BogrenieenM-comite uiMood 1916 DE RAIFFEISE N-B ODE. 5i Uit onze Boerenleenbanken. Een paar vragen. Aan de Redactie der Raif- feisenbode. Ondergeteekende, bestuurslid eener boerenleenbank, wenscht aan uwe redactie een paar vragen te richten, om in de Raiff eisen-Bode te be antwoorden, opdat ook door andere banken hiervan nota kan worden ge nomen i°. In onze vereeniging ging een der leden failliet en werd volgens de statuten direct als lid geroyeerd. Na het beëindigen van het fail lissement kwam de persoon zich we der aanmelden, om als lid te wor den toegelaten, waarover het Be stuur van meening verschilt, waar om het beleefd het oordeel uwer Redactie vraagt. Genoemd lid stond met de bank in schuld voor nogal een tamelijk groot bedrag, dit is echter door de borgen betaald. 2°. Mag iemand, geen lid zijnde, op een Algemeene vergadering der Boerenleenbank worden toegelaten om voor een lid dier bank zijne rechten uit te oefenen? In beleefde afwachting en dan kend voor plaatsing, X; ANTWOORD DER REDACTIE. ad vrtipg 1. De statuten verbie den 'niet, zulk een persoon als lid aan te nemen, tenzij men mocht achten, dat hij niet meer in alle opzichten te goeder naam en faam bekend staan. Wij zouden adviseeren, hem niet als lid toe te laten, zoolang hij zijne schuldeischers, speciaal de borgen, niet heeft voldaan, "Wat deze voor hem moesten betalen. Men zij zeer voorzichtig in dezen. dd vrpcug 2. Als in de statuten niet andersis bepanld, zal een lid zich kunnen laten vertegenwoordi gen door een niet-lid. In de meeste statuten staat evenwel, dat slechts leden als gevolmachtigde kunnen optreden. U raadplege dus Uwe statuten. Steeds is eene schriftelijke volbracht noodig, om voor een ander op^ te treden. Die volmacht moet Vóór de vergadering aan den voor zitter worden overgelegd. Ingekomen bijdragen van 26 Oc- tober tot 24 November. Van de locale Bank te Noord- Scharwoude f 100.en van die te Sloten I (N.-H.) f 100. Tezamen met vorige opgaven f7670.09. Nogmaals'„dank". Het Comité voprnoemd: C. UITENTUIS, penningm. Aan de Redactie van „De Raiffeisen-Bode". Geachte Redactie, Met een klein stukje historie wil ik m'n „ingezonden" beginnen. 't Was op onze jongste algemeene vergadering ,(17 Oct.), dat het be stuursvoorstel ter sprake kwam om aan het „Boerenleenbank-Comité Watersnood 1916" een gift te schen ken. Tusschen haakjes: Maasland verkeerde iri het geval van zoovele zusterbtmken, die reeds vóór de cir culaire van den heer C. Uitentuis haar bereikte, haar gewone jaarver gadering hadden gehouden. Zóó kwam eerst midden October de kwestie in onze ledenvergadering ter sprake. Eerlijk gezegd, daar was niet veel animo om nog te geven. „Zou het nog wel zoo noodig zijn?" vroeg de een. En een tweede meende ,,'t Is al negen maanden geleden..." Tot een der leden opstond en onge veer sprak: „Ik kan alleen zeggen, „wat ik gezien heb. 'k Heb onlangs „door een deel van 't overstroomde „gebied gereisd, en moet zeggen: „vele streken maken nog een droe- „vigen indruk, 'k Heb op een rit „van een half uur per stoomtram „misschien nog geen honderd koeien „gezien. Door 't zilte water schijnen „de landerijen dan danig geleden „te hebben." Dit eenvoudige woord bleek in staat om de heele vergade ring te overtuigen. Zonder hoofde lijke stemming werd unaniem beslo ten een gift van f 175.—te schenken. Wat ons medelid, dat ik hier liet spreken, in 't midden bracht, bracht me op 't idéé, eens op schriftelijke verkenning uit te gaan. Aan ver schillende hoeren, bestuurders van locale banken of collega's bij 't on derwijs, zond ik het verzoek om in 't belang van hen, die door den watersnood getroffen zijn, mij en kele mededeelingen te doen. 't Zijn deze mededeelingen, die ik tot een „ingezonden" heb verwerkt, en welke ik hierbij aanbied, 't Nieuwe jaar is begonnen, binnenkort komen de jaarvergaderingen weer. Misschien voelt deze of gene zusterbank zich opgewekt om, wetend hoe de toé- stdnd is, den heer C. Uitentuis met een gift te verblijden. En treft m'n schrijven geen doel och, wat nood? Tollens heeft 't al lang vóór mij in z'n Overwintering gezongen: „Men reken' d'uitslag niét, „Maar teil' 't doel alleen." Of het doel' goed is, gaat de lezer vernemen. 'k Begin met over te pennen, wat een bestuurslid van een boerenleen bank in Waterland schreef „De toestand van den landbouw „is dezen zomer, naardat het er met „het voorjaar voorstond, niet tegen gevallen, althans wat betreft de „hooge of oude landen. De op brengst dezer landerijen schat ik „in 't algemeen op t/4 van de ge wone. Behalve de uitzonderingen „naar beide zijden, bereken ik dat „door de bouwers van genoemde „landerijen, gedurende de grootste „helft van dezen zomer de kleinste „helft van het vee is gehouden, „waarvoor de meesten nog hooi „ook hebben kunnen winnen; dus „Va X 1/2 Vt- „Iets anders is het met het land „in de eertijds drooggemaakte meren „als: Broekermeer, Buikslotermeer, „Beümèrmeer, enz. enz., samen groot „ongeveer 1000 H.A. De boeren uit „deze meren (meest huurboeren) „hebben dezen zomer niets gehaald „hoegenaamd en teren dus danig in. „Als U nu bedenkt, dat. vanwege „het Algemeen Watersnoodfonds „geen bedrijfsschade werd vergoed, „kunt U wel begrijpen, dat deze „menschen extra zwaar getroffen „zijn. „Nu is in 't" algemeen de vergoe ding van het A. W. meegevallen; „verscheidene slachtoffers hebben „50% van hun verlies aan verdron- „ken koeien enz. en verdwenen en „stukgeraakte huizen ontvangen. „Natuurlijk konden die uitkeerin- „gen onmogelijk geheel eerlijk gaan. „Dat hing ook wel af van de op- gaven van de noodlijdenden zelve. „Die brutaal1 was, den weg om er „te komen wist, is er nogal tamelijk „afgekomen; doch wie bescheiden „was, liever te weinig dan te veel „schade opgaf, viel de uitkeering „meest niet meê. Er zijn dus slacht offers. Deze slachtoffers zijn in „hoofdzaak onder de boeren te „vinden: ie. boeren uit genoemde „meren, 2e boeren, die hun vee in „hun eerste radeloosheid voor veel „te weinig hébben verkocht. Voor „deze laatste schade werd ook van- „wêge het A. W. hoegenaamd geen „schade vergoed." Totzoover m'n zegsman uit Wa terland. Eén zaak is er wel uit op te ma ken: rooskleurig is nog anders. Of lievermaar de lezer trekt zelf wel conclusies. Maar ook' Purmerend en omstre ken hebben veel geleden. Een collega-onderwijzer schreef me vandaar „Door geweldige krachtsinspan-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1917 | | pagina 5