iets ouer liet tioikscredietuiezen in lied.
indië. speciaal
wal deirelt dat ter sumatras westkust.
58
DE RAIFFEISEN-BODE.
te Utrecht, ter beschikking van de
Organisatie stelde.
Steeds vol vuur voor de belangen
der Centrale bouwde hij met vele
anderen steen voor steen het ge
bouw, het krachtig cement der
coöperatie bezigende om een stich
ting te doen ontstaan, die 29 Mei
1915 geworden was de roem van
Neerland's Land- en Tuinbouw.
Deze datum deed velen droevig
stemmen, omdat, toen onze Bosch
meende, zich te moeten terug trek
ken uit het Bestuur onzer Organisa
tie. Wij, die voelden, dat Jonkheer
Bosch van Oud-Amelisweerd voor
Land- en Tuinbouw geworden was
de ,,Raiffeisen van Nederland-
schen bloede", zagen hem met wee
moed gaan. Niet dat we in hem
zagen een heilige, aan wien geen
gebreken kleefden, (hij zelf zal de
eerste zijn, die zulk een kwalificatie
zal afwijzen), doch omdat wij over
tuigd waren, in hem te verliezen
een bijzonder krachtige figuur, die
goed en bloed over had voor den
bloei van J-and- en Tuinbouw.
Het deed ons goed te mogen ver
nemen, dat Jonkheer W. E. Bosch
van Oud-Amelisweerd bereid gevon
den werd, een blijk van waardeering
te willen aanvaarden, en niet minder
goed heeft het ons gedaan, de sym
pathieke wijze waarop onze meening
bij de locale Banken werd ontvan
gen, waarvoor wij bij dezen haar
dan ook van harte dankbetuigen.
De vele geldzendingen stelden ons
dan ook in" staat, den oud-voorzitter
Jonkheer W. E. Bosch van Oud-
Amelisweerd aan te bieden:
Een antieke Engelsche schoor-
steenklok met speelwerkvoorts 2
poroeleinen flesschen en 6 peroelei-
nen vaasjes, wat met elkaar een
schoorsteengarnituur vormt, wat in
de kamer van den oud-voorzitter een
permanent aandenken blijft aan den
band tusschen- hem en de deelne
mende Banken, wier namen vermeld
zijn in een gecaligrafeerd Album,
dat bij het huldeblijk gevoegd is.
Wij gelooven den heengaande na
mens vele Banken te moeten toe-
wenschen, lust en liefde voor zijn
verdere levenstaak, als genoegdoe
ning voor de groote offers in 't
belang van Land- en Tuinbouw ge
bracht. Onze plaatselijke Banken zul
len er prijs op stellen, aan kinderen
en kindskinderen steeds voor te hou
den: 29 Mei 1915 ging. uit het Be
stuur van de Centrale Raiffeisen-
Bank te Utrecht een man, die totaal
belangeloos zich steeds offerde
ter wille van Land- en Tuinbouw,
blijft hèrn eeren, want hij was een
werker voor onze financiëele vrij
making.
Namens de commissie van
uitvoering:
G. A, A. KNAAP Pzn.,
Haarlemmermeer,
TH. JONKHEER,
Hidlegom.
J. W. MARBUS,
Sassenheim.
P.S. Voor de belanghebbenden
ligt de eindrekening, die door de
Locale "Banken: Amstelveen, Haar
lemmermeer, Oude Wetering en
Sassenheim werd nagezien en in
orde bevonden, ter inzage ten kan
tore der Boerenleenbank te Haar
lemmermeer.
Het hiervolgende dient 0111 onzen
lezers een denkbeeld te geven, hoe in
onze koloniën in het algemeen en
ter Sumatra's Westkust in het bij
zonder het volkscredietwezen is in
gericht en hoe het door de inland-
sche bevolking wordt beschouwd.
In principe is men van dezelfde
grondbeginselen uitgegaan al; in
Holland, n.1. om de dorpsbankjes
door de inwoners zelve te doen op
richten en beheeren. Dat hieraan
echter onnoemelijk veel meer bezwa
ren verbonden zijn dan in Holland,
zal ieder duidelijk zijn. Men heeft
hier met tal van omstandigheden en
toestanden rekening te houden, die
het vooralsnog onmogelijk maken,
volkomen denezlfden weg te volgen.
Daarom was het noodzakelijk, dat
de eerste stoot tot oprichting dier
zoo nuttige instellingen 'gegeven
werd door het Gouvernement, dat
voor de propaganda en de inrichting
van administratie, beheer etc. eenige
bekwame en van het credietwezen
op de hoogte zijnde ambtenaren aan
wees en deze zooveel mogelijk koos
uit die van het binnenlandsch be
stuur, wijl deze uit den aard hunner
betrekking het best bekend zijn met
de inlandsche 'bevolking, hare be
hoeften en hare eigenaardigheden.
D e eerste vorm, waarin dorps-
credietinstellingen verschenen, was
een nog zeer gebrekkige, n.1. de z.g.
„padi-loemboengs" (padi rijst, die
nog onontbolsterd is, loemboeng,
schuur). In bet dorp, (kampoeng)
waar zulk een loemboeng werd opge
richt, moesten de inwoners per werk
baren man een zeker percent van
hun padi-oogst bijdragen, waardoor
de loemboeng dus een zekeren voor
raad kreeg. Brak nu de( tijd aan voor
den nieuwen aanplant, dan kon men
uit dien voorraad een voorschot krij
gen, oinder beding, dit na den oogst
met rente terug te geven. Hierdoor
werd voorkomen, dat de inlander,
die gewoonlijk niet aan de toekomst
denkt, op een gegeven oogenblik
voor het feit kwam te staan, dat hij
niet in staat was zijn sawah (rijst
veld) behoorlijk te beplanten, door
dat hij geen padi-zaad meer bezat
en dus gedwongen zou zijn dit óf
tegen zeer nadeelige voorwaarden
van anderen te leenen, óf het te
moeten koopen, waarvoor hij dan
weer geld zou moeten leenen, wat
zeer moeilijk ging en dan nog onder
zeer bezwarende bedingen.
Zooals te begrijpen is, kou deze
primitieve wijze van credietverstrek-
king in natura op den duur niet
voldoen, wijl ook andere inlanders
dan enkel de landbouwers aan een
behoorlijke regeling van cretliet
dringend behoefte hadden, gezien de
enorme woekerrente, welke deze
menschen moesten b'etalen, wanneer
zij b.v. geld leenden van andere in
landers, Chineezen, enz. Al spoedig
besloot men dan ook tot oprichting
van geldbankjes (loemboeng-pitih)
over te gaan, op dezelfde leest ge
schoeid als in Europa.
Hoe echter aan het noodige be
drijfskapitaal voor die instellingen te
komen?Zooals men weet,is dit voor
de Holl'andsche boerenleenbanken
vrij eenvoudig; zoodra een bankje
is opgericht, begint men gewoonlijk
reeds spoedig spaargelden bij haar
te beleggen, waaruit men de aange
vraagde voorschotten kan verstrek
ken. Vloeien niet voldoende spaar
gelden toe, dan vraagt men een cre-
diet aan bij de Centrale, waarbij de
bank is aangesloten. Aangezien er
hier noch van 't een (sparen is iets,
dat de Inlander nog niet kent: daar
mede is ook thans een begin ge
maakt 1noch van 't ander sprake
kon zijn, vond men er iets anders op.
In de plaats, waar een bankje werd
opgericht, moesten.de inwoners, per
werkbaren man, f 1.storten in het
grondkapitaal bij wijze van aandeel,
dat dan tevens bewijs van hun
lidmaatschap was. Merkwaardig is,
dat het volk zelf aangaf wat
het voor het doel wilde afstaan.
Men begrijpt, dat er, eer men zoover
wras, dat men dè bevolking voor
het denkbeeld gewonnen had, heel
wat moeite en geduld noodig is ge
weest om, door middel van een groot
aantal besprekingen met de volks
hoofden en het volk zelf, hun dui-