OFFICIËEL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT. REDACTIONEEL GEDEELTE. De vereeniging, lid der boerenleenbank. po. 3 September 1916. Tweede Sanrflaofl Verschijnt den eersten van iedere maand Abonnement f 0.50 per jaar franco per post. Losse nummers 10 Cent. Redactie en Administratie DRIFT 13, UTRECHT. Teleph. Interc. No. 1705. Inhoud van dit nummer: a. Redactioneel gedeelte: I. De vereeniging, lid der boerenleenbank. 2. Uit de jaarverslagen der Coöp. Centrale Boerenleenbank enz. 3. Naar aanleiding eener inspectie. b. Uit onze boerenleenbanken. 1. Verslag Watersnoodcomité. 2. Ingezonden door Westerbork. 3. Belegging op hypotheek. 4. Iets over reserve bij levensverze kering-maatschappijen. c. Adver- tentiën. Wij stellen ons voor, in eene reeks vervolgartikelen eene verhandeling te geven over bovenvermeld onder werp. Uit den aard der zaak draagt deze verhandeling een meer algemeen karakter, maar wij rneenen toch te mogen vertrouwen, dat zij voor de boerenleenbanken van nut zal zijn. Wie geregeld de jaarverslagen der Centrale Bantc nagaat, zal hebben opgemerkt, dat het aantal vereeni gingen, welke aansluiting zoeken bij de boerenleenbanken, van jaar tot jaar gestadig toeneemt. Dit is een verblijdend, verschijnsel. Immers is de aansluiting van ver- eenigingen voor de banken van groot nut, daar in den regel daardoor de omzet van zulk eene bank niet on beduidend wordt vergroot, en tevens meerdere landbouwers zich voor de bank gaan interesseeren, waardoor zij meerdere spaargelden tot zich trekt en daardoor wederom meer dere en grootere voorschotten zal kunnen verieenen. In één woord: de bank kan hare vleugels dan breeder uitslaan. Doch niet alleen die bank, maar ook, omgekeerd, die vereeniging zal er profijt van hebben, dat zij zich bij de boerenleenbank aansluit. Immers opent zij zich daardoor de gelegenheid, te beschikken over een crediet ter plaatse harer vesti ging zelve en dat veelal op zoodanige voorwaarden als eene particulieie instelling niet kan aanbieden. Dergelijke overwegingen mogen er echter nooit toe leiden, eike vereeni ging, welke zich als lid aanmeldt, aan te nemen, ook al wijzen hare statuten duidelijk uit, dat zij alle kenmerken voor het lidmaatschap mist. Verzoekt eene vereeniging, als lid te worden toegelaten, dan zal moe ten worden nagegaan, of zij in alle opzichten voldoet aan de eischen, in de statuten voor het lidmaatschap van vereenigingen gesteld. Natuurlijk zal de vereeniging ge vestigd moeten zijn binnen den kring der bank en met lid mogeen zijn van eene andere boerenleenbank. Voorts zal ze zich ten doel moeten stellen de bevordering van het land bouwbedrijf en ten slotte moet zij rechtspersoonlijkheid hebben. Dat zijn de eischen, waaraan het adspirant-lid moet voldoen, wil het bestuur gerechtigd zijn, haar toe te laten. Met die eischen mag niet de haud gelicht. Het bestuur is onbevoegd, eene vereeniging toe te laten, die ook maar aan 'ééne enkele dier voor waarden niet voldoet. Wat betreft het eerstgenoemde, n.1. dat de vereeniging binnen den kring, waarover de bank zich uit strekt, moet gevestigd zijn, zal het wel niet moeilijk vallen, hieromtrent zekerheid te verkrijgen, zoodat na dere bespreking van dit punt over bodig schijnt. Terloops merken wij hier alleen op, dat het niet aangaat, dat eene bank eenvoudig bij huishoudelijk reglement haren kring, die bij de statuten is omschreven, gaat uit breiden, om eene vereeniging als lid te kunnen toelaten, welke anders buiten haar ressort zoude vallen. In dat geval zal alleen door sta tutenwijziging het beoogde doel kunnen worden bereikt. Wat betreft de eisch, dat de ver eeniging niet lid is van eene andere boerenleenbank, ook hieromtrent zal men wel niet in het onzekere ver- keeren. Moeilijker te beantwoorden is ech ter dikwijls de vraag, of de vereeni ging zich ten doel stelt de bevorde ring van het landbouwbedrijf. Er zijn vereenigingen, wier bedrijf met den landbouw verband houdt en dezen ten goede komt, zonder dat d.e daarom nog gezegd kunnen worden de bevordering van het landbouwbedrijf te bedoelen. In ieder geval afzonderlijk zal moeten worden beslist en een alge- meene regel valt hier bezwaarlijk te geven. Het ligt voor de hand, dat eene gymnastiekvereniging, eene ijsclub, eene vereeniging tot verbetering der volkshuisvesting, de bond van vege tariërs, de mannenbond voor vrou wenkiesrecht en in het algemeen ook eene stoomvaanvereemging n.et lid kunnen zijn. Wij zeggen hier „in het alge meen", want denkbaar is het geval, dat eene dergelijke onderneming uit gaat b.v. van eene coöperatieve ver eeniging, welke zich ten doel stelt door liet scheppen van vervoergeie- genheid het landbouwbedrijf eener bepaalde streek tot meerderen bloei te brengen. Evenzoo komt voor het lidmaat schap niet in aanmerking „eene ver eeniging van twee stalhoudersver- eenigingen tot het voor gezamenlijke rekening oprijden van begrafenis sen", die in een onbewaakt oogen- blik door het bestuur eener bank als lid was aangenomen. (Zelfs was eens het bestuur eener bank door een fanfarekorps zóó van de wijs gebracht, dat het inderdaad vermeende, hier te doen te hebben met eene vereeniging, welke zich ten doel stelt, het landbouwbedrijf te bevorderen). Daarentegen voelt men terstond, dat eene vereeniging tot exploitatie van eene groenten-proeftuin, eene vereeniging tot aankoop van kunst mest of andere landbouwbenoodigd- lieden, eene vereeniging tot exploi tatie eener stoomzuivelfabriek, eene geitenfokvereeniging, en dergelijke,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1916 | | pagina 1