OFFICIEEL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RATFFEISEN-BANK - TE UTRECHT. MEDEDEELINGEN. REDACTIONEEL GEDEELTE. Bij de J aarswisseling Ilo. 7 3anuari 1910. 6er te Sanrflauj De Raïf f eisen-Bode Verschijnt den eersten van iedere maand Abonnement f 0.50 per jaar franco per post. Losse nummers 10 Cent. Redactie en Administratie DRIFT 13, UTRECHT. Teleph. Interc. No. 1705. Inhoud van dit nummar: i. Mededeelingen. 2. Redactio neels gedeelte: a. Bij de Jaarswisse ling. b. Er was eens eene bank c. Eene uitnoodiging. 3. Inge zonden Bijdragen: a. Het uittreden als lid (met antwoord), b- Over in- formatie's. c. De Coöp. Zuivelbank te Leeuwarden, (vervolg), d' Hul deblijk Jhr. W. E. Bosch van Oud- Ameïisweerd. eIets over het Volks- credietwezen in Indië. 4. Uit onze boerenleenbanken. Verschillende vragen (met antwoorden). 5. Onze Boekentafel. Aangesloten vanaf 1 November 1915 bij do Centrale Bank de Coöperatieve Boerenleenbanken te Ermelo, prov. Gelderland Bunnik Utrecht Raamsdonk N.-Brabant Samen 3 Banken Aangesl. tot I Nov. '15 518 Totaal 521 Banken Bijdragen, mededeelingen, vragen, ingezonden stukken, verslagen enz. moeten vóór den I5den der maand bij de Redactie zijn ingekomen om te worden geplaatst in het eerst- verschijnend nummer. Het jaar 1915 ligt achter ons. Al weten wij op dit oogenblik noch de bedrijfsresultaten onzer Centrale, noch die der bij haar aangesloten boerenleenbanken in cijfers weer te geven, in het algemeen kunnen wij toch zeggen: „Onze organisatie stond in het afgeloopen boekjaar in het teeken van geldovervloed." De inbreng bij de plaatselijke léenbanken nam aanzienlijk toe. dientengevolge stegen de bij de Cen trale belegde overschotten tot onge kende hoogte. Voorzoover die geldovervloed een gevolg is van toename in welstand van den boerenstand in 't algemeen en van de leden onzer boerenleen banken in het bizonder, verheugen wij ons van harte in dat feit. Al hebben ongetwijfeld ook an dere invloeden medegewerkt tot het beleggen van veel geld bij de boe renleenbanken, buitenstaanders zijn maar al te zeer geneigd om de winsten der boeren te overdrijven toch is het afgeloopen jaar voor de landbouwers blijkbaar gun stig geweest. En wij herhalen dat ons 'zulks verheugt, vooral1 omdat bijna ons geheele volk daarvan voor deel heeft. Minister Posthunia heeft dat hel der uiteengezet in de vergadering van de Tweede 'Kamer op 10 De cember j.1. toen hij als volgt be toogde „Volgens de beroepstelling van 1909 bedroeg het aantal mannen ik zonder met opzet de vrouwen uit, omdat men daar zoo weinig van afweet, de eene maal worden zij opgegeven als werkzaam in het be drijf, de andere maal als bedrijfleid- ster, die hier te lande in eenig beroep werkzaam waren, ruim 1.700.000. Hiervan kwamen werk gevers en arbeiders samen voor rekening van het landbouwbedrijf ruim 504.000. Op grond hiervan kan men dus aannemen, dat nagenoeg 30 pet. van de bevolking van Neder land direct in den landbouw zijn be staan vindt. Hioe groot het aantal personen is, die indirect van den landbouw moe ten leven, is uit den aard der zaak moeilijk te zeggen. Als men echter denkt aan het groote aantal niet zelf exploiteerende groote en kleine grondeigenaren, aan het leger van personen, werkzaam in de landbouw industrieën, in de takken van nijver heid die den landbouw van grond stoffen voorzien en in den handel in landbouwproducten, aan het groot aantal neringdoenden in dorpen en steden, die hunne klandizie weer hébben onder de landbouwers en onder hen die indirect van den land bouw bestaan, zoo geloof ik niet te veel te beweren wanneer ik zeg, dat van de overige 70 pet. de helft indi rect van den landbouw moet léven. Zoodoende komt men dus tot de conclusie, dat van 65 pet. der be volking van ons land of nagenoeg 2/3 deel het bestaan ten zeerste sa menhangt met de uitkomsten van het landbouwbedrijf." Wij zien hieruit, dat er allerminst reden is, om den land- en tuin bouwers hun winsten te misgunnen. Die geldovervloed bij onze boe renleenbanken bracht zijn eigenaar dige lasten mee voor het Bestuur onzèr. Centrale Bank, dat menig zorgvol OQgenblik heeft gekend, om al die milli,oenen veilig en op liquide wijze te beleggen, liefst met eenige winst, teneinde den rentevoet v an 3I/4 °/o te kunnen handhaven. De moeilijkheden werden echter overwonnen tot dusver. Moge het zoo blijven Moge blijken, dat onze organisatie zich in 1915 heeft versterkt, moge zij zich in de naaste toekomst nog meer versterken, om, mochten voor haar minder gunstige tijden aanbre ken, deze zonder -schokken te kun nen doorstaan. Onze Raiffeisen-Bode heeft haar eerste halfjaar achter den rug. De Redactie is dankbaar voor den genoten steun dankbaar, maar niet voldaan. Zij is zoo stout te durven bewe ren, dat geen bestuurslid, geen 1'id van den Raad van Toezicht eener boerenleenbank het orgaan kan missen. In 1915 zagen velé banken dat reeds in, mogen in 1916 alle onze overtuiging deelen. Wij willen gaarne ons best doen, om ons orgaan in belangrijkheid te doen stijgen, maar wij rekenen daarbij op den steun van al onze aangesloten banken. Onzen lezers allen: „Gelukkig Nieuwjaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1916 | | pagina 1