OFFICIEEL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT. REDACTIONEEL GEDEELTE. De Centrale Bank en de Oorlog. no. 4. [Tlaarf 1416. éersfe Saargnng. afffeisen-Bodc Verschijnt den eersten van iedere maand Abonnement f 0.50 per jaar franco per post. j_osse nummers 10 Cent. Redactie en Administratie DRIFT 13, UTRECHT. Teleph. Interc. No. 1705. Inhoud van dit nummer: i. Redactioneel gedeelte: a. De Centrale Bank en de Oorlog, b. De déposito-rente. c. Geldzendingen. d. De boerenleenbanken in het overstroomde gedeelte van Noord- Holland. e. Meerdere medewerking. 2. Uit onze boerenleenbanken. a. Over betaling van intreegeld, b. Over rentewijziging, c. Opwekking bijdragen Watersnood-Commissie, d. Rentevergoeding bij overschrijving van spaargeld. De oorlogstoestand heeft niet na gelaten ook op de Centrale en op de boerenleenbanken zijn invloed te doen gelden. De cijfers spreken hier boekdeelen. Op 31 December 1914 bedroegen de deposito's der gezamenlijke boe renleenbanken bij de Centrale f7,939,721,4c5 en de voorschotten f 2,040, IÓ2J595. Op 31 Dec. 1915 bedroegen de deposito's f23,821,844,445, de voor schotten f874,476,765. Een reusachtige vermeerdering derhalve van deposito's met f15,882,123,04 en eene aanzienlijke vermindering van voorschotten met f 1,165,685,83. Nu is deze vermeerdering eener- zijds en de vermindering anderzijds niet gelijdelijk gegaan in het afge- loopen jaar. Ultimo Juni van het verloopen jaar bedroegen de deposito's f9,888,783,38 en de voorschotten f 1,899,260,195. Sinds 1 Juli 1915 dus in het laatst verloopen half jaar valt derhalve een snelle toeneming van de deposito's en een geleidelijke afne ming van de voorschotten te con- stateeren. Deze cijfers doen vanzelf de vraag opkomen, of die vermeerdering van deposito's van het laatste half jaar in ronde cijfers bedragende bijna veertien millioen, wel bedrijfskapi taal is Men weet hoe de toestand der geldmiddelen van de Centrale de laatste jaren was. In den loop van het jaar werden door de diverse boerenleenbanken een groot deel der deposito's in den vorm van voorschotten opgevraagd, welke voorschotten op andere tijd stippen weder werden gedeponeerd; zelfs zijn er jaren geweest, dat ge durende enkele maanden de aan vrage om voorschotten grooter was dan het bedrag der deposito's. De Centrale redde zich dan uit deze ongelegenheid die slechts tijdedjk was door het ontbrekende be drag bij de Nederl. Bank te leenen. Op het einde van het jaar overtrof echter steeds het bedrag der depo sito's dat der voorschotten. Uit dien loop van zaken bleek dus duidelijk, dat de deposito's bij de Centrale vertegenwoordigden bedrijfskapi taal van den boer, hetwelk hij ge durende den loop van het jaar depo neerde en in den vorm van voor schot opvroeg al naar mate zijn be drijf daaraan behoefte had. De bestemming van de gedepo neerde gelden bracht dus vanzelf mede, dat die gelden door de Centra le zoo moesten worden belegd, zooda nig, dat zij ten allen tijde beschikbaar waren, niet alleen omdat zij gedepo neerd waren op beding van terstond opvorderbaar te zijn, maar meer nog, omdat zij ook daadwerkelijk in den loop van het jaar opgevorderd werden. De vraag worde herhaaldVer tegenwoordigt het gezamenlijk be drag der deposito's, rond bijna 24 millioen, öp ultimo Dec. 1915 weder uitsluitend bedrijfskapitaal evenals in de jaren daaraan voorafgaande Voor een deel zeker wel; maar voor een ander deel zeker niet. Er is toch geen aannemelijke reden te vinden, waarom de ge zamenlijke bij de locale boerenleen banken aangesloten boeren in het jaar Ï916 rond bijna zestien millioen meer 'vlottend kapitaal voor hun be drijf noodig zouden hebben dan ver leden jaar. Er zijn zelfs redenen aan te voeren, die zouden kunnen doen vermoeden, dat de vraag naar be drijfskapitaal dit jaar met grooter zal zijn dan verleden jaar, maar hoe dit zij, een aannemelijke ^eden dat de viraag naar bedrijfskapitaal dit jaar met rond bijna zestien millioen zou vermeerderen, is onzes inziens niet te vinden. Hieruit volgt, dat een groot deel van den vermeerderden inleg het rendement van hoogere bedrijfs- winsten gedurende het afgeloopen jaar door de inleggers niet zijn bestemd om in de naaste toekomst weder als vlottend bedrijfskapitaal te worden gebruikt. Hoe groot dat bedrag is, kan moeilijk worden berekend, gecon stateerd kan alleen worden, dat het verschillende millioenen moet be dragen. Welke dan wel de bestemming is die deze millioenen zuilen votgen? Wie zal het zeggen? Indien ge het den inleggers vraagt, zullen zij u bijna altijd het antwoord schuldig Dlijven. De inlegger 'heeft het geld ver diend en gedeponeerd bij de lokale banken en wacht den loop der ge beurtenissen af om al naar gelang van de omstandigheden in de toe komst eene vaste belegging voor zijn verdiende gelden te zoeken. Juist omdat hij op dit oogenblik niet weet op welke wijze zijn geld eene vaste soliede belegging te geven, heeft hij het bij de Danken gedeponeerd en zoolang de wereldgebeurtenissen zich niet wijzigen zal hij vermoedelijk zijn deposito's laten staan waar zij thans zijn. Omdat nu niemand den loop der wereldgebeurtenissen in de naaste toekomst kan weten, is het mitsdien onmogelijk te bepalen, wanneer deze eene zoodanige wending zullen ne men, dat de inlegger het oogenblik gekomen acht om de deposito's waarover het hier gaat terug te vra gen, en dus ook op welk tijdstip de Centrale verplicht zal zijn deze terug te geven. Want en hierop kan niet ge noeg worden gehamerd, al laat het zich aanzien, dat zoolang de wereldgebeurtenissen niet verande-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1916 | | pagina 1