opzesoen van hel Lidmaatschap. DE RAIFFEISEN-BODE. 9i courant, bepalingen voor de leden en 'betalingen van uitgelote Obli- gatiën, wordt geen provisie bere kend. Bij uitgifte van een Obligatielee- ning, door tusschenkomst van de Zuivel'bank treedt deze op als Trustee voor de eventueele houders van die obligatiën. In verband hiermede wordt door de Zuivelbank nagegaan: ie. of de statuten der Vereeniging, die eene geldleenin'g wenscht aan te gaan, voldoen aan alle wettelijke voorschriften; 2e. of het Register der Vereeniging geregeld wordt bijgehouden; 3e. of het besluit tot het .aangaan van de leening goed omschre ven en wettig is genomen; 4e. of de personen, die de des betreffende overeenkomst en schuldbekenteni ssen teekenen, daartoe bevoegd zijn. Bij notarieele acte wordt verder geregeld de rente- en terugbetaling der obligatiën de wijze waarop de uitlotingen zullen geschieden de uitoefening van controle op de boekhouding de verplichtingen ten opzichte van onderhoud en assurantie; de medezeggingschap bij wijziging van de voorwaarden; de rechten van de Trustee ten op zichte van de dëbitrice; de verplichtingen van de Trustee tegenover de obligatiehouders de vertegenwoordiging der obli- gatiehouders de rechten bij wijziging van de statuten de terugvordering bij het niet na komen van de bepalingen. Deze regeling maakt, dat de obli gatiën, welke door tusschenkomst van de Coöp. Zuivelbank worden uit gegeven, niet alleen met het meeste vertrouwen voor vaste geldbeleg ging kunnen worden aanbevolen, maar ook voor tijdelijke belegging zijn aan te bevelen; de obligatiën zijn gemakkelijk te realiseeren door dat de Zuivelbank de obligatiën be leent en eventueel terug neemt. De Zuivelbank belast zich niet met het aan- en verkoopen van buiten- landsche effecten en het realisee ren van buitenlandsche coupons. De Zuivelbank heeft niet alleen aan het doel kunnen beantwoorden maar heeft haren werkkring zelfs moeten uitbreiden. De plaats die zij inneemt in de organisatie op land bouwgebied maakt het noodzakelijk, dat het doel minder beperkt wordt; hetgeen ten gevolge zal hebben, dat verschillende vereenigingen en in stellingen gebruik zullen maken van het bestaan der Zuivelbank en de voordeelen kunnen genieten verbon den aan het hebben van een eigen financieele instelling aangesloten bij de Coöp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht. Leeuwarden. 1915—1916. Tj. KUPERUS. Uit onze Boerenleenbanken. Alleen om te ontloopen aan het „die zwijgt stemt toe", kom ik nog even terug op het onderschrift op mijn artikeltje in het Februarinum mer der Raiffeisen-bode betreffende opzegging en ontzetting uit het lid maatschap. Ik ben het met de be schouwingen van dat onderschrift niet eens, evenmin als met die van den heer A. R. in het O. O. van den F. N. Z. van 121 Maart, en wil slechts op het volgende wijzen: 1. Niet alleen een vertrekkend lid buiten den kring waarin de ver eeniging werkt kan er belang bij hebben zekerheid te hebben dat hij geen lid meer is, maar ook de ver-< eeniging zelve, zoodat de raad, die den heer R. aan dat lid geeft, zich zekerheid te verschaffen der uittre ding, ook slaat op1 de vereeniging. 2. De volstrekte zekerheid dat iemand door vertrek ophoudt lid te zijn, wordt alleen dan verkregen, als hij het register voor uittreding tee- kende of is ontzet. Het „de vereeni ging kent hem niet meer als lid", is daartoe onvoldoende. 3. Niet in ALLE statuten is op genomen dat een lid in hooge mate de belangen der vereeniging scha den moet om te kunnen worden ontzet. 4. De beslissing of een lid voor ontzetting in aanmerking komt, be rust in ieder geval bij de algemeene vergadering, die heel goed kan be slissen, dat door het weigeren het register af te teekenen de belangen der vereeniging „in hooge mate wor den geschaad", daar niet de absolute zekerheid bestaat, dat de rechtbank een uittreden zonder afteekening van het register zal erkennen. 5. Kan de vereenigingen ge rust worden aangeraden het zekere voor het onzekere te nemen en te verlangen dat een vertrekkend lid het register zal afteekenen, bij ges breke waarvan hij zal worden ontzet. Aalten, April 1916. JOH. OBBINK. o Aan >é/e Redactie van de „Raiffeisen- B\oée" te .Utrecht. Mijne Heeren, Hiermede verzoek ik U beleefd in het eerstvolgend nummer een ant woord te willen geven op het onder staande. T. w.Is het geoorloofd dat er op eene ledenvergadering te Utrecht, behalve één afgevaardigde, nog een mede-bestuurslid van eenzelfde bank tegenwoordig is, natuurlijk dan zon der stemrecht? Op welke wijze zal 't best een ant woord gegeven kunnen worden, in het geval dat iemand, b.v. een met lid die voornemens is gelden op de spaarbank te plaatsen, bij een locale Bank komt, en vraagt naar de solidi teit van Centrale- en locale Bank (liefst eenigszins omschreven). Hoogachtend, Uw dwn. dn. D. VAN BODEGOM, Kassier. NOOT DER REDACTIE. Inderdaad is het niet alleen ge oorloofd, maar zelfs zeer gewenscht, dat meerdere bestuursleden dan enkel de afgevaardigde de alge meene vergaderingen der Centrale Bank bijwonen. Natuurlijk heeft alleen de afgevaardigde stemrecht. Vraagt men naar de soliditeit der boerenleenbank, dan kunt U wijzen op het feit, dat zij coöperatief is en al hare leden aansprakelijk zijn voor hare schulden, dat alzoo de terug betaling van inlagen door alle leden wordt gewaarborgd. Bij onverhoopt tekort zullen dus ten slotte alle leden moeten bij passen. Dat is gelukkig nog nooit vertoond en ook nagenoeg ondenk baar, daar de gestorte gelden immers onder voldoende zekerheid worden uitgezet of bij de Centrale worden gedeponeerd. De Centrale wederom plaatst die gelden 'bij de boerenleenbanken, die bij haar zijn aangesloten en op wier toestand en gestie zij voortdurend controle uitoefent. Ook de Centrale is coöperatief. Zij rust op de boerenleenbanken. Deze laatste zijn voor de schulden der Centrale aansprakelijk in zekere mate en zekere verhouding, zooals in -een artikel over het nemen van aandeelen in dit nummer wordt uit eengezet. De tijdelijk niet bij de boerenleen banken ondergebrachte gelden wor den op de meest soliede wijze door de Centrale belegd. Ieder kan van die belegging inzage verkrijgen. Ze blijkt uit het jaarverslag. De Centrale wordt voorts nog

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1916 | | pagina 3