DE RAIFFEISEN-BODE.
5i
kan, maar zelfs goed is, op geschikte
manieren elkanders verschil eens te
bespreken. Bij voorbaat mijn harte-
lijken dank.
In „De Raiffeisen-Bode" van Nov.
1917, las ik een ingezonden stukje,
van Bestuur, Raad van Toezicht en
van den Kassier van de Boerenleen
bank te Monster, met aan het^
„Hoofd" „De Inspectie bij onze
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
bank te Utrecht".
Genoemd Bestuur, R. v. T. en
Kassier daar ter plaatse, schijnen be
zwaar er in te hebben, dat door de
Centrale Bank te Utrecht de controle
is verscherpt, door saldo's op te
vragen aan betrokken belanghebben
den van plaatselijke Boerenleenban
ken, zij geven zelfs te kennen, dat
het Centraal Bestuur, door den In
specteur, zich op verboden terrein
begeeft.
Mijne persoonlijke meening is ge
heel anders, en wel als die van de
Redactie, en ook nog wel om deze
reden, dat een Kassier in wien door
spaarders vertrouwen gesteld wordt,
om hunne gelden te beheeren, en
die zulks naar behooren volbrengt,
er m. i. hoogen prijs op moet stel
len, als hij van hoogerhand, niet al
leen thuis met boeken en kas, maar
ook op andere manieren gecontro
leerd wordt, en als dit bij het Cen-'
traal Bestuur regel is geworden en
de plaatselijke besturen brengen dit
hunnen leden op de eerste Alg. Verg.
ter kennis, zooals de Redactie van
„De Raiffeisen-Bode" dit ook aan
geeft, dan kan het dunkt mij niet
anders, of de betrokken leden van
3e plaatselijke afdeelingen, moeten
hiermede zelf zeer ingenomen zijn,
daar het Bestuur van de Centrale
Bank de controle niet licht te sterk
kan doorvoeren.
En nu de Redactie in haar ant
woord, al eene mededeeling doet, dat
door zulke controle reeds drie frau
deleuze gevallen, of een begin daar
van, is ontdekt geworden, mij dunkt
dan verdient zoo'n contróle zelfs aan
beveling, van onze zijde, want men
kan beter eene kwaal voorkomen dan
genezen en dat en dat alleen
hoopt men te ondervangen door meer
uitgebreide contróle. Ik herhaal nog-
I maals, als het een algemeene regel
is, dan kan het nooit eenigen aan
stoot geven, maar wel als er uitzon
deringen op den regel gemaakt zou
den worden.
Ik geef hierbij zeer gaarne mijne
meening voor betere gedachten, als
soms iemand, of wel het Bestuur enz.
van de afdeeling Monster een beter
middel weet, dat noch aanstoot noch
verdachtmaking kan geven, maar
daarenboven evenzoo goed, of wel
nog meer gewenscht is, als dat het
Centraal Bestuur dit meent te weten,
zal dat zeker bij de Centrale wel op
hoogen prijs gesteld worden, en ook
niet het minste bij de Besturen van
plaatselijke afdeelingen.
Zoeterwoude, Nov. 1917.
C. H. DE BOER,
Kassier.
Hoogersmilde, 15 Nov. 1917.
Aan de Centrale Bank
te Utrecht.
M.
Naar aanleiidng van de opmerking
van den heer H. Th. M. v. Schaik,
Kassier der Boerenleenbank te Mon
ster, in de laatst verschenen Raiffei
sen-Bode, kan ik U mededeelen, dat
de bij de inspectie door UEd. ge
nomen maatregelen èn door het Be
stuur èn door mijn persoon zeer wor
den op prijs gesteld.-
Namens het Bestuur der
Boerenleenbank Hooger
smilde
J. WANNINGEN Kz.,secr.
Langezwaag, 21 Nov. 1917.
Voor ,,De Raiffeisen-Bode". Ten
zeerste zal op prijs worden gesteld,
indien de Inspectie haar oordeel te
kennen geeft pver de in dit artikel
aanbevolen contróle door de Be
sturen.
Het nieuwe Controle-systeem
Het nieuwe controle-systeem,
waarbij door den Inspecteur van de
Centrale Bank aan enkele spaarders,
voorschotnemers en rekening-cou
ranthouders, mededeeling wordt ge
daan van het saldo op den dag der
inspectie, moge bij enkele Banken
óntevredenheid wekken, het is toch'
wel gebleken, dat een zoodanige con
tróle noodig is. En steeds zal ze
daar noodig blijven, waal: het Be
stuur niet hetzelfde doet als nu de
Inspecteur. Waar de kassier zonder
de tegenwoordigheid van een be
stuurslid gelden mag in ontvangst
nemen en er geen zekerheid bestaat,
dat iedere inlegger een stortingsbe
wijs teekent, is het noodzakelijk, dat
het Bestuur zoo nu en dan er zich
van overtuigt, dat de boekjes met
de Grootboeken overeenstemmen
dat in ieder geval de jaarlijksche ba
lans- wordt opgemaakt, niet naar de
uittreksels uit de Grootboeken, maar
overeenkomstig de saldo's, die in.de
boekjes staan vermeld.
En dat kan zonder veel moeite;
daarvoor is alleen noodig, dat in
December bij het betalen van de
voorschotrente en in Januari bij het
bijschrijven van rente in spaar- en in
loopende rekeningboekjes het Be
stuur de boekjes met.de Grootboekten
vergelijkt, maar ook en daar komt
het vooral op aan bij het aanbie
den der boekjes op lijstén aanteeke-
ning houdt van de saldo's, zooals ze
in de boekjes, na het bijschrijven der
rente, op 1 Jan. luiden.
-< Aan te bevelen is op die lijsten
vooraf in te vullen de folio's der
Grootboeken, die voor contróle in
aanmerking komen, zoodat men later
kan zien, welke spaarders, voorschot-
nemers en rekeningcouranthouders
hun boekje niet hebben aangeboden.
Aan deze laatsten laat het Bestuur,
niet de kassier, dan weten, hoe groot
hef debet- of creditsaldo op 1 Jan.
is, zooals het Bestuur dat uit het
Grootboek op de bedoelde lijst heeft
overgebracht. Natuurlijk zorgt men
voor formulieren, waarop gedrukt
staat, dat men zich, bij niet-accoord-
bevinding, moet wenden tot den D i-
r e c t e u r. Komt bij dezen geen be
richt, dan kan het desbetreffende
saldo op de lijst worden beschouwd
als overgenomen te zijn uit het niet
aangeboden boekje.
Wanneer nu die lijsten steeds in
handen blijven van de bestuursleden,
dan hebben zij uittreksels, die niet
aan de Grootboeken zijn ontleend,
maar die de werkelijke saldo's aan
geven, waar debiteuren en crediteu
ren mede accoord gaan. Indien dan
ten slotte de totalen der. saldo's op
de lijsten overeenstemmen met de
cijfers op de Balans, heeft het Be
stuur bereikt, dat het, althans een
maal per jaar, naar waarheid getui
gen kan, dat de boekhouding volko
men in orde is.
Wat zou er bovendien tegen zijn,
dat het Bestuur zoo nu en dan en
kele saldo's uit' de Grootboeken no
teert en aan de spaarders of voor
schotnemers bericht zendt van den
stand van hun rekening?-Zonder twij
fel zal een bericht van het Bestuur,
per post toegezonden in een onbe
drukte envelop, minder opvallend zijn
en ook minder achterdocht wekken,
dan een schrijven, dat men van een
Inspecteur ontvangt.
Wie weet of de Centrale Bank,
als de Besturen van de locale Ban
ken het overnemen, het nieuwe con
trolesysteem niet overbodig gaat
achten I
J. M. NATZIJL.
Langezwaag, 21 Nov. 1917.
NOOT DER REDACTIE.
Volgens verlangen van den Heer
Natzijl zijn wij bij „de Inspectie" eens
op informatie uit geweest, teneinde
haar oordeel te vernemen. Zij is van
meening, dat het controle-systeem,