Verzoek. 66 DE RAIFF EISEN - BODE. „aansprakelijk wil doen zijn bij de „vereffening, wordt dikwijls in de „statuten verwezen naar art. 19 „der wet." Uit de geheele geschiedenis der wet (de behandeling van het ont werp) blijkt dan ook afdoende, dat deze opvatting de juiste is en zij wordt dan ook algemeen, zonder uit zondering, door gezaghebbende ju risten gehuldigd. De statuten der boeren leenbanken voldoen dus, dit zij terloops opgemerkt, aan de wet. Van nietigheid te dezen opzichte is dan ook nooit of te nimmer sprake geweest en bij de vele rechtsgedin gen, waarin boerenleenbanken voor (en na zijn betrokken geweest en hare statuten zijn overgelegd, is dan ook geene enkele rechtbank en geen en kel kantonrechter van deze opvat ting afgeweken en is de nietigheid uitgesproken. De boerenleenbanken kennen, even als nagenoeg alle coöperatieve ver- eenigingen, sedert 1876 opgericht, al leen de aansprakelijkheid bij liquida tie (vereffening), hetzij dan gerech telijk of buitengerechtelijk. Nu kunnen de leden zich ook wel voor de vereenigingschulden aansprakelijk stellen, vóór dat de boedel wordt vereffend, doch dit gaat dan, als zoodanig, buiten de wet om. De boerenleenbank te Aalten heeft bij hare laatsfe-statutenwijziging blijkbaar overwógen, dat het ge- wenscht was, dergelijke bepaling op te nemen, maar de formuleering is zoodanig, dat de schuldeischers der vereeniging een harden toer zullen hebben, op dien grond, zonder dat vereffening van den boedel plaats heeft, in rechten een tegenstrevend lid zijn portie te laten betalen. Bedoelde aanvullende bepaling luidt aldus: „De in dit artikel be doelde aansprakelijkheid van de le den voor de verbintenissen der ver- leniging geldt ook tijdens den duur „der vereeniging." Wij zouden zeggen: „Dit ligt nog „al voor de hand." Die aansprakelijkheid, waarnaar verwezen wordt „dq in dit arti kel bedoelde aansprakelijkheid" geldt -stellig tijdens den duur der vereeniging. Zij komt te pas, tot die duur is afgeloopen en deze loopt af na ge rechtelijke of buitengerechtelijke ver effening of behoudens verlen ging als regel nog een jaar na het verloopen van den tijd, waar voor de bank is opgericht. Allen, die bij de ontbinding lid zijn of in het jaar daaraan vooraf gaande hebben opgehouden lid te zijn, zijn verplicht tot dekking van een mogelijk tekort en wel voor 'ge lijke deelen en dat tekort zal blij ken bij de gerechtelijke of buitenge rechtelijke vereffening, niet vroeger. De toegevoegde zin slaat alzooop de voldoening van een tekort en stelt de leden en de uitgetredenen niet direct voor de voldoening der verbintenissen op zichzelve aan sprakelijk. Uit een en ander volgt, dat de alinea, door Aalten toegevoegd, niets aan de zaak verandert en derhalve totaal overbodig is. Wij komen nu tot eene andere vraag, die wel niet ziet op de aan sprakelijkheid der leden tegenover de schuldeischers der coöperatie, als hierboven bedoeld, maar meer direct voor de vereeniging zelve van groot belang is te achten en indirect met de aansprakelijkheid verband houdt. Die vraag is deze, of het niet ge- wenscht is, die leden, wier lidmaat schap een einde nam, te laten beta len in een mogelijk tekort, zooals dat kan blijken uit een op het einde des jaars op te maken balans. Daardoor wordt de positie der vereeniging versterkt en het is ook billijk, dat in een mogelijk geleden verlies de leden, die de zaak niet mede voortzetten, hun aandeel dra gen en direct in contanten voldoen. Voor de boerenleenbanken is het opnemen van eene dergelijke rege ling stellig minder klemmend dan voor coöperatie's, welke zich met den min of meer speculatieven han del inlaten, als malerijen, zuivelfa brieken enz. Bij de boerenleenbanken heeft zich dan ook nog nooit dergelijke kwes tie voorgedaan, bij malerijen, naar .ons bekend is ,wel. f Er zijn steeds leden, die, als de vereeniging een slecht jaar maakt en met verlies werkt, zelf uittreden en daardoor de anderen, die de vereeni ging niet willen liquideeren, maar het geleden verlies willen inhalen, voor het tekort laten zitten. Zij dwingen dan feitelijk de andere leden, om de zaak niet voort te zet ten, daar de uitgetredenen' anders ten koste der anderen den dans ont springen. Wij troffen in de statuten der Coöperatieve Landbouwvereeniging „Ons Belang" te De Meern, behalve eene bepaling over de aansprakelijk heid der leden, eene regeling aan, als bovenbedoeld en aldus gefor muleerd „Onverminderd het hierboven in „dit artikel bepaalde is hij, wiens „lidmaatschap is geëindigd, op welke „wijze ook, indien het laatste boek jaar, waarin hij lid was, volgens de „aan het einde van dat boekjaar op „te maken balans, sluit met een na- „deelig saldo, verplicht op eerste „aanmaning van het bestuur, zijn „aandeel in dat tekort in de kas der „vereeniging te storten, van welk •„aandeel het bedrag gelijk is aan het „bedrag van het totale tekort, ge-^ „deeld door het aantal der leden/ „vermeerderd met dat dergenen, wier „lidmaatschap in dat boekjaar is „geëindigd. „Mochten er eventueel door invor dering of renteverlies voor de ver- „eeniging kosten ontstaan, dan zal „het te betalen aandeel met het to- „taal dezer kosten worden ver- „hoogd." Het is ons bekend, dat deze bepa ling bij bedoelde vereeniging reeds toepassing heeft gevonden. Eene dergelijke bepaling zoude wellicht voor de boerenleenbanken ook haar nut kunnen hebben, hoe wel, als reeds gezegd, bij deze zeker niet in de eerste plaats. Deze formuleering geeft duidelijk aan, dat het oud-lid tegenover d e vereeniging tot gedeeltelijke delging van haar tekort gehouden is. Met deze statuten in de hand- kan men den onwillige gerechtelijk tot betaling aan de vereeniging dwin gen en waar de bepaling niet voor goedwilligen, maar juist voor kwaad willigen een deugdelijke stok moet zijn, zouden wij de opname van deze bepaling 'bij voorkomende statuten wijziging willen aanbevelen. Het zal U bekend zijn, dat de Centrale Bank de laatste jaren eene grooté uitbreiding heeft gekregen door invoering van verschillende nieuwe takken van dienst, waarvan wel de voornaamste zijnde uitgifte der deposito-obligaties, waardoor zij in staat is gesteld géiden op lango ren termijn te verstrekken, en de uitgifte van alle boeken en formulieren, benoodigd voor de' boekhouding der locale banken. Als gevolg van een en ander is het noodzakelijk gebleken, ten kantore der Centrale Bank verschillende af- deelingen in het leven te roepen, om te kunnen zorgdragen, dat zoo weinig mogelijk stagnatie in de afdoening der zaken wordt on dervonden. Ieder schrijven, dat van een boerenleenbank inkomt, wordt verwezen naar de betrekkelijke afdeeling, alwaar Voor de uit voering moet worden zorggedra gen. Om onze taak in deze te verge makkelijken, komen wij nu Uwe medewerking inroepen en verzoeken wij U, voor het vervolg ieder onder werp in een afzonderlijk schrijven

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1918 | | pagina 2