Een woord tot atsciietd.
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE RA1FFEISEN-BANK
TE UTRECHT.
masm
tlo. 8.
februari 1416.
ëersle jaargang.
Raifleïs
Verschijnt den eersten van
iedere maand
Abonnement f 0.50 per jaar
franco per post.
Losse nummers 10 Cent.
Redactie en Administratie
DRIFT 13, UTRECHT.
Teleph. Interc. No. 1705.
Inhoud van dit nummer:
i. Redactioneel gedeelte: a. Een
woord tot afscheid. 2. Ingezon
den Bijdragen: a. Iets over het
Volksoredietwezen in Ned.-Indié
(vervolg), b. Praatjes over Verze
kering. c. Opzegging van het lid-
maatschap (met antwoord dei Re-
'ii.ii 1 11 1 i 1
Zijn streven is steeds geweest, den
landbouw op 'te "heffen, en hij be
schouwde daartoe als een voornaam
middel eene betere organisatie van
het landbouwcrediet. Daarom spoor
de hij ook dikwijls de rijkslandbouw-
leeraren aan, in hun ressort boeren
leenbanken op te richten.
dactie
Uit
boe
renleenbanken: a. Over terug
name spaargelden, b. Over
wijziging rentevoet (met noot
der Redactie). 4- Adver-
tentiën.
Redactioneel Gedeelte.
Op heden 1 Februari 1916
treedt de PI eer F. B. Löh-
nis, wiens beeltenis wij hier
opnemen, af als Inspecteur
van den landbouw.
Reeds tegen het einde van
het voorgaand jaar was hem
op zijn verzoek tegen dezen
datum eervol ontslag ver
leend.
Met den Heer Löhnis gaat
een der bekende nersonen op
landbouwgebied heen en ook
iemand, die bij onze boeren
leenbanken en onze Centrale
geen onbekende was.
Immers was hij altijd aan
wezig op onze jaarvergaderin
gen en volgde hij steeds met
groote belangstelling de daar
gehouden beraadslagingen
Voortdurend hield hij zich
ook op de hoogte van den gang van
zaken en steeds ook was hij volgaar
ne bereid, van advies en voorlichting
te dienen, waartoe zijn veelomvat
tende kennis op landbouwgebied
hem in staat stelde.
Steeds ook behartigde hij bij onze
Regeering de belangen der Centrale
en "der boerenleenbanken.
Van af het ontstaan onzer organi
satie heeft hij haar gekend en hare
ontwikkeling gevolgd. Menigmaal
heeft hij onzen Hoofd-Inspecteur bij
zijne inspectie's vergezeld.
Als eene bijzonderheid vermelden
wij, dat de Heer Löhnis lid is van
den Raad van Toezicht onzer boe
renleenbank te 's-Gravenhage.
Uit zijn levensloop vermelden wij
het volgende
De Heer Löhnis werd geboren
in het jaar 1851 te Rotterdam. Na
afgelegd eindexamen van de H.B.S.
te Rotterdam, was hij reeds dadelijk
van plan zich aan den bodemcultuur
te wijden. Na eerst een jaar aan de
Polytechnische School te Delft te
hebben doorgebracht, studeerde hij
vervolgens drie semesters aan het
Landwirtschaftliche Institut te Hal-
le. Daarna ging hij in de praktijk,
o.a. in de Wilhelminapolder en bij
de Maatschappij van Weldadigheid
te Frederiksoord, en ondernam in
1873 een studiereis van ongeveer
een half jaar naar Schotland en
Engeland. In het vaderland
teruggekeerd, werd hij pach
ter van het landgoed „Het
Beekberger Woud", toen pas
ontgonnen door den Heer B,
van Spreekens te Welp.
Na de benoeming van den
vroegeren Directeur van de
Mij. van Weldadigheid, den
Heer C. J. M. 'jongkindt Co-
ninck tot Directeur der in
middels opgerichte Rijksland
bouwschool, vond men in
hem in 1876, dus op 25-jari
gen leeftijd, den man om aan
het hoofd van genoemde
maatschappij te staan. Daar
bestond voor hem gelegen
heid, zich te doen gelden zoo
wel op het gebied van land
bouw, als van tuinbouw en
van houtteelt, en op zijn ini
tiatief kwam het, door de vrij
gevigheid van den Heer 1'
H. 1.. van Swieten, tot de op
richting en regeling van drie
scholen in elk dezer drie rich
tingen, de G. A. van Swietcn-
Tuinbouwschool, G. A. van
Swieten-Boschbouwscliool, en
G. A. van Swieten-Landbouw-
school.
De twee laatste zijn sedert
opgeheven, de eerste is in
zeer bloeienden toestand.
Door bovengenoemde betrekking,
die de Heer Löhnis 16 jaar lapg
vervulde, moest hij zich blijven in-
teresseeren voor alle deze drie on
derdeden der bodemcultuur, en
werd hij voor eenzijdigheid gevrij
waard. En al werd hij ook in 1892
geroepen tot een 'hooge staatsbe
trekking onder den naam van 'In
specteur van het Middelbaar On
derwijs, belast met het Toezicht op
de Landbouwscholen, toch weet
iedereen, dat hij nooit dit woord