INGEZONDEN BIJDRAGEN
DE RAIFFEISE N-B ODE.
99
Die termijn dan, waarvoor het
voorschot werd verstrekt, is alleen
ten bate van schuldenaar en borgen
gesteld.
Behoudens speciale gevallen, in
de schuldbekentenis opgenomen,
kunnen zij er op rekenen, gedurende
dien tijd niet te zullen worden aan
gemaand.
Daarna is echter de schuld ter
stond opeischbaar, tenzij verlenging
heeft plaats gehad.
(Hetzelfde geldt, als tot zekerheid
voor de terugbetaling recht van
hypotheek is verleend. Die hypo
theek blijft bestaan, ook al is de
schuld niet op den vooraf vastge-i
stelden tijd gedelgd. Zij strekt juist
tot zekerheid, dat de schuld gedelgdj
zal worden en blijft bestaan, zoo
lang deze loopt.)
En hiermede komen wij op ons
onderwerp terug.
Staat de boerenleenbank toe, dat
de terugbetaling wordt uitgesteld,
dan zal zij goed doen, behalve den
schuldenaar ook de borgen vooraf
over het geval te hooren.
Dat is nu wel niet strikt noodJ
zakelijk, maar toch zeer gewenscht.
Immers hebben de borgen bij het
aangaan der schuld in vertrouwen
op den schuldenaar er wellicht op
gerekend, dat de schuld door dezen
tijdig zoude worden afgelost. Door
verlenging blijft ook hunne verbin
tenis langer tegenover de bank van
kracht.
Zij blijven dus langer verbonden,
dan ze oorspronkelijk gedacht heb
ben en zij hebben er dus belang bij
te weten, hoe de zaken er voor staan.
Als zij er in toestemmen, laat
men èn schuldenaar èn borgen het
verlengings-formulier (formulier 14)
teekenen.
Als zij er niet in toestemmen, geeft
dat hen feitelijk niets, daar de bank,
ook al staat zij uitstel toe, tóch de
borgstelling behoudt.
Maar het is de vraag, of het in
zulk een geval wel geheel billijk is,
het verzoek van den schuldenaar toe
te staan.
In ieder geval zal de bank de
redenen, waarom de borgen de zaak
liever beëindigd zien, wèt hebben te
overwegen en, acht zij die zwaar
wichtig genoeg, de schuld moeten
opeischen.
Wij zeiden hierboven, dat het de
borgen niets baat, of ze zich al
verzetten of niet.
Geheel volledig is dit niet.
Immers verkrijgen de borgen, als
ze er niet in toestemmen, wel eenig
recht, niet, en dit Zeggen wij hier
nog eens met nadruk, om zich aan
hunne verplichtingen tegenover de
bank te onttrekken, doch om den
schuldenaar tot betaling aan de
banik te noodzaken.
De bank is en blijft dus veilig.
Teekenen de borgen het verlen
gingsformulier, dan verbinden zij
zich nog gedurende den termijn van
het verleende uitstel geen daad van
vervolging tegen den schuldenaar
te ondernemen.
Het formulier van verlenging
hechte men aan de schuldbekentenis
vast.
Het is niet goed, steeds maar jaar
in jaar uit te verlengen.
Als men de borgen geregeld in
plaats van één jaar lang aldus tien
jaar vasthoudt, kon het pleizier, om
als borg op te treden, op den duur
wel eens verminderen.
Bovendien is het niet goed, dat
de schuldenaar maar steeds dat geld
onder zich houdt, terwijl hij1 eerst
opgaf, b.v. (na 1 jaar uiterlijk de
schuld te delgen.
Dan had men beter terstond bij
het verleenen van het voorschot het
bedrag voor eenigszins langeren
duur met geregelde jaarlijksche of
half jaarlijksche afbetalfngstermijnen
kunnen ter leen verstrekken.
Dat geeft dan beter den toestand
weer en de borgen weten dan ook
vooraf precies, waar ze aan toe zijn.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Praatjes over Verzekering.
III.
„De mensch is het edetste kapi
taal".
Dat moet, vóór den oorlog, de
Oostenrijksche kroonprins gezegd
hebben, vermoedelijk bij de inwij
ding van een ziekenhuis of herstel
lingsoord. Met een beroep op> dat
woord beijvert men zich, nu meer
dan ooit, met alle middelen die de
wetenschap aan de hand doet, klei
nen en zwakken in het leven te be
houden. Want meer waard dan goud
en zilver is het leven van een mensch
en niets is grooter inspanning en
opoffering waardig.
U meent, dat zoo'n woord in oor
logstijd als een bespotting klinkt
Helaas ja! Maar in vredestijd wor
den die mooie beginselen ook niet
algemeen gehuldigd. .Neem nu alleen
het verzekeringsterrein, hoe velen
zijn er niet, die gaarne alles en nog
wat verzekeren, alleen niet de pro
ductieve waarde van hun leven!
„De toensch, het edelste kapitaal",
het moet ook in de verzekering beter
begrepen worden. Vooral door de
genen en dat zijn de meesten
die moeten leven van het loon voor
hunnen dagelijkschen arbeid met
hoofd en handen. Dat arbeidsver
mogen is hun eenigst kapitaal, het
welk verdwijnt met den eigenaar
zelve. En wat dan? Wat zal het lót
wezen van de door hem verzorgden?
Niemand behoeft zich met die
vragen te kwellen, die zijn leven
verzekert. Laat ons zien op welke
wijze hij dat doen kan.
Verzekering van kapitaal bij
•overlijden.
Dat is de oorspronkelijke vorm
van verzekering waarbij elke ge
dachte aan eigen baat is uitgeslo
ten. Het eenige doel is te zorgen,
dat het gezin niet onverzorgd achter
blijft-. Zoolang de verzorger leeft,
betaalt hij geregeld een vaste premie
zoodra hij komt te overlijden, wordt
aan zijn erfgenamen of aan hen, die
daartoe speciaal door 'hem op de
polis zijn aangewezen, de verzekerde
som uitgekeerd.
De te betalen premie hangt natuur
lijk af: ie. van den leeftijd van den
verzorger2e. van de verzekerde som.
Hoe jonger de verzorger bij het
sluiten der verzekering is, des te
grooter som kan hij zich voor een
bepaald premie-bedrag verzekeren.
Kan iemand, die bijv. op> zijn 25ste
jaar in het huwelijk treedt, f 100
per jaar afzonderen, dan kan hij
zijn gezin een kleine f6000.— ver
zekeren. Wacht hij echter met het
'sluiten dier verzekering tot hij bijv.
35 jaar geworden is, dan kan hij
voor dezelfde premie slechts een
dikke f 4000.verzekeren. Een groot
verschil
Er is een andere reden, waarom
het aangaan van een verzekering op
jeugdigen leeftijd de voorbeur ver
dient. Geen gezond mensch van
25 jaar heeft de zekerheid, dat over
tien jaar zijn gezondheidstoestand
nog zoodanig zal zijn, dat hij als
verzekerde kan worden aangenomen.
Door te wachten stelt hij zich er
aan bloot, later te worden afge
wezen. Daargelaten nog, idat ook (een
jonge, krachtige man plotseling kan
sterven, in welk geval hij zonder
polis zijn gezin onverzorgd achter
laat.
Dezelfde verzekering kan gesloten
worden met de bepaling, dat met
't.6oe of 65e jaar de premiebetaling
ophoudt. Men kon soms heel oud
worden en in omstandigheden ver-
keeren, dat het doorbetalen bezwaar
lijk wordt.
Ook kan men overeenkomen, dat
de premie, bijv. na elke 5 jaren
minder wordt. Omgekeerd kan rnen
de eerste 5. jaren een lagere en