OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
REDACTIONEEL GEDEELTE
De vereeniging, lid der
boerenleenbank.
n<>. 4
Cclober 191é.
tweede Sanrgang
Verschijnt den eersten van
iedere maand
Abonnement f 0.50 per jaar
franco per post.
Losse nummers 10 Cent.
Redactie en Administratie
DRIFT 13, UTRECHT.
Teleph. Interc. No. 1705.
Inhoud vtn dit nummer:
a. Redactioneel gedeelte: i. De
Vereeniging, lid der boerenleenbank
(Vervolg). 2. Een belangrijk artikel
(overgenomen uit het Algemeen
Landbouwblad). b. Uit onze boe
renleenbanken. i. 't Gemak dient.
2. Ring van boerenleenbanken in
Noord - Holland. 3. Verschillende
vragen (met antwoord redactie).
4. Belangrijke tijdsbesparing voor
Heeren Kassiers. 5. Boerenleenbank-
Comité Watersnood 1916. c. Ad-
vertentiën.
(Vervolg.)
In het voorgaand nummer werd
een begin gemaakt met de behan
deling van dit onderwerp en werd:
gehandeld over de verschillende
eischen, in de statuten der boeren
leenbank aan vereenigingen gesteld,
willen zij voor het lidmaatschap in
aanmerking komen en over het nut,
dat dergelijke vereenigingen van het -
lidmaatschap trekken.
Wij merken hier tot recht ver
stand en volledigheidshalve nog op,
dat wissels rechtstreeks door die
vereenigingen aan de Centrale Bank
kunnen worden geëndosseerd.
Het bestuur der vereeniging dient
hierover echter vooraf overleg te
plegen met den kassier der betrok
ken boerenleenbank.
De laatste ontvangt steeds de af
rekening en hij zal dan die vereeni
ging in de boeken der bank credi-
teeren voor het bedrag, dat hij voor
haar ontving.
Ook wordt door dé Centrale Bank
regelrecht aan de directeuren der
zuivelfabrieken klein papier en specie
toegezonden op order der boeren
leenbank bevattende eene opgave
van wat verlangd wordt_ en dat te
gen den dag, waarop de zuivelfa
briek daaraan behoefte heeft.
Wij vermeenden een en ander nog
even te moeten aanstippen, om aan
te toonen, dat door de aansluiting
bij de boerenleenbank en doordat de
rekening der vereeniging over deze
loopt, geene stagnatie in het 'be
drijf dier vereeniging behoeft te
ontstaan.
Keeren wij nu tot ons onderwerp
terug, dan stipuleeren wij, dat de
wet op de coöperatieve vereenigin
gen in artikel 7 aldus bepaalt:
,,De akte van oprichting bevat
„op straffe van nietigheid: ie.
„den naam der vereeniging, in
overeenstemming met art. 3..."
enz.)
terwijl artikel 3 aldus luidt:
„De naam der vereeniging moet
„de aanwijzing bevatten van
,Jiaar doel en daarin moet het
woord „coöperatie f" voor
tkomen."
De naam zelve van de coöpera
tieve vereeniging moet dus in zich
bevatten de aanwijzing van haar
doel. (Zoo voldoen de benamingen:
„Coöperatieve vereeniging tot aan
koop van landbouwbenoodigdheden",
„Coöperatieve vereeniging tot op
richting en exploitatie eener maal
derij" enz. aan deze bepaling)'.
Is dit niet het geval, dan ver
klaart de wet eenvoudig de geheele
oprichtingsakte nietig.
Wordt nu op deze bepaling door
de oprichters van dergelijks vereeni
gingen steeds voldoende achtge
slagen
Ongetwijfeld is dit niet het geval.
Of zoude men nu waarlijk achten,
dat de naam: „Coöperatieve Boeren
bond" aan dezen eisch voldoet?
Ligt daarin ook maar eenige aan
wijzing van haar doel?
De naam: „Coöperatieve Land-
bouwvereeniging", welke menigmaal
voorkomt, houdt wel iets meer in,
maar ook deze aanwijzing is nog vrij
vaag te achten.
In den regel verstaat men hier
onder eene vereeniging tot aankoop
van landbouwbenoodigdheden, som
tijds tevens tot het drijven eener
eigen maalderij.
Er zijn nog vele andere gevallen,
waarbij men er aan twijfelt, of de
aanwijzing van haar doel wel of
niet voldoende blijkt.
Men zij toch op dit punt voor
zichtig, daar de wet uitdrukkelijk
nietigheid van de geheele akte stelt
als gevolg van het niet voldoen aan
dit uitdrukkelijk voorschrift.
(Wij vinden hier tevens gele
genheid, op te merken, dat de
naam: „Coöperatieve Zuivelfa
briek", hoewel stellig voldoende
aan die wetsbepaling, toch min
der juist is te achten. Immers
niet de fabriek is „coöperatief"
doch de vereeniging, welke haar
drijft, is eene coöperatieve ver
eeniging, d. i. eene vereeniging,
opgericht volgens de wet van
1876. Deze naam is echter nu
eenmaal door het gebruik ge-
eigend.)
Wij memoreeren hier, dat iedere
vereeniging wordt opgericht voor
een bepaalden tijdsduur.
Tenzij men haar alsdan wenscht
te doen eindigen, zullen de leden
bijtijds maatregelen moeten nemen,
om haar te doen voortduren.
Ook de betrokken bank, waarbij
de vereeniging als lid is aangesloten,
zal met deze omstandigheid rekening
dienen te houden.
Zij zal een mogelijk verleend voor
schot, ingeval geene verlenging van
den duur der 'vereeniging tijdig Iheeft
plaats gevonden, vóór den datum
van beëindiging moeten terugvor
deren en geen voorschot mogen ver-
leenen aan eene vereeniging, welke,
doordat haar levensduur heeft opge
houden, ook niet meer als 'rechts
persoon bestaat.
Zooals wij in het begin van deze
verhandeling reeds aangaven, zal de
vereeniging, welke zich als lid aan
meldt, o. a. rechtspersoonlijkheid
moeten hebben.
Als rechtspersonen zijn te be
schouwen de coöperatieve vereeni
ging, de onderlinge waarborgmaat
schappij, de naamlooze vennootschap
en de vereeniging, welke de „Ko
ninklijke goedkeuring" verwierf vol
gens de wet van 1855.