DE R A I F F E I S E N -BODE.
39
daartoe het navolgende bericht per
briefkaart
Utrecht
Den Heer
Kassier der Coöp. Boerenleenbank
te
Mijnheer,
Heden werd door ons, ingevolge
Uw opdracht, verzonden door mid
del van de Nederlandsche Bank aan
B. W. Blijdenstein Jr. te Enschedé
een bedrag van f voor reke
ning van het Centraal Bureau te
Enschedé, waarvoor wij Uwe reke
ning per hebben gedebiteerd.
Hoogachtend,
Coöp. Centrale Ruiffeisen-Bank.
Na ontvangst van dit bericht cre
diteert de kassier der locale bank
de Centrale Bank en debiteert hij
het betrokken lid, voor het opgege
ven bedrag, zooals duidelijk is om
schreven op blz. 24 der handleiding.
Nogmaals .Kassier-Commissielid In=
komstenbelasting" of
,,De geheimhouding bij de Boeren
leenbank.
Naar aanleiding van het ant
woord, in het Septembernummer
van ons blad gegeven op de vraag
van den Heer M. te Br., of de
kassier eener boerenleenbank tevens
als lid der schattingscommissie in
zake de inkomstenbelasting mag op
treden, heeft de Heer Joh. Obbink,
kassier der bank te Aalten, in het
vorig nummer een artikel doen op
nemen, waarin hij het door ons ge
geven antwoord aan eene wel
willende beschouwing onder
werpt.
'Wij hebben deze ingezonden bij
drage met genoegen, zij het ook
niet met onverdeelde instemming,
zooals de Heer Blokker van Eer
beek zoude zeggen, gelezen.
Waarom onze instemming dan
niet onverdeeld was?
In de eerste plaats, omdat de
Heer Obbink onze conclusie niet
volledig en geheel samenvat, als hij
zegt:
,,dat die functies vereenigbaar zijn,
„totdat blijken mocht, dat er van de
„zijde van de leden der leenbank
„wantrouwen mocht ontstaan, in
„welk geval het noodig zoude wor-
„den, zich van ééne dier functies
„te ontdoen."
Wij kwamen echter in de eerste
plaats tot de conclusie, dat ingeval
de wetenschap van de relatie's, wel
ke een belastingplichtige met de
bank heeft, den kassier gegevens
verschaft betrekkelijk het inkomen
van dien persoon, de combinatie van
beide functies niet moet voorkomen.
Immers ook cd spreekt het com
missielid niet uitwat hij weet,
maar reeds als hij gebruik maakt
van die wetenschap, door hem als
kassier verkregen, houdt hij niet den
plicht van geheimhouding.
Die plicht houdt niet alleen in,
dat men aan niemand de aangele
genheden openbaart, hetzij monde-
deling of schriftelijk, maar begint
reeds daar, waar men de verkregen
wetenschap elders te pas brengt.
En in de tweede plaats kwamen
wij tot het resultaat, dat, ook in
geval er geene gegevens ten opzich
te van den belastingaanslag uit de
relatie's met de bank te putten zijn,
nochthans het belang der bank soms
zal medebrengen, dat de kassier niet
tevens een man van de belasting is.
Het eerste is eene principiëele
kwestie, welke de kassier voor z'ich-
zelven moet uitmaken, het laatste is
eene kwestie van min of meer prac-
tischen aard.
Het feit, dat de mogelijkheid be
staat, dat de belastingaanslagen zui
verder worden, als de kassier in de
commissie zit, wordt gaarne toege
geven. Maar daarmede heeft de
bank, zooals de geachte inzender
zelve aangeeft, als zoodanig niet te
maken.
Vast staat, dat de combinatie van
beide functies voor de bank nooit
voordeel, daarentegen wel eens na
deel met zich kan brengen.
En niet zonder reden. Want ook
al gaat men uit van de gedachte,
den Koning te geven, wat des Ko-
nings is, zoo hebben velen toch lie
ver de fixcus niet direct met haar
neus in hunne zaken zitten.
Dat het niet zeldzaam is, dat in
Aalten zich gevoelens in juist te
genovergestelde richting openbaren,
en daar tal van menschen bij een
lid der commissie van aanslag of
van schatting komen, om hun be
schrijvingsbrief te doen invullen, ne
men wij op gezag van den inzender
gaarne aan, maar dat ligt dan aan
het vertrouwen, dat die persoon ge
niet, en aan de wetenschap, die men
van hem heeft, dat hij niet, als an
dere collega's, naar zich toerekent.
Uit onze Boerenleenbanken.
INGEKOMEN VRAAG.
Hoe heeft een kassier te handelen
bij overlijden van een spaarder zij
ner bank? Aan wie der erfgenamen
en op wat bewijs moet hij het spaar
geld uitbetalen en door wie het
spaarboekje laten kvviteeren?
H. S. BOK Sz.,
Kassier der Coöp. Boe
renleenbank te Tijnje.
Antwoord. In de algemeene
bepalingen, welke vóór in ieder
spaarboekje voorkomen, leest men
onder nummer 5
„Terugbetaling kan worden ge
vorderd: door den inlegger, zijn
„gevolmachtigde en zijn wettelijken
„vertegenwoordiger.
„De vereeniging is gekweten door
„betaling aan handen van den aan
brenger van het boekje. Zij is niet
„verplicht, een onderzoek in te stel-
„len naar de bevoegdheid van den
„aanbrenger tot het in ontvangst
„nemen der terug te geven bedra
ggen. Niettemin heeft zij het recht
„de terugbetaling tijdelijk te wei-
„geren en te eischen, dat de aan-
brenger eene volmacht vertoone
van den rechthebbende of zijne
„erfgenamen."
1 -i
In het algemeen wordt het ant
woord op bovengestelde vraag in
den laatsten zin van deze bepaling
gegeven.
Het komt er echter maar op aan,
wie rechthebbende of erfgenaam is.
Heeft de overledene speciaal over
die inlage eene beschikking ge
maakt (wat slechts bij testament kan
geschieden), waarbij aan een be
paald persoon daarop recht wordt
gegeven, dan moet uitbetaald wor
den aan dien persoon op door de
zen af te geven kwitantie.
Hij teekent dus de kwitantie, ach
ter in het spaarboekje opgenomen.
Zulk een beschikking wordt ech
ter zelden of nooit getroffen.
Dus komt de inlage veelal toe aan
de erfgenamen, of aan de overle
vende weduwe en de erfgenamen.
Was de overledene buiten alle ge
meenschap van goederen met zijne
echtgenoote getrouwd, dan valt die
inlage in de erfenis van den man en
heeft men met de weduwe niet te