c
a
BoerenieenDanH-Comiie watersnood 1916.
Controle Sp
iaarboekjes.
JU
c
w
u
CQ
ro
O
u
LÜ
Q
Cd
8 E
14
DE RAIFFEISEN-BODE.
de gelden der uitkeering tegen in
trekking der polis krijgt uitbetaald.
Men vermijde dergelijk onderpand
en verwijze den polishouder naar
zijne maatschappij.
Uit onze Boerenleenbanken
Antwoord aan de bank te Kollum.
In het vorig nummer verzocht U
eene verklaring van artikel 39 der
statuten, waar gehandeld wordt over
het reservefonds en wel speciaal van
alinea 2, waar gezegd wordt:,Jaar-
olijks wordt nagegaan, of het fonds
„de hoogte bereikt heeft van het be
drijfskapitaal, hetwelk over de drie
„voorafgegane jaren noodig was, om
„alle voorschotten te doen."
In boven aangehaalde bepaling
wordt bedoeld het totaal bedrag van
alle voorschotten, die in de la-atste
drie jaren zijn verstrekt, zoowel ge
wone voorschotten als die in reke
ning-courant.
Men kan nagaan hoe groot het
bedrag aan geld is, hetwelk men voor
het verstrekken noodig heeft gehad.
De balansen der drie voorafgegane
jaren behelzen hieromtrent de gege
vens.
Is dit totale bedrag kleiner dan het
reservefonds, dan zal de winst daarbij
moeten worden gevoegd.
Wij vinden de redactie nóch dui
delijk, nóch fraai, maar de zaak komt
feitelijk hierop neer, dat de winst tot
geen ander doel mag worden besteed
dan tot versterking der reserve.
De vereischte hoogte zal door het
reservefonds wel nooit worden be
reikt, daar immers de groótere uit
breiding der zaken medebrengt, dat
bedoeld minimum ook stijgt.
Daar de bepaling niet duidelijk
was en nooit eenig practisch effect
zoude hebben, is zij in de latere con
cept-statuten door eene andere ver
vangen, luidende als volgt:
„Jaarlijks wordt nagegaan, of
„het fonds de hoogte bereikt
„heeft van één vierde deel van
„het bedrag, dat in één der drie
„voorafgaande jaren als maxi-
„mum op eenig tijdstip aan voor
schotten was geplaatst."
RED.
Ingekomen bijdragen vanaf 20 Mei
tot 20 Juli 1917
Van de Locale Bank te Schoorl
f 100.van de Locale Bank te
Nieuwendam f50.totaal aan bij
dragen f 12165.09.
Nogmaals dank.
De Penningmeester:
C. UITENTUIS.
Broek in Waterland, 20 Juli 1917
Hoewel reeds meermalen over dit
onderwerp in Uw blad werd ge
schreven, willen ook wij met Uw
goedvinden wel eens gaarne uit
eenzetten, hoe in dezen door onze
Bank wordt gehandeld.
Half December beginnen wij met
de afsluiting. We slaan in het dag
boek eenige folio's over en beginnen I
op de nu komende bladzijde met 1
Januari van het volgende boekjaar.
Komt nu na half December iemand
met spaargelden, dan zien we, of
zijne rekening niet is afgesloten.
Zoo niet, dan wordt de inlage of
terugbetaling nog geboekt in het
oude jaar. Heeft de afsluiting reeds
plaats gehad, dan wordt geboekt op
1 Januari van het volgende jaar en
bij terugbetalingen de rente bere
kend op 121/2 maand.
Zoodra grootboek I is afgesloten,
maken we er den staat van. Komt
deze e i n d e 1 ij k uit, dan vullen we
deze kaarten in:
A
Folio
eene zijde
Folio
Spaarboekje No.
Het tegoed op Spaarboekje No.,
ten name van
den heer
mejuffrouw
ten name van
den heer
mejuflrouw
wijst op 31 Dec. 1900 enbedroeg op 31 Dec. 1904 en
een te goed aan van met inbegrip der bijgeschreven renteover
gldent. 19de som vangld ent.
zegge
gld. ent.
Het Bestuur der Leenbank
Conform de boekhouding.
A
andere zijde
«3
CJ
O
OJ
U
tJ
J
CS
GO
<D
T3
'Ho
•5 E
O
O
.Q
C4
w
CQ
Q-
*0
ON dj
w
G
od