REDACTIONEEL GEDEELTE. Mededeeling. DE RAIFFEISEN-BODE. uit doen gaan dezer circulaire opge dragen aan 't Bestuur als zijnde dit het College dat tot de uitvoering van de besluiten, ter zake onze Bank ge nomen, is aangewezen en op wiens naam deze circulaire dan ook inder daad uitging. Doch het is mitsdien beslist onjuist om zooals 't be stuur van Aalten thans deed zich op 't standpunt te stellen als ware het uitgaan dezer circulaire een be paalde bestuursdaad, waartoe het initiatief van het bestuur zoude zijn uitgegaan. Boven en behalve dit geeft de cir culaire van Aalten echter ook te kennen, als zoude het Bestuur der Centrale Bank zich steeds eenigszin.s partij voor de Nationale Bankver- eeniging hebben gesteld en die in bescherming nemen. En nu wensch ik hier plechtig en zoo beslist mogelijk te verklaren, dat nimmer bij mij en voor zoover ik weet ook niet bij mijne medebe stuursleden, ooit de geringste neiging heeft bestaan om dat te doen, zooals ik door feiten kan staven. Een feit wil ik hier even noemen, namelijk dit. Toen ten vorige jare het kantoor van Jan Blijdesteijn Zn., dat immer al de geldverzendingen aan de locale banken deed, overging aan de Natio nale Bankvereeniging en er uit den aard der zaak van wege deze Bank vereeniging zeer krachtige aandrang werd uitgeoefend, om die geldver zendingen nu voortaan alle door de Nationale Bankvereeniging te doen geschieden, heeft ons Bestuur en zeer zeker ook deszelfs voorzitter, uit hoofde van de naar onze meening te nauwe relatie, welke daardoor met die Bankvereeniging zoude ontstaan, daar beslist niet op in willen gaan en zoodanige maatregelen genomen, dat die geldverzendingen voortaan door de Centrale Bank zelve zouden geschieden en sedert dien geschieden. Het eenige wat het Bestuur tot dusverre nog niet verbrak, was het deposito.-contract ad vijf millioen gul den met de Nationale Bankvereeni ging, en zulks niet uit bijzondere liefde voor of gehechtheid aan die Bankvereeniging, maar uitsluitend als zijnde niettegenstaande alle pogingen welk ons Bestuur voor het scheppen van andere relaties bij voortduring in 't werk stelde van gevoelen dat het bij den grooten toe vloed van geld in de laatste jaren geenszins zonder bedenking was om een dergelijk groot depót geheel uit te schakelen, waardoor toch wellicht groote bedragen bij tijden renteloos zouden moeten blijven en de rente stand van V-k percent voor door de locale banken gedeponeerde bedra gen gevaar zoude kunnen loopen niet gehandhaafd te blijven. En ik kan niet nalaten er in dit verband nog eens op te wijzen, hoe dit handhaven van den rentestand op 31/4 percent in de laatste jaren bij de zoo ontzettend aangroeiende stroom van deposito's en mitsdien geweldige toename der op de Cen trale Bank gedeponeerde bedragen een punt van voortdurende en klem mende zorg voor ons uitmaakte en wij er niet dan met de grootste krachtsinspanning in slaagden om inderdaad voor de ons toevertrouwde millioenen bij voortduring op soliede wijze zoodanig emplooi te vinden, dat die rente kon blijven gehandhaafd. Ten slotte zij hieraan toegevoegd, dat de gecombineerde vergadering van Raad van Toezicht en Bestuur, ook in verband met de vele van de locale banken ingekomen antwoor den op de bewuste circulaire, met de behandeling en bespreking van het ten aanzien der motie van Vinke- veen aan de Algemeene vergadering uit te brengen rapport en advies, nog niet ten einde is. Intusschen kan ik voorts opmer ken, dat art. 17 van het Huishoude lijk Reglement voor onze Bank wel aan den Raad van Toezicht de be voegdheid geeft, door het Bestuur met andere banken af te sluiten overeenkomsten al dan met goed te keuren, doch de afsluiting dier over eenkomsten zelve uitsluitend eene zuivere daad van het Bestuur blijft. Hoewel nu aanvankelijk door het Bestuur nog onderhandeld is over de voortzetting van het op 1 Juli j.1. met de Nat. Bankver. afloopende contract zij 't ook op andere voor waarden en natuurlijk altijd geheel vrijblijvend, om van de bevoegdheid tot deponeeren al dan niet gebruik te maken is toch ten slotte met de Nat. Bankver., die met op die andere voorwaarden wenschte in te gaan, geene nieuwe overeenkomst afgesloten en heeft het Bestuur ge meend, thans te moeten besluiten, in elk geval geene nieuwe overeen komst meer af te sluiten, voordat in de Algemeene Vergadering over de motie „Vinkeveen" zal zijn beslist. Het Bestuur vertrouwt, dat de Centrale Bank zich voorshands ook wel zonder dit depót ad 5 millioen zal kunnen redden. De Voorzitter van het Bestuur der Centrale Bank F. A. R. A. VAN ITTERSUM. In de laatstgehouden gecombi neerde vergadering van den Raad van Toezicht en het Bestuur der Centrale Bank is besloten, over te gaan tot het benoemen van eene commissie, aan welke is opgedragen te overwegen, in hoeverre eene re organisatie der Centrale Bank ge- wenscht is en eventueel plannen daartoe in studie te nemen en nadei te rapporteeren en zoo noodig voorstellen te doen aan den Raad van Toezicht en het Bestuur. Tot leden dier commissie zijn be noemd de Heeren: J. Bs. Westerdijk, Uithuizermeeden. G. W. Stroink, Steeenwijkerwold. Jhr. Mr. L. von Fisenne, 's-Gra- venhage. F. A. R. A. Baron van Ittersum, Utrecht. Mr.'Dr. G. F. M. Baron van Hu- genpoth tot Aerdt, 's-Gravenhage. A. A. Nengerman, de Bilt (Utr.). Jóh. Obbink, Aalten. A. A. van der Poel, Naaldwijk. en Tj. Kuperus, Leeuwarden, terwijl de Heer Mr. O. Gezelle Meer burg, te Utrecht, rechtsgeleerd amb tenaar der Centrale Bank aan deze commissie als secretaris is toege voegd. De postcheque- en Girodienst. Reeds in het Januari nummer van dit jaar werd over dezen dienst door ons gehandeld. Wij kwamen toen tot de conclusie, dat deze voor onze organisatie veel te jiuur is. Bij Koninklijk Besluit van 28 Juni 1918 (Staatsblad no. 436) zijn met ingang van 12 Juli j.1, de tarieven beduidend verminderd. Mede naar aanleiding daarvan wil len wij nu de zaak hier nog eens uitvoerig uiteenzetten. Men kan zich, om van dezen dienst gebruik te maken, laten inschrijven als rekeninghouder. Wie dat doet, moet f 10.storten als waarborgsom. Dit bedrag ontvangt men terug, zoodra men ophoudt, rekeninghou der te zijn. Is men als rekeninghouder inge schreven, dan kan men op zijne eigen rekening storten en ook ieder ander kan daarop storten, onverschillig waar hij woont. Heeft de Centrale te Utrecht eene rekening bij de post, dan kan dus elke boerenleenbank, waar ook ge vestigd, bij het postkantoor, waar-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1918 | | pagina 2