-
Nog eens:
Het Salaris van den Kassier.
6o
DE RAIf F.EISEN-BODE.
dan heeft zij kans, dat de voorschot
nemers zich op verjaring gaan be
roepen en vischt ze voor renten, die
reeds vijf jaren niet ingevorderd zijn,
achter het net.
Uit onze Boerenleenbanken.
M. de R.
In 't vorige nummer werd terloops
er op gewezen, dat de nieuwe zegel
wet veel strenger is dan de oude.
Zou U zoo goed willen zijn in het
e.v. nummer mede te deelen, of 't
noodzakelijk is, a. dat de reeds be
staande schuldbekentenissen alsnog
ten spoedigste worden gezegeld en
b. dat de nog op te maken schuld
bekentenissen steeds op zegel ge
steld worden? Misschien ware 't ge-
wenscht het een en ander omtrent
deze zegelwet in 't orgaan mede te
deelen, voorzoover het voor de ban
ken van belang is. Nu tasten we
veelal in het duister en gaan af op
de tot dusverre gevolgde gewoonte,
die, naar ik meen, weinig notitie
neemt van de zegelwet.
Bij voorbaat dankende,
Uw dw.
J. EBELS,
Kassier der Coöp. Boeren
leenbank te Schellinkhout.
Noot der Redactie.
De nieuwe zegelwet is nog niet
aangenomen èn dus nog niet in
werking.
Wellicht wordt het ontwerp gedu
rende de behandeling nog gewijzigd.
Zoodra ze is aangenomen, zullen
wij er eene beschouwing aan wijden.
De schuldbekentenissen, die als
nog opgemaakt worden, moeten op
zegel worden gesteld, reeds volgens
de tegenwoordig geldende wet.
De afgegeven (reedsopgemaakte),
die niet op zegel zijn gesteld, zijn
wel rechtsgeldig. Het alsnog ach
teraf doen zegelen zoude hooge
boete medebrengen en is met het
oog op de rechtsgeldigheid niet
noodzakelijk.
I
„Het salaris van den kassier is
in vele gevallen bespottelijk laag."
Zoo luidt, volgens „Een Kassier"
in de Raiffeisen-Bode van Nov. j.ll
de uitspraak van een der H.H. In
specteurs.
Wij hebben hierover onze gedach
ten eens laten gaan en meenen voor
dit vrij algemeen verschijnsel de
oorzaken te moeten zoeken in:
ie. de personen zeiven, aan wie
het kassierschap dikwijls wordt op
gedragen
2e. gemis aan administratieve
kennis bij hen, die beloonen;
3e. de zucht om de leden op al
lerlei wijzen te bevoordeelen.
ie. Wanneer eens een onderzoek
werd ingesteld naar de personen, die
als kassier werkzaam zijn, dan zou
het ons niet verwonderen wanneer
bleek, dat het meerendeel van hen
onderwijzers zijn. Nu is het een be
kend feit, dat deze heeren, vooral
op het platteland (en daar hebben
we toch de meeste locale Banken)
een allertreurigste bezoldiging ge
nieten. Voor hoofden van scholen
bedragen de minima van f 850
f 1050,voor onderwijzers van f 550.
f825. Door den nood gedrongen
moeten de gemeentebesturen deze
minima verhoogen. Zoo komt er in
doorsnee misschien f 150 bij. Best
mogelijk, dat we nu nog te ruim
rekenen.
Dat men met zulke tractementen
niet kan rondkomen, behoeft geen
betoog. Op de meeting, onlangs door,
het Gemengd Salaris-Comité in den
Haag gehouden, is het dan ook zoo
juist gezegd; De onderwijzers, vooral
ten plattenlande, zijn overgegeven
aan fatsoenlijke armoede.
Is het te verwonderen, dat zij
alles, wat binnen de perken der wet
door hen mag gedaan worden, gre-.
tig aanvatten om hunne positie
eenigszins te verbeteren? Wanneer
hun dan ook het kassierschap van
een locale bank wordt aangeboden,
zal dit zeker bijna nooit door hen
geweigerd worden.
Het Bestuur' nu echter, te doen
hebbende met een ambtenaar, voor
wien een bedrag van f 100 een som
van eenige beteekenis is, zal, ook
wanneer de werkzaamheden en de
verantwoordelijkheid (waarmee, zoo
als Een Kassier terecht opmerkte,
het salaris ten nauwste moet samen
hangen) van dien aard geworden
zijn, dat een salaris van f 600f 800
diende gegeven te worden, voor de
algemeene vergadering misschien
met voorstellen komen, die hier in
de verste verte niet op gelijken.
Iemand met een tractement van
f 2000f 2500 zou men het voorge
stelde salaris niet durven aanbieden,
den onderwijzer wel. Voor eerstge
noemde zou het veel1 weg hebben
van een goede fooi, voor den laatste
is het, gegeven zijn zeer treurige
jaarwedde, inderdaad een positie
verbetering.
De slechte salariëering van den
onderwijzer, treurig genoeg reeds op
zich zelf, is hier alzoo ook nog oor
zaak, dat hij als kassier vaak zoo
beloond wordt, dat men in vele ge
vallen van een bespottelijk laag
salaris kan spreken.
2e. Gebrek aan administratieve
kennis.
Boekhouding in den eigenlijken
zin des woords was tot voor korten
tijd bij de meeste boeren en kleine
bouwers iets onbekends. Hoewel ook
hierin in den laatsten tijd wel eenige
verbetering gekomen is, volstaan
heel velen nog met het aanteekenen
van het voornaamste, wat in het
bedrijf voorvalt, of, indien er van
eigenlijke boekhouding al sprake is,
dan is deze toch zeer eenvoudig in
gericht.
Op een algemeene vergadering
van een locale Bank zijn het nu
deze personen, die den kassier voor
zijn vele werkzaamheden, waarvan
de dikwijls zeer omvangrijke boek
houding een voornaam deel uit
maakt, moeten beloonen.
Is het te verwonderen, dat zij,
mede uit onbekendheid met het
werk, een betrekkelijk gering be
drag als salaris al spoedig voldoende
achten?
3e. De zucht om zooveel' moge
lijk voordeel voor de leden te be
halen moet mede als een oorzaak
geacht worden voor de over 't alge
meen lage bezoldigingen.
Wanneer de rente voor spaargel-