52
DE RAIFFEISEN-BODE'.
„ning is thans alles vrijwel tot het
„gewone teruggeschommeld. Wel
„zijn de landerijen, vooral van de
„polders, die door de diepe ligging
„lang onder invloed van het zoute
„zeewater zijn geweest, langs de pas
„herstelde wegen, gelegen in tries
tige dorheid, wat den kenner van
„dit welvarende Waterland die vette
„weiden met veel vee gewoon was
„te zien, des te meer opvalt, 't Gras-
gewas is niet veel geweest dit jaar.
„Sprekend staaltje v_an dezen slech-
„ten toestand is, dat de gemeente
„Ilpendam op de pachtsom harer
„boerderijen 40 h 300/0 laat vallen.
„Ik zelf heb 'n jongen in m'n klasse,
„wiens vader veel vee heeft verloren
„en thans met hard tobben aan le
vensonderhoud kan komen. Zoo
„zijn er meer! Prachtige boerderijen
„vertoonen nog slechts brokstukken
„van, muren, terwijl 't land vol on-
kruid ligt en de slooten dichtge- 1
„slibd zijn van het meegespoelde
„zand van bezweken noodwaterkee-
„ringen. Thans zijn nog alle ruïnes
„niet opgeruimd, laat staan dat er
„nieuw gebouwd is."
En de derde streng maakt de
kabel 'k voeg hier ten slotte
nog^ bij, wat mij, ook door een
collega bij 't onderwijs, werd ge
schreven:
„De Broeker- en Buiksldtermeer
„zien er nog erg uit. Maar voorzoo-
„ver ik heb kunnen nagaan, is overal
„de schadevergoeding door het wa-
„tersnoods-comité toch al uitbetaald.
„Voor sommigen is die uitkeering
„zeer zeker een tegenvaller geweest.
„Ik neem bijv. mezelf: ik heb van
„de lang niet hoog opgegeven schade
„slechts 500/0 gekregen, zoodat ik
„om me van de noodige meubels
„té voorzien, er niet aan kon. den-
„ken mijn boekenkast aan te vullen.
„Er is bij mij alleen aan boeken
„zeker voor een waarde van f 500.—
„verloren gegaan. Ik kan er nu naar
„fluiten. Zooals het met mij gegaan
„is, is het met zeer veel anderen ook
„gegaan."
Totzoover m'n correspondent uit
Votendam, uit wjens schrijven blijkt,
dat niet enkel de boerenstand ge
troffen is, maar ook de burger nog
zucht onder de naweeën
Nu ik aan 't eind van m'n „in
gezonden" ben gekomen, sta ik ver
steld over de ruimte, die ik van
de redactie van ons orgaan heb
moeten vragen. Ging het niet om
zulk een goede zaak, 'k had zeker
geen vrijheid gevonden, zooveel
ruimte in beslag te nemen.
Mocht m'n schrijven ertoe leiden,
dat ook maar een enkele bank zich
opmaakt om óók haar gift te schen
ken, 'k zou m'n moeite reeds ruim
beloond achten. Het „Boerenleen
bank-Comité Watersnood 1916" zal
wel op de meest doeltreffende wijze
de ingekomen gelden besteden.
Ik eindig met een woord, dat "ik
een paar maanden geleden van onzen
Hoofdinspecteur vernam: „Een gift
voor de slachtoffers van den Wa
tersnood blijft nog altijd uitstekend
besteed."
Maasland, 29/XI, 1916.
B. J. POST, Kassier.
Ring van Boerenleenbanken in het
Oosten van Friesland.
Broek in Waterland, 25 Nov. 1916.
Op onze laatste Ringsvergadering
te Gorredijk sprak de Heer v. d.
Hurk den wensch uit, dat de onder
werpen, die daar behandeld werden,
ook eens onder de aandacht moch-'
ten worden gebracht van andere
Banken door middel van de Raif-
feisen-Bode. Ons Bestuur had name
lijk van alle aangesloten Banken de
Statuten en Huish. Reglementen op
gevraagd om ze dan eens met elkan
der te vergelijken en het resultaat
samen te vatten in een circulaire,
die bij eventueele verandering in
Statuten of Huish. Reglementen de
Besturen van dienst zou kunnen zijn.
Van de besproken onderwerpen
wordt dan gaarne hier een overzicht
gegeven.
I.
Bij vergelijking der Statuten werd
ontdekt, dat er zooveel1 verschil be
staat in het bepalen van de grenzen
van den kring, waarin een Bank
werkzaam is. Er zijn er, die daar
voor noemen de gemeente, waarin
de Bank is gevestigd en aangren
zende gemeenten, wat bijvde groote
uitgestrektheid van de Friesche ge
meenten beteekent, dat soms een
groot deel van de provincie tot het
arbeidsveld wordt gerekend, terwijl
bij andere wordt genoemd een be
paald DORP zonder meer.
Bij eerstgenoemde bestaat dus de
kans, dat een lid, verhuizend naar
een dorp, uren ver verwijderd van
de plaats waar de Bank is gevestigd,
lid van de Bank blijft. Het Bestuur
heeft geen recht hem als zoodanig
af te schrijven, .en heeft hij een voor
schot, dan is het Bestuur niet ver
plicht aflossing te vragen, wat toch
eigenlijk in de meeste gevallen wel
wenschelijk zou zijn.
Heeft een groote kring bezwaren,
een te kleine eveneens. Indiende Sta
tuten daarvoor 1 of 2 dorpen aan
geven, dan zal een lid, dat wonen
gaat even over de grens, terstond
zijn lidmaatschap zien eindigen, en
zal1 eventueel zijn voorschot worden
.opgeëischt, terwijl' misschien in het
dorp, waar hij zich gevestigd heeft,
geen Boerenleenbank bestaat, waar
hij zich zou kunnen aanmelden om
crediet.
Daarom werd in bedoelde circu
laire aan de Banken het volgend
advies gegeven:
„Aanbeveling verdient den kring,
waar leden hun wettelijke woon
plaats moeten hebben, niet te
groot te nemen, zoodat naar verre
streken verhuizende personen le
den zouden kunnen blijven, maar
ook niet te klein, zoodat een lid,
naar een naburig dorp verhuizend,
terstond zou moeten worden ge
schrapt. Nauwkeurige aangeving
der grenzen is echter noodzake
lijk."
Om concurrentie tusschen de Ban
ken onderling te vermijden, werd
er nog aan toegevoegd:
„Overweging verdient, wanneer
een kring wat ruim is, zoodat een
VERTREKKENDE naar een na
burig dorp lid kan blijven, geen
leden AAN TE NEMEN wo
nende onder het ressort van een
andere Boerenleenbank, en een
vertrekkende naar een plaats waar
een Boerenleenbank is, vrij te stel
len van de storting van f 5.in
dien hij lid van die Boerenleen
bank w'enscht te worden."
II.
Het vergelijken der Statuten deed
zien, dat de ontzetting uit het lid
maatschap in sommige Banken ge
schiedt door de Algemeene Verga
dering zooals ook nog het concept
der Centrale Bank aangeeft, in an
dere door het Bestuur. Wat is beter?
Oogenschijnlijk: door de Alg. Verg.,
maar aan deze bepaling is een be
zwaar verbonden. Het Bestuur diént
de Alg. Verg. wel in te lichten, om
welke reden het de ontzetting voor
stelt, wat met de voorgeschreven
geheimhouding in strijd is, maar
ook niet wenschelijk is te achten,
al zou de Vergadering het Bestuur
van de geheimhouding ontheffen.
Daarom is het beter om te bepalen,
dat de ontzetting plaats heeft door
het Bestuur met toestemming van
den Raad van Toezicht en met be
roep op de Alg. Vergadering.
Men ziet wel in, dat in dit geval
niet het Bestuur, maar het betrok
ken lid de bespreking der zaak en
de opheffing der geheimhouding op
de Alg. Vergadering moet uitlokken