbinden, gezamenlijk het risico'te dragen, dat voor iedere Bank afzonderlijk te groot is. Jaren lang is er volstrekt geen schade ge leden. Thans ik meen voor het eerst doet zich het geval voor, dat de betrokken Bank eene zóó groote schade lijdt, dat zij zonder hulp der zusterbanken - aan hare ver plichtingen niet zal kunnen voldoen. Nu blijkt uit de circulaire dat eene gemiddelde bijdrage van ruim f20. per Bank, de Bank te Nieuw-Namen in staat zal stellen, aan al hare ver plichtingen te kunnen voldoen en het zou m.i. zeer te betreuren zijn, in dien om zoo'n luttel bedrag de goede naam onzer Boerenleenbanken schade mocht lijden. Ook in het geval dat het Bestuur der betrokken Bank door nalatigheid mocht mede schul dig zijn wat ik niet veronder stel ook in dit geval, zeg ik, be hoort de saamhoorigheid onzer leden sterk genoeg te worden gevoeld, dat iedere zusterbank gaarne en gewillig hare bijdrage zendt. Echter, we weten nu eenmaal, hoe een ondoordacht gezegde hier, een te egoïstisch standpunt ginds gemakkelijk oor zaak kunnen zijn, dat een of ander Bestuur zich aan dien plicht meent te kunnen onttrekken en daarom zou ik meenen, dat het tijd is, zich onderling te verbinden ons bij vol gende gelegenheden eventueel gele den verliezen steeds te kunnen dekken. Ik word daarin gesterkt door de circulaire, dezer dagen ontvangen van de Nationale Borg-Mij., waarin wordt bericht, dat de premie voor* borgverzekering voor H.H. Kassiers belangrijk wordt verhoogd met in gang van Juni 1919. Voor sommige categorieën bedraagt die verhooging 200 0/0, dus de nieuwe premie zal 3X de oude zijn. Nu weet ik wel, dat slechts zeer weinig Banken door ver zekering bij eene Borg-Mij. hun risico hebben trachten te dekken, doch dit is waarschijnlijk een gevolg van de vaak grootelijks af te keuren vertrouwelijkheid en ge moedelijkheid van H.H. Bestuurs leden. Waar de kosten van verzeke ring bij de Nationale Borg-Mij. thans veel te hoog worden. ligt het voor de hand, dat de banken zelve het risico op zich nemen. Dit zal blijken voor allen een groot voordeel te zijn, op den duur. Onnoodig te zeggen dat de inkleeding dezer zaak zóó moet zijn, dat i°. voor elk bestuur de prikkel blijft bestaan om met groote nauw gezetheid de handelingen van H.H Kassiers te controleeren; 2°. dat de verbonden banken mededragen naar draagkracht. Hoe ik mij de zadk voorstel, wensch ik te bespreken in het vol gend nummer van Ons Orgaan. Vinkeveen, 22 Juni '18. C. H. J. LUTZ. N.B. Voor eventueele bemerkin gen houdt ondergeteekende zich be leefd aanbevolen. De Bank te Vinkeveen besloot f 25 af te staan tot dekking van het tekort van Nieuw-Namen. Volgens het nieuwe tarief be draagt de premie bij een in pand geving van f 5000.waarde, voor eene verzekering van f 10.000.die eerst geheel of gedeeltelijk behoeft te worden uitbetaald, na algeheele uitwinning der in pand gegeven effecten per jaar f75.-- of als 600 banken zoo'n verzekering sloten, voor de organisatie jaarlijks f45.000. Hardinxveld, 18 Juli 1918. WelEd. Heeren, Bij het Bestuur onzer bank is de UEd. zeker welbekende circulaire ingekomen van de Mij. Fatum om zekerheid voor rekenplichtige ambte naren. De premie die daarin genoemd wordt, moge mogelijk klein zijn, toch beloopt het, wanneer de borgstelling wat groot is, nog al wat, al is de premie dan ook maar s/4 o/0. Van een bedrag a f 10.000.b.v. is het toch nog f 75.— per jaar. Wanneer dit door den kassier ge heel, of zeg nu maar eens half, moet worden betaald, is dit nog al spoedig vrij wat. Nu is onze vraag, zou er ook kans bestaan dat door het Bestuur der C. B. deze zaak goedkooper en toch soliede kan worden geregeld? Laat ons eens stellen dat er 600 banken zijn die door elkander voor f 10.000 verzekerd zouden zijn, dan zou de jaarpremie bij Fatum bedragen '6oo X 10000 X f 0.75 f 45.000. Dit zou dan jaarlijks worden betaald aan Fatum! Wanneer we nu de fraude nemen, die sinds de oprichting der banken geschiedt is, zou het blijken dat er geweldig wat te veel betaald zou worden. Naar mijn idee is de fraude in die jaren niet meer geweest dan f 60.000.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1918 | | pagina 5