DE RAIFFEISE N-B ODE.
De maandkaarten van het
Centraal Bureau.
Hypothecaire zekerheid
22
trale Bank en de daaraan vooraf
gaande opgave der meest gegoede
leden.
De opgave dezer personen moet
bij de crediet-aanvrage worden in
gediend.
Men meent nu wel eens, dat door
die opgave bedoelde personen als
borgen optreden of ook meer aan
sprakelijk worden dan hunne mede
leden.
Dat is natuurlijk niet het geval.
Voor alle leden der boerenleen
bank geldt dezelfde aansprake
lijkheid voor hare schulden en deze
aansprakelijkheid is bij hare statu
ten geregeld.
Deze bepalen dienaangaande het
navolgende
„Indien bij gerechtelijke of
„buitengerechtelijke vereffening
„van den boedel der vereeniging
„blijkt, dat hare goederen ontoe
reikend zijn, om aan hare ver
bintenissen te voldoen, zijn zij,
„die bij de ontbinding leden wa
ren of in het jaar daaraanvol-
„ren of in het jaar daaraanvoor-
„afgaande hebben opgehouden
„lid te zijn, verplicht tot dekking
„van het tekort en wel voor ge-
„lijke deelen met dien verstande,
„dat zij ook gezamenlijk voor de
„betaling van ieders aandeel in
„den omslag borg blijven."
In deze bepaling wordt door be
doelde opgave geene verandering gé
bracht en men wordt niet meer aan
sprakelijk als men als min of meer
kapitaalkrachtig wordt opgegeven.
Die aansprakelijkheid is en blijft
geheel dezelfde en ondergaat daar
door niet de minste verandering.
Het zoude nog al vreemd zijn, als
men „borg" werd of ook „meer aan
sprakelijk" louter en alleen als men
aan de Centrale als nog al gegoed
Wordt opgegeven.
Het opgeven van en het onderzoek
naar bedoelde personen dient enkel
en alleen, om te weten of de bank
credietwaardig is.
De aansprakelijkheid kan immers
in de statuten wel mooi geregeld zijn,
maar men heeft er niets aan, als de
leden niet in staat zijn de schuld te
dragen.
Het Bestuur der Centrale Bank zal
dus, alvorens het aangevraagd cre
diet te verleenen, zich eerst op de
hoogte stellen, of de leden der bank
daartoe in staat zijn te achten en
laat zich door de inspectie op de
hoogte houden van den gang van
zaken.
Nu is de Centrale gelukkig nog
nimmer aan de toepassing van het
stelsel toegekomen en zal er wel
licht ook nooit toe behoeven over
te gaan.
Immers zullen bij goed beheer der
boerenleenbank de voorschotten en
credieten voldoende gedekt zijn. En
eerst als bij vereffening van zaken
wat de boerenleenbank aan bezit en
vorderingen heeft, niet voldoende
zoude zijn, om hare schulden te be
talen, zoude er van bijpassing van dat
tekort door de leden sprake zijn.
Dit is dus een haast ondenkbaar
geval, temeer daar de besturen on
zer boerenleenbanken en de kassiers
blijk géven, nauwlettend voor de be
langen hunner banken zorg te
dragen.
Maar dit neemt niet weg, dat de
Centrale recht heeft op inlichtingen,
opdat ze volledig den toestand kan
overzien en zich in alle opzichten
waarborgen, terwijl dit onderzoek
voor de betrokken banken geen be
zwaar kan hebben.
Op het Bestuur der Centrale rust
«te dezen opzichte een bepaalde ver
antwoordelijkheid en het zoude
daarom niet juist zijn, dat dit de
credieten aan de banken zoude ver
leenen, zonder zich omtrent de cre-
dietwaardigheid harer leden vooraf
eenigszins op de hoogte te hebben
gesteld.
De kassiers der boerenleenbanken
ontvangen tegenwoordig iedere
maand eene kaart, waarop eenige
vragen ter beantwoording worden
voorgelegd.
Het zijn zeer eenvoudige vragen
betreffende den stand der spaargel
den, der voorschotten, enz.
Wij zegden het Centraal Bureau
onze medewerking toe, omdat eene
statistiek, mits zij volledig is, van
groot nut kan zijn.
Juist echter de onvolledigheid be
rooft haar grootendeels van hare
waarde.
Wij kunnen hier natuurlijk geene
pressie uitoefenen.
De kassiers zijn geheel vrij, of ze
die kaarten willen invullen of niet.
Toch zullen wij ze steeds geregeld
moeten blijven toezenden.
Wij verzoeken echter de kassiers,
die kaarten wel in te vullen. Het is
toch eene kleine moeite.
Zooals bekend, kunnen de kaarten
portvrij aan bedoeld Centraal Bureau
voor de statistiek worden toege
zonden.
Volgens de statuten der boeren
leenbank zal bij het toestaan van
voorschotten, ook in loopende reke
ning, de terugbetaling steeds door
het stellen van persoonlijke of za
kelijke zekerheid gewaarborgd moé
ten zijn.
Onder de „zakelijke zekerheid"
valt de hypotheek.
Wil een lid hypotheek geven, dan
zal dit moeten plaats hebben bij no-
tariëele akte.
De hypotheek strekt tot zeken
h e i d voor de terugbetaling van een
schuld.
Ze staat dus niet op zichzelve. Ze
Wordt a'Ieen gegeven, om den schuld-
eischer waarborg te verschaffen.
Evenmin als van borgstelling
sprake kan zijn, zonder dkt er' eene
schuld is, evenmin zal hypotheek
worden verleend, als dat niet noodig
js als zekerheid voor de terugbetaling
van verschuldigde gelden.
Hieruit volgt, dat, als de schuld
te niet gaat, de hypotheek ook hare
kracht verliest. Zij gaat terzelfder tijd
te niet als de schuld en als gevolg
van het te niet gaan van deze.
Evenzoo als de borgstelling ver
valt, als de schuld wordt afgelost.
Herhaaldelijk wordt ons gevraagd,
of men „op die oude hypotheek"
niet een nieuw voorschot kan ver
leenen.
Uit het hier uiteengezette volgt,
dat dit niet kan.
De hypotheek werd immers ver
leend als zekerheid voor de schuld,
op dien en dien dag ontstaan. Is die
schuld eenmaal afgeloopen, dan is
de zekerheid mede vervallen. De ge-
heele zaak is dan afgedaan.
Wil dezelfde schuldenaar weer
geld 'leenen en wederom hypotheek
geven, dan moet eene nieuwe hypo
theekakte worden opgemaakt.
Als de inschrijving der vroegere
hypotheek op het hypotheekkantoor
nog bestaat en nog niet doorgehaald
is, zal deze doorhaling (roiement)
eerst moeten plaats hebben, alvorens
een nieuwe wordt ingeschreven.
Nu zijn-er ook andere hypotheken,
dan die welke strekken tot zeker
heid van de terugbetaling van een
bepaald bedrag (voorschot).
Die andere hypotheken zijn de
z.g.n. crediet-hypotheken en deze die
nen ter verzekering van de terugbe
taling van- al wat men in rekening
courant opneemt. Zij strekt tot ze
kerheid van al wat men ter zake van
een geopend crediet verschuldigd
wordt. Zulk eene hypotheek strekt
alzoo niet tot zekerheid van een ter
stond opgenomen vaststaand bedrag,
maar daarbij wordt een maximum
(het hoogste bedrag) aangegeven,
dat op het onroerend goed kan wor
den verhaald. De wisseling van het
schuldbedrag én zelfs het geheele
teniet gaan der schuld heeft in dit
geval op het bestaan der hypotheek
geen invloed.