REDACTIONEEL GEDEELTE. g8 DE RAIFFEISEN-BODE. Art. li. De deposito-obligatiën luiden aan toonder. Echter kunnen de houders, die zulks verlangen, door twee be stuursleden geteekende op naam stelling van een of meer obligatiën bekomen. Heeft dit laatste plaats gehad, dan zal elke overdracht, hetzij op, anderen, hetzij aan toonder, telkens door twee bestuursleden moeten ge- teekend worden. Art. 12. De deposito-obligatiën worden uit- sliutend uitgegeven aan die leden der Centrale Bank, die naar het oordeel van het Bestuur over vol doende vaste gelden beschikken en slechts tot zoodanig bedrag als 't Be stuur met 't oog op den financiëelen toestand van de Centrale Bank en dat lid geraden acht. De voorkeur zullen genieten die leden, die voor bij hen gedeponeerde gelden eenige hoogere rente ver goeden, naar mate die gelden dage lijks, pier 3 maanden, per half jaar, per jaar of op langer termijn op zegbaar zijn. Ook kunnen zij uitgegeven wor den aan hen, die spaargelden op de Centrale Bank hebben gedeponeerd, doch geen licl eener bij de Centrale Bank aangesloten bank zijn. Die leden der Centrale Bank zijn bevoegd de obligatiën te verkoopen, behoudens het bepaalde bij Art. 7 e dier Statuten van de Centrale Bank, voor zoover 'betreft liet door eenig lid van de Centrale Bank niet recht streeks van de Centrale Bank nemen dezer obligatiën. Art. 13. Eenmaal uitgegeven deposito-obli gatiën worden gedurende hunnen looptijd door de Centrale Bank niet teruggenomen. Echter kan het Bestuur der Cen trale Bank beslutien, indien daartoe liet verzoek door locale bank gedaan wordt en de toestand der Centrale Bank zulks naar 't oordeel vanhaar Bestuur dit gedoogt, een of meer obligatiën in beleening te nemen. De beleening zal dan gesloten worden voor het volle bedrag der obligatiën, doch tegen eene vergoe ding van rente, ten bedrage van 1/2 procent boven de rente, welke de obligatiën zelve afwerpen. Art. 14. Het geld dat tengevolge der plaat sing van deposito-obligatiën in de Centrale Bank is gevloed, zal' door het Bestuur aangewend kunnen worden 1°. tot het aan de leden van aan gesloten local'e banken verlee- nen van hypotheek op landerijen tot een bedrag van ten hoogste 60 procent der geschatte waarde, nadat het Bestuur der locale Bank, waarvan de hypotheek nemer lid is, ten opzichte der leening heeft geadviseerd, en de rente ten minste 1/2 procent hoo- ger is dan de rente der laatst uitgegeven serie deposito-obli gatiën, onverminderd de afsluit- provisie ad 1/10 procent. De hypotheken zullen in den regel geen langeren looptijd hebben dan 5 jaren, 'behoudens de be voegdheid van het Bestuur om dezen looptijd daarna te ver lengen. 2°. tot het verleenen van leeningen aan bij de locale banken aange sloten vereenigingen, hetzij op hypotheek ad ten hoogste 60 procent der geschatte waarde van het grondbezit, of hooger, doch alsdan daarenboven ge dekt door alleszins soliede ze kerheidsstelling, van soliede, te allen tijde realisabele waarden, of van zich daartoe verbindende personen, hetzij onder zekerheid van een dezer beide laatste ver banden alleen. Echter zal nim mer eene leening verleend wor den, zoo niet vooraf het be stuur der locale bank, waarvan de vereeniging lid is, ten op zichte der leening heeft geadvi seerd, terwijl steeds als voor waarde zal moeten aangenomen worden, dat de leening in den regel niet langer loopt dan 5 jaar (behoudens bevoegdheid van verlenging daarna) en de rente ten minste 1/2 procent hoo ger is dan de rente der laatst uitgegeven serie deposito-obli gatiën. 3°. voor zoover op de onder t°. en 2°. omschreven wijze het geld niet belegd is, tot het sluiten van leeningen met den Staat, Provinciën, Gemeenten en Wa terschappen of naamlooze ven nootschappen met een te alge- meenen nutte strekkend doel, waarvan uitsluitend publiek rechtelijke lichamen aandeel houders zijin, een en ander steeds met een looptijd van ten hoogste 5 jaren en op voorwaarde dat de geldnemer zich verbindt om, zoodra de Centrale Bank dit noodig acht, aan haar accept voor het geleende bedrag te verschaffen. 4°. tot elke andere belegging, welke door den Raad van Toezicht alsnog wordt goedgekeurd. Aldus vastgesteld door het Bestuur en goedgekeurd door den Raad van Toe zicht op 13 Mei 1916. Uitstel van terugbetaling. Bij het toestaan van een voorschot zal de akte van schuldbekentenis in houden den dag en het jaar van terugbetaling. Nu kan het voorkomen, dat de schuldenaar gaarne het voorschot daarna nog ©enigen tijd behoudt, daar hem de terugbetaling op den vastgestelden tijd niet bijster goed gelegen komt, b.v. doordat hij nog geene betaling ontving voor gekochte en geleverde producten of wel een meer gelegen tijdstip voor den ver koop van vee wil afwachten. - Hij zal dan aan de bank tijdig uitstel verzoeken van die terugbe taling en deze zal, indien de omstan digheden niet van dien aard zijn, dat zij vermeent, het verzoek te moe ten weigeren, b.v. doordat reeds her haalde malen verlenging heeft plaats gehad, er in toestemmen. Het is voorgekomen, dat boeren leenbanken alsdan eene nieuwe schuldbekentenis door voorschotne mer >en borgen lieten teekenen. Zij verkeerden namelijk in de mee ning, dat, nu de eenmaal geteekende schuldbekentenis inhield, dat de schuld op dien datum van dat jaar moest zijn gedelgd, deze hare waarde verloren had, doordat dit niet had plaats gevonden. Die meening is geheel onjuist. Ook al verloopt de termijn, waarop betaling moest plaats hebben, zoo is daarmede de schuldvordering niet van de baan. (Het doen teekenen eener nieuwe schuldbekentenis is op zich zelve zonder veel bezwaar, mits dan öf de oude schuld wordt af gelost en een nieuwe voorschot op dien datum, welken de nieuwe schuld bekentenis draagt, wordt verstrekt, óf als de schuldbekentenis eenigszins anders luidt dan het gewone formu lier en wordt gesteld, dat de schuld niet ontstaat op heiden, doch ont staan is op den datum, waarop oor spronkelijk het voorschot is ver leend) De schuld blijft bestaan en is, als geene rente meer wordt betaald en geene aflossing geschiedt, nog dertig jaren daarna op schuldenaar en borgen verhaalbaar en als wèl rente wordt betaald of gedeeltelijke aflossing plaats heeft, nog langer, daar door deze handelingen de ver jaring wordt gestuit. Natuurlijk echter zal de boeren leenbank in zulk een geval niet talmen, maar terstond tot invorde ring overgaan. Zij moet er dan bij zijn, als een bok op de haverkist.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1916 | | pagina 2