DE RAI F FE I S E N-B ODE.
den uitgewonnen ten bate van den
anderen borg (het Rijk), wat bij het
borg-zijn voor het geheele bedrag
wel het geval zoude zijn.
Beide zullen dan naar verhouding
de schuld delgen, voor zoover zij
zich verbonden.
De zaak komt dus voor de boeren
leenbank hierop neer, dat haar veelal
in de plaats van andere zekerheid
(b.v. 2 borgen, die hoofdelijk voor
liet geheel aansprakelijk zijn) één
borg wordt aangeboden tot beperkt
bedrag aansprakelijk en de garantie
van het Rijk, evenzeer tot beperkt
bedrag.
[In de nota der Commissie van
Uitvoering van Juni j.1. wordt hier
over uitvoerig gehandeld.]
Hier is dus zeker meerdere risico
in gelegen dan gewoonlijk. Immers
heeft men met een zwakken voor
schotnemer te doen, terwijl boven
dien, als de borg niet voldoende
kapitaalkrachtig blijkt, het Rijk toch
niet verder gaat dan het zich ver
bonden heeft.
Toch zal de boerenleenbank, waar
Moedig, haren steun niet moeten
onthouden, waar ook, doordat zjj
geene hooge rente berekent, reeds
een groot voordeel door den cr ediet-
nenu-r wordt verkregen. Maar zij
moet zeer voorzichtig zijn, opdat zij
geene verliezen lijde.
Wij merken op, dat op deze pos
ten nimmer provisie in rekening
mag worden gebracht.
Voorts zal maandelijks de stand
der rekening aan het Rijk moeten
worden medegedeeld.
't Betreft hier, en daarmede wen-
schen wij voor ditmaal te eindigen,
credieten voor bedrijven van gemo-
biliseerden of van hen, die kennelijk
door den oorlogstoestand hebben
geiteden.
En die bedrijven moeten inder
daad levensvatbaar zijn.
Andere aanvragen komen niet in
aanmerking, als vallende buiten het
gebied der door deze speciale orga
nisatie beoogde crediet-verleening.
(Hoofdpunt 11
Aanvraagformulieren,betrekking heb
bende op bovenbedoelde credietver-
leening, zijn voor de banken te ver-
Krijgen te onzen kantore.
Uit onze Boerenleenbanken.
19
schuldbekentenis) niet van de boe
renleenbank zal kunnen worden
teruggevorderd.
Wij stellen voorop, dat hier niet
wordt bepaald, dat de boerenleen
bank ze moet, maar dat zij ze kan
behouden.
De voorschotnemer heeft dus geen
recht, ze op te eischen, ook al is
de geheele schuld voldaan.
Wij vragen ons af, waarom hij ze
ook zoude willen opvorderen, als
op het stuk zelve is aangeteekend,
dat algeheele afdoening heeft plaats
gehad. Hij heeft er immers geen
belang bij, want hij heeft een ge-
quiteerd voorschotboekje.
Bovendien zal het in den regel
voor de borgen niet aangenaam zijn,
dat de schuldenaar met een ook
door hen geteekend stuk rondloopt,
ook al is de zaak afgeloopen.
Ware er een recht van opvorde
ring van dat waardeloos stuk, dan
zouden de borgen dat evenzeer moe
ten hebben als de schuldenaar zelf.
In den regel zullen de borgen er
wel weinig prijs op stellen, dat aan
gaande hunne borgstelling geheim
houding wordt bewaard. (De schul
denaar kan het immers toch zelf
mondeling vertellen). Toch mag de
bank niet tot opheffing dier ge
heimhouding medewerken, door een
officiéél stuk, ook al heeft het uit
gediend, af te geven.
Bij sommige banken geeft men
den schuldenaar en de borgen hunne
handteekening terug, door ze af te
knippen.
Daartegen is geen bezwaar.
Ook is er geen bezwaar tegen,
dat die oude schuldbekentenis in bij -
zijn van schuldenaar en borgen, als
ze dat wensehen, wordt vernietigd.
Als echter een voorschot tusschen
twee inspectie's in wordt verleend
en Weer afgelost, zoude die trans
actie aan de contróle der inspectie
ontgaan, als die akte dan was ver
dwenen.
Deze zal dus stellig eenigen tijd
moeten worden bewaard.
Als de borgen (of een van hen
de schuld hebben betaald, zal men
de akte aan hen (hem) moeten af
staan, daar dit stuk hem (hen) die
nen kan 'bij hun (zijn) verhaal op
schuldenaar of (en) medeborg.
REDACTIE.
waarborgen te geven, welke in ge
wone omstandigheden voor eene
crediet-verleening worden verlangd.
Nu zouden de crediet-instellingen,
welke medewerken, te groot risico
loopen, als het Rijk niet bereid was,
een groot gedeelte van dat risico
te dragen. Zij zouden dan niet eens
medewerken.
Het Rijk stelt zich dus mede aan
sprakelijk (zie Hoofdpunt 20 en de
toelichting daarop) in zekere mate
en beperkt. [Sommige gemeenten
schijnen ook van plan, eenige aan
sprakelijkheid voor dergelijke ge
vallen op zich te nemen.]
Den gegadigde wordt dus eene
beperkte borgstelling aangeboden.
Daarmede is hij echter niet ge
heel geholpen, want dit is niet vol
doende.
Althans de boerenleenbank, welke
niet op winst maken is aangelegd,
mag geene verliezen lijden en zal
dus zoodanig risico niet op zich mo
gen nemen, dat ze de rest onge
dekt laat.
Dit is ook in strijd met hare sta
tuten. Zij zal eene borgstelling moe
ten hebben voor het geheele bedrag
of althans zeker eenej die met de
garantie van het Rijk, de geheele
schuld dekt, en daaraan aansluit.
Als een crediet-nemer een borg,
die goed is, voor het geheele be
drag kan vinden, zal hij veelal niet
van de rijksgarantie behoeven ge
bruik te maken.
Toch zoude mogelijk de bank zich
mede van die garantie willen
voorzien, wat in bedoelde gevallen
mogelijk is en ook door de Hoofd
punten wordt ondersteld.
Dan moet echter, als de zaak niet
of slechts ten deele terecht komt,
de borg eerst worden uitgewonnen,
alvorens het Rijk ooit iets bijdraagt.
[Het zelfde geldt, als zakelijke
zekerheid is gesteld. Deze wordt
dan eerst uitgewonnen, alvorens het
Rijk zijne gedeeltelijke en beperkte
garantie nakomt.]
Veelal echter zal de aanvrager
iemand vinden, die niet voor het
geheele bedrag zal willen borg blij
ven, doch slechts voor een gedeelte.
Daarmede helpt hij dan den cre-
diet-nemer aan een hooger crediet,
dan waarvoor hij zelf 'borg blijft.
Die borgtocht zal zich, opdat de
bank zooveel doenlijk gedekt zij,
zeker moeten uitstrekken tot dat
bedrag, hetwelk niet dopr het Rijk
wordt gegarandeerd. (En die borg
moet dan in ieder geval zijne
beperkte borgstelling kunnen na
komen.)
Dan zal bij niet-betalen door den
schuldenaar, niet eerst de borg wor-
Antwoord aan oen Heer F H. te H.
In de akten van schuldbekentenis
komt eene bepaling voor, inhou
dende, dat zelfs na geheele voldoe
ning der schuld, waarvan door aan-
teekening op den titel zal moeten
blijken, de titel (d. w. z. die akte van
Antwoord aan den Heer M. te Br.
Met betrekking tot de vraag, door
u in het voorgaand nummer gesteld,
diene het volgendeDe leden van
het Bestuur, van den Raad van Toe
zicht en de Kassier zijn ook na hun
aftreden verplicht, geheimhouding