44
DE RAIFFEISEN-BODE.
lissementen geregistreerde akten
aantreft, waaruit Wijkt, dat de goe
deren reèds lang en lang te voren
zijn overgedragen.
Ook is het voorgekomen, dat een
borg, waarop het geheele crediet
steunde, zijne vaste goederen aan
zijne kinderen had overgedaan on
der de verplichting van deze, hem
tot zijn overlijden toe een vast week
geld uit te 'keeren.
Tegenwoordig worden er wel
coöperatieve vereenigingen opge
richt, die een groot bedrijf voeren
en tot het verkrijgen van de benoo-
digde gelden een beroep doen op de
publieke geldmarkt.
Wij noemen onder meer de Coö
peratieve Beetwortelsuikerfabriek,
gevestigd te Dinteloord, en de Coö
peratieve Beetwortelsuikerfabriek te
Puttershoek.
Van dergelijke vereenigingen wor
den vrij wat meerdere waarborgen
geëischt dan alleen in de gewone
statutaire aansprakelijkheid zonder
meer zijn gelegen.
In de statuten van eerstgemelde
vereeniging worden de leden, behou
dens de gewone aansprakelijkheid,
individueel (dus lid voor lid) te
genover den trustee der uitgegeven
obligatieleening verbonden, om ter
stond en zonder dat daartoe ook
maar eenig besluit der algemeene
vergadering noodig is, in handen
van den trustee driehonderd gulden
over elk hunner aandeeïen te vol
doen, zoodra zij ophouden lid te
zijn en niet met goedkeuring van
den trustee door anderen worden
opgevolgd, zoo ook als de vereeni
ging zelve hare verplichtingen tegen
over de obligatiehouders niet na
komt.
(Zij zijn dus niet alleen krachtens
hunne aansprakelijkheid tot een aan
gegeven bedrag tegenover de ver
eeniging verbonden, om bij likwi-
datie haar tekort aan te vullen, [maar
hebben ook directe verplichtingen
hoofd voor hoofd tegenover den
geldleen er.)
Ook wordt in die statuten be
paald, dat geene wijziging zal mo
gen geschieden zonder goedkeuring
van den trustee, welke de belangen
der obligatiehouders verzorgt.
Ongeveer gelijkluidende bepalin
gen treffen wij' aan in de statuten
van laatstgemelde vereeniging en in
die van vele andere.
Hier worden niet maar zonder
eertige reden door den trustee zulke
bezwarende bepalingen gemaakt en
door de vereeniging en hare leden
individuëel op zich genomen.
Men blijft op die manier immers
geen baas in eigen huis, maar laat
zich inmenging in eigen aangele
genheden welgevallen.
Hierbij wordt uitgegaan van de
gedachte, dat de statuten der schul
denares geen deel uitmaken, zelfs
geheel los staan van het contract
tusschen den geldleener en de ver
eeniging, als schuldenares, gesloten.
Dat contract houdt alleen in de
verbintenis van geldleening, geeft
aan de termijnen van terugbetaling
en de bedongen rente. D\e schulde
nares neemt daarbij alleen de ver
plichting tot teruggave van hoofd
som en betaling van rente op zich.
Natuurlijk zal de schuldeischer
wel op die statuten acht slaan.
Zij zijn hem niet onverschillig.
De meerdere of mindere crediet-
waardigheid hangt wel degelijk af
van het stelsel van aansprakelijk
heid evenals van hare vaste goede
ren en evenzeer hangt die samen
met de meerdere of mindere be
trouwbaarheid harer leden.
Daarmede is echter nog niet ge
zegd, dat die vereeniging zich van
hare vaste goederen niet mag ont
doen, zonder toestemming van den
geldleener (na verkoop zijn ze uit
den boedel' van de schuldenares ver
dwenen) noch 'ook uitgemaakt, dat
zij zonder die toestemming in hare
statuten geene wijziging mag bren
gen of dat deze voor den bestaan-
den crediteur niet geldt.
Tegen het eerste waarborgt men
zich door recht van hypotheek te
bedingen, tegen het tweede tracht
men zich te waarborgen door zich
het recht van veto voor te behouden.
Wij achten het dus allesbehalve
vaststaand, dat het stelsel van aan
sprakelijkheid, van kracht op het
oogenbihk van het aangaan eener
verbintenis, ten opzichte van deze
ongerept blijft voortbestaan, terwijl
het naderhand is gewijzigd m. a. w.
dat de schuldeischer, die dit gewor
den is onder vroeger geldende sta
tuten, met nadere Wijzigingen niet te
maken heeft.
De wet zegt, dat Wijzigingen tegen
derden (d. w. z. niet-leden) wer
ken van af het moment, dat de
daartoe voorgeschreven formalitei
ten en publicatie's hebben plaats ge
had (artt. \5 'en 6 der wet).
Zij maakt onderscheid tusschen
schen" „leden" en „derden", maar
niet wéér tusschen die laatste ru
briek, de „derden".
Dezen vat ze allen ondelr één
hoofd samen.
Maar zelfs, al zouden de statuten
wel' in zulk een nauw verband staan
tot het contract, als de geachte in
zender o. i. ten onrechte ver
meent, dan heeft de schuldeischer
ook niet alleen met artikel zoo en
zooveel (handelende over de aan
sprakelijkheid), maar ook met arti
kel zoo en zooveel dierZelfde statu
ten (handelende over de wijziging)
te maken.
Hij ziet dan in die statuten zoo
wel het een als het ander en zal
dus begrijpen, dat ook in dat stel
sel van aansprakelijkheid wijzigin
gen kunnen worden aangebracht,
evenzeer als in elke andere- bepa
ling.
Daarom lezen de trustees in op-
gemelde gevallen, zich bewust van
hunne verantwoordelijkheid, die sta
tuten ook in haar geheel en hebben
zij bepalingen getroffen, om de mo
gelijke nadeelige werking van de
toepassing van bevoegdheden, in de
statuten der vereeniging voorbehou
den zoo mogelijk te verhinderen of
tegenover den geldschieter bij spe
ciaal beding krachteloos te, maken.
Waar de leden in de gewone
gevallen niet individueel en recht
streeks bij de verbintenis, door hunne
vereeniging aangegaan, als schulde
naren door den schuldeischer wor
den te boek gesteld, doch alleen de
vereeniging zelve en de aansprake
lijkheid slechts pleegt in te houden
eene regeling voor het tekort der
vereeniging bij mogelijke liquidatie
en dat dan nog alleen tegenover de
vereeniging schijnt ons de opvatting
van den trustee rationeel.
In verband hiermede wijzen wij'
ook op eene der slotbepalingen,
voorkomende in de statuten der boe
renleenbank, waar wij lezen:
I i "j 1 I I I 1
„Deze statuten kunnen door de
„algemeene vergadering geWij'zigd
„worden met ten minste drie
vierden van de uitgebrachte gel-
„dige stemmen, na vooraf verkre-
gen goedkeuring van het bestuur
der Coöperatieve Centrale Raif-
„feispnbank, gevestigd te Utrecht."
Het wil ons voorkomen, dat
wel voldoende is betoogd, wat wij'
in den aanvang stelden, dat de
gangbare meening althans 'hier niet
strookt met die van den inzender.
Als reeds gezegd, schrijven de
statuten der boerenleenbank voor,
het eischen van persoonlijke of zake
lijke zekerheid voor de terugbetaling
van geleende gelden.
Deze bepaling geldt ook voor ver
eenigingen en houdt men zich daar
aan, dan heeft men gedaan, wat men
kan, althans als de zekerheid deug
delijk is. Dan alleen achten wij de
zaak veilig.
Laat het bestuur der bank dit na,
dan is dit voor zijne eigen verant
woordelijkheid.
Rest nu de vraag, of niet, als de
beletsels, in de statuten opgenomen,
eens zouden zijn opgeheven de
wel of niet wensehelijkheid daarvan
laten wij hier buiten beschouwing