8
FIRMA H. J. REESMK i CO.
16
DE RAIFFEISE N-B O D E.
pOGSTTIJD staat voor de
deur en als die voorbij is,
dient elke landbouwer zich
te overtuigen of hij zijn
werktuigen voordenakker-
bouw gereed heeft en of hij werkelijk
die machines heeft, waarmede hij met
het oog op de schaarste aan arbeids
krachten, zoowel aan menschen als
aan paarden in den kortst moge-
lijken tijd en met de minste
arbeidskrachten het beste en
meeste werk kan verkrijgen.
doorwoelde
ondergr.rillei
r vaste onder-
l grond.
Dit zijn 3 eischen, welke hij aan zijn werk
tuigen stellen moet, vooral in den tijd, waarin
wij thans leven.
De eerst nu komende akkerbewerking is
het PLOEGEN.
Beschouwen wij deze aibeid eens wat meer
van nabij.
Het ploegen geschiedt meer of minder diep
al naar de omstandigheden dit vereischen. In
sommige gevallen wordt deze bewerking aan-
gevuld door den ondergrond met behulp van
een grondwoeler over de geheele breedte der
voor los te werken.
In alle drie gevallen of ondiep of diep wordt
geploegd, of bovendien de ondergrond los ge
werkt wordt, blijft het aanrakingsvlak van den
losgewerkten bouwkruim en den vasten ondergrond
zoo goed ais volkomen vlak.
Hierin nu is door den ingenieur VENTZKI
bij de uitvinding van den V. K. E.-ploeg*)
een groote verandering gebracht, \vaarvan
onderstaand een nadere verklaring volgt.
De nieuwe wijze van grondbewerken door
dezen Landb.-ingenieur gevolgd is de volgende:
Ook hij ploegt meer of minder diep. Ook
hij bewerkt den ondeigrond met behulp van
een woeler, maar deze woeler is zeer verschil
lend van dien, welken men vroeger gebruikte.
De ondergrondswoeler van Ventzki bestaat
uit een veer, waaraan een gebogen beitel be
vestigd is, een sterke stalen tand gelijk de
snijtand van een haas.
Deze smalle tand, veerend aan het raam
van den ploeg verbonden, geeft eene geheel
andere bewerking van den ondergrond. In
plaats van den ondergrond over de geheele
breedte los te werken, trekt men met dit
werktuig smalle sleuven in den ondergrond.
Er blijven dus ruggen aan weerszijden van
de sleuven staan.
In de vorming van deze rillen en ruggen
ligt het principiëele verschil van VENTZKl's
methode met de vroegere.
Dat hier werkelijk van een principieel ver
schil gesproken mag worden, werd duidelijk,
toen bij het invoeren van den ploeg bij her
haling aanvragen kwamen voor een breedere
schaar teneinde den ondergrond geheel te
kunnen los werken.
De meesten toch dachten: als een weinig
loswerken goed is, dan moet alles loswerken
beter zijn. De meerdere arbeid en kosten wilden
ze zich gaarne getroosten. In dit geval evenwel
wordt met minder arbeid beter werk verkregen,
en het is de verdienste van den ingenieur
Ventzki, dit te hebben ingezien.
Het verschil met de vroegere bewerking is de
vorming dezer ruggen en rillen.
Delosgewcrkteondergrond valt in de kanalen
terug en vult ze weer geheel met losgewerkte
aarde, waartusschen een ruime hoeveelheid
lucht wordt vastgehouden. De losgewerkte
grond, die in de kanalen geen plaats
heeft gevonden, verdeelt zich over de
ruggen in een dunne en zachte laag.
Bij het ombouwen der volgende voor worden
deze kanalen door den omgewtrkten bouwkiuim
dicht gedekt. Deze bovenste laag vindt steun
op de vaste ruggen en de aarue bh fi in de
kanalen beschennd legen den druk, dien de
bovenste laag er op zou hebben uitgeoefend,
indien de geheele ondergrond was los gewerkt.
De staande ruggen zijn dus te beschouwen ais
kantsteenen voor de gevormde draineerbuizen.
Bij het ombouwen van zeer samenhangenden
of harden bodem vormen zich in den onderlaag
dikwijls hollen, die nadeelig zijn.
Bij het werken met Ventzki's ondergronds
woeler wordteen deel der losse aarde, die niet
in de kanalen terug kan vallen, veideeldover
den ondergrond.
Deze losse aarde bovordert de innige aan
raking van boven- en ondergrond en voorkomt
de vorming der nadeelige holten.
HET VEHSCHlL tusschen de nieuwe en
oude methode is dus, zooals we gezien hebben
gelegen in de vorming der boven algebeelde
kanalen en ruggen. De vraag is nu: Is dit
verschil tevens een voordeel?
De resultaten met de nieuwe wijze van ploegen
verkregen zijn sprekender dan ooit.
Men verkreeg meerdere opbrengsten van
40% en meer terwijl men tevens arbeid be
spaarde voor volgende jaren. De gevoimde
ruggen toch blijven meerdere jaren bestaan,
en moet dus om vernietiging er van te voor
komen de ondergrondswoeler slechts om de
3 of 4 jaar gebruikt worden.
Laat zich het voordeel der ondergrondsche
kanalen ook theoretisch verklaren?
Ongetwijfeld, maar eerst een vraag
Waarom ploegen we? welke werking in den
bodem wLlen we door het ploegen opwekken
fen verhoogen
De wetenschap leert ons dat de gisting van
den bodem, de innige vermenging van de
meststoffen met de aarde en de. opname der
nuttige bestanddetlen uit de lucht, worden
teweeggebracht door heel kleine organismen,
bacteriën. Deze zijn als alle levende
organismen aan bepaalde levensvooiwaaiden
gebonden. Lucht en vochtigheid zijn ook voor
hen een eerste eisch en bevorderen dus den
gewichtigen arbeid, dien zij moeten verrichten,
'ie groote vochtigheid is echter nadeelig, even
als natuurlijk groote dioogte, die hun de
noodige vochtigheid onthoudt, en waardoor de
bacteriën zouden doodgaan.
Bij het bewerken van den bodem nu houde
men dit voor oogen en zorge er dus voor,
dat bij droogte zooveel mogelijk de vochtigheid
in de bouwlaag wordt verhoogd, bij te gioote
nattigheid deze laag daarentegen zoo spoedig
mogelijk zijn overvloedig water in den onder
grond kan verspreiden.
Zal de ondergiond de functie, die van hem
DE V.R.E.-PLOEG WORDT
GELEVERD DOOR DE
TE ZUTPHEN, DIE UITVOE
RIGE PRIJSCOURANTEN
BESCHIKBAAR STELT.
A. V. G. 238.
verlangd wordt, verrichten, dan moet
hij werken gelijk een spons. Wanneer
de omgeving zeer vochtig is, moet hij
water opnemen, wanneer deze droog
woidt moet hij het vocht weer mee-
deelen aan de uitdrogende laag.
Hoe inniger en hoe grooter het aanra
kingsoppervlak hoe beter deze werking
zal zijn.
Bij Ventki's wijze van bodembe-
werkir.g wordt voor beide gezorgd,
het aanrakingsoppervlak is zeer groot,
meer dan dubbel zoo groot als bij
de oudé methode.
Daaibij is de aanraking inniger, dank zij de
losgewoelde, fijn verdeelde aarde, en gunstiger
daar de veerende woeler een ïuw oppervlak
laat aan de wanden en den bodem der kanalen,
zoodat alle haai buisjes goed open blijven en
de circulatie van het vocht dus zoo min mogelijk
bezwaar in den weg wordt gelegd.
Het zal dus een ieder duidelijk zijn, dat
door het aanbrengen der ondergrondsche
kanalen
ten ie den bodem in ruimere mate lucht
wordt toegevoerd;
ten 2e dat de vochtigheidstoestand van den
bouwkruim gelijkmatiger wordt.
Welken Invloed hebben de ondergrondsche kanalen
rechtstreeks op de planten, afgesiheiden van de
betere gisting van den bodem
Het ploegen volgens de oude methode had
het bezwaar, dat zich langzameihand een bank
vormde onder de humuslaag, die van jaar tot
jaar vaster en dichter weid. Bouwde men een
jaar veel dieper om deze bank los te kiijgen,
dan liep men zells in goeden bodem het ge
vaar het eerste jaar den opbrengst te schaden,
door de gioote hoeveelheid ondergrond, dien
men naar boven werkte.
Bij Ventzki's wijze van bouwen voimt zich
geen bank, en wordt geen te groote hoeveel
heid ondergrond opgeweikt.
Van den aan zouten rijken ondergrond woidt
een klein deel aan de humuslaag toegevoegd
de rest valt in de kanalen terug. Konden de
planten vioeger zeer moeilijk in den ondergrond
doordringen en werd hun groei hier steeds
eenigermate gisluit, ook dit bezwaar valt weg
bij de nieuwe methode.
Bij slechts geinige uitwijking naar rechts of
links vinden de wortels de met losse aaide
gevulde kanalen, omgeven dooi de gebrokkelde
zijwanden van den ondergiondhierin dnngtn
ze gemakkelijk door.
Bij groote dioogte zullen nu de wortels door
de zuigende weikmg der planten het vocht
zelfs rechtstreeks uit den ondergrond opzuigen,
wanneer dit in den bovengronü niet voldoende
meer aanwezig is. Bij zeer sterken regenval
zullen de planten niet meer tijdelijk met hun
wortels in het water staan, daar het snellere
afvoeren van het vocht in den ondergrond
door het grootere, en gunstiger aaniaktngs-
oppervlak wordt verzekerd, zooals boven reeds
is uiteengezet.
Welken invloed dit kan hebben op ziekte in
de aardappelen, op een ruimen bietenverbouw
is in de practijk bewezen, maar zal ook zonder
meer iederen landbouwer duidelijk zijn.
In het kort samengevat zijn de voordeelen aan den
ondergrondbewerking volgens Ventzki'smethode dus
ie. de vorming van smalle kanalen, die niet
dicht vallen en een gelijkmatige
vochtigheid bewerken.
2. een geringe bijmenging van den
aan zouten rijken ondergrond met de
humuslaag.
3. grootere toegankelijkheid van
den ondergrond voor de wortels der
planten.
4e groolere luchtvoorraad en be
tere vochtigheidstoestand in de 011-
ste lagen, daardoor een weliger leven
der bacteriën en een betere omzetting
der meststoffen.