Uit onze Boerenleenbanken 12 DE RAIFFEISEN-BODE. Aan alle Ringbesturen. Als secretaris van den Ring in het Oosten van Friesland heb ik meer malen, op verzoek van belangstellen den in verschillende deelen van het land, inlichtingen verschaft omtrent de qprichting van Ringen, waardoor ik vermoed, dat er meer Ringen be staan dan wel algemeen bekend is. Ik verzoek daarom beleefd aan de secretarissen van alle Ringen, om mij te willen opgeven den naam van hun Ring benevens namen en adres sen van voorzitter en secretaris. Een lijst van Ringen en van de adressen hoop ik dan, met toestem ming van de Redactie, in het vol gend nummer van de Raiffeisen- Bode te publiceeren. Langezwaag, 24 Juni 1918. J. M. NATZIJL. Mijne Heerenl Sedert geruimen tijd is het bestuur der boerenleenbank alhier, bezig om te komen tot een voldoende borg stelling voor den kassier, welke voor niemand eenig bezwaar op kan leveren. Zij vindt het namelijk te veel ge vergd van een of meer personen om met hun geheele hebben en houden borg te zijn, waarom zij zich hebben gewend tot twee borg-maatschap- pijen, ten einde daarmede een con tract tot borgstelling voor den kas sier af te sluiten. Deze maatschappijen vragen even wel 10/0 ten honderd voor en het eerste jaar nog een i/2 0/0 provisie. Het bestuur rekent dat een borg tocht welke voldoende kan genoemd worden ongeveer 1/10 moet bedra gen van den omzet der bank, zoodat de kosten van zoo'n borgstelling zou bedragen f 100 voor elke f 100.000. die door de bank worden omgezet; deze kostenf zijn zeker voor iedere bank zoo bezwaarlijk, dat daar on mogelijk op kan worden ingegaan. Om nu de bezwaren aan een per soonlijke borgstelling op te heffen, hebben wij gemeend ons tot de Cen trale bank te moeten wenden, ten einde hierover eens van gedachten te wisselen. Wij hebben gedacht dat iedere kassier een borgstelling moet heb ben, hetzij persoonlijk of zakelijk van b.v. f 1000.- voor elke f 100.000.— die een bank omzet, zoodat in ieder geval een borg weet voor welk be drag hij aansprakelijk is. Daar deze borgstelling evenwel slechts 1/10 gedeelte is van de borg stelling die benoodigd is, kan de bank zelf zich ook aansprakelijk stel len voor een zelfde bedrag, wat dan te zamen 2/5 van de borgstelling uitmaakt. Nu resteert evenwel nog 3/5 van de borgstelling welke evenwel pas aangesproken wordt, als de eerste 2/5' niet voldoende zijn om eventueel ge pleegde fraude te dekken, zoodat de risico hieraan verbonden, beslist zeer gering is. Als nu de Centrale Raiffeisenbank zich eens aansprakelijk stelde en op trad als borg, mij dunkt dat zulks dan voor een zeer geringe provisie, b.v. van 1/4 0/0, gemakkelijk zou kun nen, desnoods zouden de boerenleen banken een onderlinge verzekering kunnen oprichten. Op een grondslag zooals door mij hier is aangegeven of een grondslag die beter is. Ik geloof dat in ieder geval het gewenscht is, dat de persoonlijke onbegrensde borgstelling verdwijnt en er iets voor in de plaats komt dat voor de betrokken personen veel minder bezwaar oplevert, al moeten dan ook de boerenleenbanken zich een kleine opoffering getroosten. Als het bestuur der Centrale bank deze zaak eens ter sprake zou willen brengen in de Raiffeisen-Bode, wie weet op welke gemakkelijke en voor- deelige manier deze zaak dan haar beslag zou krijgen. Het bestuur der Coöp. Boe renleenbank Middelharnis-- Sommelsdijk: D. JOPPE, Kassier. Sommelsdijk, 21-6-'18. Geachte Redactie, Op blz. 60 der Handleiding, 2e druk, is te lezen: „Eindelijk behoort men toe te zien, dat geën panden gegeven worden, die op naam ge schreven zijn en dus door de bank niet kunnen worden opgevorderd, zooals postspaarboekjes, polissen van levensverzekering, hypotheek-gros sen, aandeelen in naamlooze ven nootschappen op naam en die in Coöp. Vereen., tenzij zulk pand door een afzonderlijke acte op de bank worde overge- d r agen." A. wenscht, 0111 zich in het bezit van een eigen huisje te kunnen ver heugen, van de Boerenleenbank te B. een voorschot te ontvangen van laten we zeggen f 600.Zijn woning ter waarde van b.v. f1500.zal als onderpand dienst doen. Voor den notaris verschijnen nu mijnheer A. en mijnheer C., voorzitter der Boeren leenbank. Opgemaakt wordt een „Akte van Schuldbekentenis met Hypotheek" ten behoeve van de Coöperatieve Boerenleenbank, ge vestigd te B., ten laste van Mijnheer A. Kapitaal f600.Rente 41/4 0/0. Verschijndag 31 December. Als de notaris hiervan eerste grosse aan de Bank afgeeft, vergezeld van een gezegeld bewijs der verzekerings maatschappij, waarbij deze verklaart kennis te hebben genomen dat het gebouw hypothecair is verbonden ten behoeve van de Coöp. Boerenleen bank te B., is dan aan het aange haalde uit de Handleiding voldaan? Zoo ja, is het dan eigenlijk wel noodig dat door den schuldenaar nog een schuldbekentenis (gezegeld) wordt geteekend, n.1. formulier 12? Waar de opgemaakte Akte van Schuldbekentenis met Hypotheek toch ook de verschillende bepalin gen, noodig voor de zekerheid der terugbetaling, bevat, is dit m.i. over bodig, afgedacht van het geval dat de kosten door den betrokken per soon wel te betalen zijn. Gaarne ver nam ik daar uw meening over. Bij voorbaat u dankend, Hoogachtend, Uw dw. K. Het gaat hier over eene geldlee- ning van de boerenleenbank aan den Heer A. Deze heer A. geeft voor, dat be drag als zekerheid hypotheek op het hem toebehoorend onroerend goed. De vordering, die voor de boeren leenbank op den Heer A. door die geldleening is ontstaan, wordt dus verzekerd door recht van hypotheek. Hier is dus geen sprake van borg stelling, noch van het in onderpand geven van een hypotheekgrosse of iets dergelijks. Het door den geachten inzender aangehaalde uit de Handleiding heeft met het geval in kwestie niet te maken. Wij hebben hier niet met een pand te maken, dat op de bank wordt overgedragen, maar met iets geheel anders, n.1. met een recht op ^en onroerend goed, dat aan de boe renleenbank wordt toegekend. (Het recht van hypotheek). Pandrecht slaat alleen op roe rende goederen, hypotheek wordt op onroerende goederen (land en huizen) gegeven. Bij het verleenen van recht van hypotheek zijn in de grosse de be palingen der geldleening (de schuld bekentenis) opgenomen. Eene a parte schuldbekentenis be_ hoeft dan niet meer te worden ge teekend. Dit zoude slechts tot verwarring aanleiding geven en noodelooze kos ten medebrengen. RED.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1918 | | pagina 4