„Bodembewerking." FIRMA H.J. REESINK Co. 24 DE RAIFFEISEN-BODE. mag veronderstellen, dat vol- ZMÜtWtn doende bekend is, wat een culuva- tor is en welke werking men er Het is echter niet van belang ontbloot, met welken cultivator men wei kt. Het is van algemeene bekendheid, de „Greif" Cultivator is de beste. Zoowel in de prak tijk als bij beproevingen is dat afdoende ge bleken. De Greif munt uit door de kwaliteit der stalen tanden, zoowel alsdoor het eveneens van veerenstaal gebouwde, zeer krachtige raam. De *Greif Cultivator is in de eerste plaats een stoppelploeg als zoodanig dient hij ter vervanging van ploeg en eg, met dien ver stande, dat de cultivator het werk van beide inééns en véél beter doet. Men ploegt en egt dus in één bewerking, wat leidt tot krachts- en t^dsbesparing. Met een ploeg snijdt men de wortelstokken van het onkruid stuk met een cultivator trekt men ze met lange strengen uit den bodem, waar ze uitdrogen; men verkrijgt dus beter weik. Ook op geploegd land dat door aan houdende regens dicht geslipt is, kan men van een cultivator met voordeel gebruik maken. De waarde van een cultivator ligt, behalve in den stevigen bouw, van het geheel, in de tanden. Koopt men een cultivator, dan over. tuige men zich, van welke tanden hij is voor zien, n.1. of ze geheel ot wel ten deele veeren Beschouwen wij dan de voordeelen en nadeelen van veerende en stijve tanden aan cultivatoren. Eenige tientallen van jaren geleden kende men den cultivator niet in de gedaante zooals ze nu in tal van bedrijven gebruikt wordt. Voor het schoffelen en schoonmaken van het land gebruikte men toen de exter- pator of schoffelploeg met stijve tanden. Deze bestond uit een smeedijzeren raam waaraan stijve schoffels bevestigd waren. Voor vele grondsoorten was dit werktuig niet geschikt, omdat de schoffels in een onveran- derlijken stand bleven staan en zich niet konden aanpassen aan de eigenschappen van den grond waarin ze kwamen te werken. De ingenieur Ventzki bracht een omwente ling te weeg inde bodembewerking,toen hij ertoe overging, om inplaats vandealgemeen gebruikte stijve schoffel, te nemen de Veerende tand, zooals wij die nu aan den cultivator kennen. Ongetwijfeld zullen verscheidene van de lezers van dit blad in de praktijk ondervonden heb ben, welk voordeel de bewerking van den bodem met den Greif" cultivator heeft, er zullen er echter zijn, die niet precies weten hoe het komt, dat dit werktuig onder alle omstandigheden zoo goed voldoet. Loopt men achter een Greif" cultivator, die aan het werk is, dan ziet men, dat de tanden voortdurend in beweging zijn. Zoodra een tand een weerstand ontmoet, wordt ze zóólang door dezen weerstand vastgehouden tot de spanning die in de veer optreedt groot genoeg is om den weerstand te overwinnen. Met groote kracht dringt dan de tand in den grond, om ook een oogenblik later weer uit gerekt te worden. In dit beurtelings vasthou- EVENALS DE V.R.E.-PLOEG WORDT DE VENTZKI GREIF" CUL TIVATOR GELEVERD DOOR DE TE ZUTPHEN, DIE UITVOERIGE PRIISCOURAN- TEN BESCHIKBAAR STELT. den en weer lostrillen der tanden zit juist het geheim van de groote voordeelen van den „Greif." Deze voordeelen zijn de volgende 1. Door de trillende werking der tanden wordt de bodem fijn verkruimeld, licht en lucht kunnen gemakkelijk in dezen verkrui melden grond doordringen. 2. De bodem krijgt door de trillende be weging der veertanden een golvend oppervlak. Het oppervlak dat in aanraking komt met de lucht en het licht, wordt dus dooi de werking van den Greif vergioot, de grond zal daardoor in beter conditie blijven. 3. Het oppervlak van den bewerkten onder giond wordt ruw. Bij natte zomers kan de regen gemakkelijk wegzakken, bij droge zomers het vocht zich beter mededeelên aan den uit- gedroogden bovengrond. 4. In een stoppclland met veel kweek is het groote voordeel van de trillende, veerende tand het duidelijkst te constateeren Door de voortdurende trilling der tanden is een ver stopping van den cultivator uitgesloten, elke tand schudt als het ware onder het werk, het vuil dat er aan wil blijven hangen van zich af. 5. De groote weerstand, dien bij het werken met een cultivator de paarden moeten over winnen, wordt door het beurtelings vasthouden en lostrillen van de veerende tanden gemak kelijk overwonnen, het spannen van een veer geschiedt zeer geleidelijk, bij het lostrillen krijgt de tand direct weerstand, zoodat de trekkracht der paarden aan geen groote schom melingen onderhevig is. Daar alle landen nooit gelijk de volle weerstand hebben, kan men met een geringere bespanning volstaan. 6. Het indringingsvermogen in den grond is bij den cultivator met veerende tand zeer groot. Onder het intrekken der veertand staat de schaar steeds scherp en snijdend. Hoe meer de veertand gespannen wordt, hoe grooter haar neiging om den grond opnieuw in te dringen. Hierin zit het geheim, dat de „Greif" op de zwaarste en hardste grondsoorten nooit wei gert den grond in te gaan. Zooals reeds op deze blz. vermeld, is de „Greif" cultivator uitgevonden in Duitschland door den ingenieur Ventzki. Naast deze cultivator is in Engeland ge bouwd de cultivator met stijve scharen, gelijk de oude exterpator wat werking enz. betreft, verbeterd echter in de constructie van raam en enkele andere onderdeelen. De voordeelen die de veerende tand heeft, mist deze culti vator geheel; hare tanden werken als stijve schoffels, die wel veeren maar niet trillen. Men krijgt hieibij het volgende op te metken 1. Doordat de tanden onder het werk niet voortdurend sterk trillen, wordt de bodem niet zoo fijn verkruimeld als met den „Greif." 2. De ondergrond kiijgt geen golvend oppervlak, de stijve cultivator schilt een laagje van den bodem af, terwijl ze tegelijk vormt een dichtgesmeerden, platten ondergrond, die minder geschikt is voor het doorlaten van overvloedig regenwater, bovendien minder oppervlak heeft dan een gegolfde ondergrond. 3. In het stoppelland zal men door de stijve tanden vtel meer kans krijgen van verstopt raken, elk stuk kweek dat zich om een tand vastzet, wordt niet afgeschud en is daardoor oorzaak, dat meer vuil zich vasthecht. 4. Wanneer de stijve tand een weerstand tegenkomt, die ze niet overwinnen kan, zal ze uit den giond gericht worden, hetgeen ten gevolge heeft, üat dikwijls meerdere tanden dit vourbeeld volgen en de geheele cultivator niet op de gewenschte diepte blijft wei ken. Het ïndringiugsveimogen is dus bij werkelijke moeilijKC omstandigheden geringer dan bij den „Greil." 5. De trekkracht, die de paarden overwin nen moeien, vaneen sterk, omdat de veerende werking minder gioot is, de cultivator wei kt meer niet schokken. In het jaar 1915 is een onderzoek ingesteld naar de werkwijze der veertand cultivatoren door het instituut van Landbouwwerktuigen en Gebouwen te Wageningen en een com missie benoemd door de Gioninger Mij. van landbouw. Bij deze gelegenheid werden ter beschikking van bovengenoemd college gesteld 30 „Greif" cultivatoren, allen reeds langeren 01 korteren tijd 111 gebruik. De ervaring bij de beproeving van enkele opgedaan laten wij hier volgen. 1. Te Usquert, provincie Groningen werkte een Greif' cultivator met een ar- beidsbreedte van 1.20 M. met een be spanning van drie paarden. Er werd op twee verschillende stukken zachte zavel gewerkt, op het eene stuk was kweek en veel akker munt aanwezig. De werking was uitstekend, de grond werd zeer goed losgemaakt en de wortelstokken kwamen in groote stuk ken boven. Vooral de akkermunt. die anders zoo licht tot kleine slukjes verdeeld wordt, bleef goed aaneen zitten. Na een of twee dagen liggen, konden de wortelstukken bijeen geëgd woiden. 1. Te Warffum werkte weder een Greif" op zware klei De grond was zoo vochtig, dat een in de hand samengedrukte bal niet meer vei krui melde, maar smeerde. Desniettegenstaande werd de giond goed verkruimeld, slechts op enkele plaatsen, waar de tanden te diep gre pen, kwam een stukje samengeperste, kleverige giond te voorschijn. Van veisioppen was ook hier geen spiake. 3. Op 31 Maart werkte te Stedüm een Greif." De bodem was te nat om te eggen. De cultivator brak den grond goed los en smeerde niet. HEEREN LANDBOUWERS, die over de aanschaffing van een CULTIVATOR denken, koopt geen anderen CULTI VATOR dan den echten GREIF" deze geeft de beste waarborgen voor prima werk onder alle omstandigheden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1916 | | pagina 8