,,Dit voorschrift heeft goed
„voldaan en wij denken er niet
„aan, om het los te laten.
„Het voorkomt, dat de boe
„renleenbanken Smet weinig tnid-
„delen uitleeningen doen, die
„niet toelaatbaar zijn en geeft
„ons'tevens de gelegenheid, om
„op de uitleeningen van boe
renleenbanken, met vele mid-
„delen toe te zien en tijdig toe
„te zien, dat de leeningen niet
„worden aangegaan op onge-
„wenschte onderpanden en voor
„termijnen, die in strijd zijn met
„de gebruiken.
„De aanvragende boerenleen
bank moet ons n.1. alles voor
leggen, wat op de leening be
trekking heeft, waardoor wij
„gelegenheid krijgen, een oor
deel te vellen over de ^soliditeit,
„enz. der leening, maar vooral
„gelegenheid krijgen, toe te zien
„op den duur en de aflossing
„der leening."
Tot zoover dat schrijven.
Ook uit al het aangaande dit punt
verhandelde blijkt overduidelijk, dat
doorloopend het voorbeeld van de
Centrale te Eindhoven voor oogen
heeft gestaan en onweerlegbaar is,
dat men diezelfde opvatting hul
digde ter zake van het verleenen van
toestemming en de daaraan verbon
den voorwaarden.
Met die opvatting der algemeene
vergadering heeft het Bestuur on
zer Centrale rekening gehouden en
naar aanleiding daarvan is ook het
formulier opgesteld, dat den ban
ken in voorkomende gevallen wordt
toegezonden.
Tegen dit formulier nu gaat de
Heer Obbink in met een ijver,
eene inderdaad meer beduidende
zaak waard.
In de eerste plaats merken wij op,
dat wij ons voornemen, slechts clcin
het formulier ter invulling toe te
zenden, als' vaststaat, dat de finan-
ciëele positie der 'bank het beleggen
óp hypotheek niet in den weg staat,
zoodat in principe toestemming kan
worden verleend.
Overigens zullen wij bij een her
druk nagaan, of het formulier
mogelijk eenvoudiger kan wor
den ingericht, maar dit neemt
niet weg, dat het Bestuur der
Centrale, zoolang het besluit be
staat, zich verplicht zal1 blijven ach
ten, alle gegevens zich te doen voor
leggen, welke het van belang acht
voor de beslissing der vraag, of toe
stemming kan worden verleend of
niet, echter zonder daarmede eenige
verantwoordelijkheid ter zake van
die toestemming op zich te nemen
en afgaande op de waarheid der
materiëele gegevens. Die verant-
DE RAIFFEISE N-B O D E.
woordelijkheid blijft volgens ons sys
teem rusten op de besturen der ban-
ben zelve.
Dit is onze opvatting en deze
wordt stellig door de geschiedenis
van het besluit bevestigd.
Het formulier is voorts ingevoerd,
om de toch reeds zoo groote cor
respondentie der Centrale Bank al
thans ©enigszins te beperken.
Nu wil echter de Heer Obbink,
begrijpen wij hem: wel, dat formu
lier nog gaan aanvullen ook.
Immers zegt hij„en wonderlijk
„genoeg ontbrak zelfs de groote,
„eenige voorwaarde, die tot datver-
„bod heeft geleid, dat er genoeg
„vlottend kapitaal moest over^
„blijven".
Dit betreft echter een punt, dat
het Bestuur der Centrale zelve wel
kan beoordeelen en waaromtrent de
inspectie (en de door haar uitge
brachte rapporten), voldoende in
lichting geeft, zoodat de gang van
zaken van iedere bank gedurende
de laatste jaren voldoende kan wor
den nagegaan.
Deze aanvulling zal dus zeer zeker
niet moeten worden aangebracht
daar hierdoor totaal noodeloos d'e
boerenleenbanken gegevens zouden
moeten -verstrekken, aan de Centrale
reeds voldoende bekend.
Dit is nu bureaucratie en die bu
reaucratische weg moet vermeden.
De formaliteiten moeten juist tot
den geringsten omvang worden be
perkt.
Nu de Heer Obbink toch de deur
dicht doet voor de bureaucratie, ge
ven wij, hem ernstig in overweging,
goed toe te zien, dat ook deze ultra-
bureaucratische telg van hem zei-
ven niet binnensluipt.
Eene andere, reeds hierboven aan
gestipte vraag is, of nu inderdaad
de omstandigheden in die mate zijn
veranderd en zich hebben vastgezet
dat de oorzaak, welke tot de aanne
ming van het besluit heeft geleid,
is vervallen.
Dan zoude de algemeene vergade
ring haar besluit althans eenigszins
kunnen wijzigen.
Die vraag echter durven wij niet
bevestigend beantwoorden.
De argumenten hiervoor door den
inzender aangevoerd, zijn wel aller
minst overtuigend.
Dat toch in hoogst ongewone en
onberekenbare tijdsomstandigheden
vrij plotseling in een kort tijdsbestek
'bij de boerenleenbanken, althans bij
een groot aantal van deze, vele en
groote inlagen hebben plaats ge
had, is daarvan wel allerminst een
bewijs, eerder van het tegendeel.
Zal niet een groot gedeelte dier
inlagen van leden en vooral van
niet-leden zijn aangelbkt door de on
getwijfeld hooge spaarrente, welke
de boerenleenbank voor dagelijks op
vraagbaar geld geeft en nu reeds
gedurende langen tijd, niettegen
staande de hopelooze verstoring der
geldmarkt
Dat de Centrale Bank déplosito-
obligatie's uitgeeft, kan zeker even
min als bewijs gelden van de vast
heid der spaargelden, bij de boe
renleenbanken ingelegd.
Veeleer is die uitgifte eene proef-
neming, om te onderzoeken, of er
vastheid zal blijken in te zitten.
Wie zal zich vermeten te beweren,
dat wij hier reeds op vasten grond
kunnen bouwen, waar de massa van
dat geld als drijfzand uit de zee
plotseling en overweldigend is aan
gespoeld, om mogelijk even plotse
ling weer weg te vloeien? Spoort
niet juist het feit, dat de 'bedrijfson-
kosten enorm zijn gerezen en stellig
nog zullen rijzen, tot groote voor
zichtigheid aan? i
De uitgifte der obligatie's is eene
Voorzichtige proefneming.
Immers is hare gemiddelde loop
tijd slechts 5 jaren, daar reeds in het
eerste jaar na de uitgifte 10 percent
van het bedrag wordt uitgeloot en
zoo vervolgens van jaar tot jaar,
voorts zullen de stukken beleenbaar
zijn bij de Centrale Bank en boven
dien, als eene bank blijkbaar boven
hare krachten er in heeft deelgeno
men, zoo mogelijk bij meer krach
tige zusterinstellingen worden on
dergebracht, enz.
Dit zijn alle gunstige eigenschap
pen, waardoor een vastloopen der
banken, naar wij hopen, zal worden
voorkomen.
Door die uitgifte der obligatie's
wil de Centrale een dam' opwerpen,
om bij terugvloeiing der gelden na
den oorlog althans zooveel moge
lijk onze organisatie krachtig te
houden.
Daardoor is ook de boerenleen
bank^, welke immers thans nog niets
positiefs kan zeggen over de aange
legenheden, welke zich na den oor
log in de geïdwereld zullen opdoen,
en dientengevolge ook niets kan zeg
gen over de vraag, of ze een bedui
dend bedrag vast spaargeld uit den
vloed zal overhouden of niet, meer
geholpen dan door nu en dan eens in
dezen tijd een hypotheek te plaatsen
(wat overigens beneden de f3000
den boerenleenbanken vrij blijft
staan en boven de f 3000 evenzeer,
mits met toestemming der Centrale
Bank, mogelijk blijft).
En de boeren kunnen hiervan ook
profiteeren.
Immers kunnen deze nu meer re
gelmatig aan vaste bedragen op hy
potheek worden geholpen.
Dit is bij de boerenleenbank in