Geen Kunst- en uiienuierK. 10 DE RAIFFEISEN - BODE. hoogte van de statuten der Cen trale Bank. Immers zijn de boe renleenbanken tegenover de Cen trale niet onbeperkt aansprakelijk, doch beperkt. Die aansprakelijk heid bedraagt 2000 gulden voor elk aandeel, dat de 'boerenleen bank heeft boven het bedrag van dat aandeel zelf d. i. 500 gul den.) De reserve is nooit of te nimmer een fundament, waarop eene bank kan rusten. Dat is de aansprakelijkheid wel. Maar gesteld eens, dat men dat rustend kapitaal zoude moeten aan spreken, dan zoude men dat funda ment loswrikken en den waarborg verbruiken. Dan ontneemt men aan de bank hare credietwaardig- heid en stort het geheele gebouw ineen. Eene bank, welke geen fonds vormt, leeft daardoor op de grens van haar bestaan en kan bij den minsten schok ontredderd worden. Zij leeft dan als die menschen, die precies opmaken, wat ze ver dienen en daardoor bij onverwach- ten tegenslag terstond met de han den in het haar zitten. Men heeft dan geen „appeltje voor den dorst", eenvoudig omdat men vooraf heeft uitgemaakt, nooit dorst te zullen krijgen. Zulk eene bank leeft op de grens van haar 'bestaan. Immers wordt dan de rente voor voorschotten of crediet in loopende rekening op zulk een uitermate laag peil gehouden of ook wel zulk eene hooge rente aan de spaarders uit gekeerd, dat er voor de 'bank zelve voor fondsvorming niets overblijft. Die crediet-nemers houden dan in hun zak, wat de bank moest heb ben, of die Spaarders steken in hun zak, wat de bank behoorde te behouden. Men begint dan bovendien direct daar, waar de statuten eerst na lang tijdsverloop en voldoende fondsvor ming willen beginnen. Als eene bank zonder fonds een, toch steeds mogelijk, verlies lijdt, dan zal zij, om dat verlies in te halen, veelal terstond de rente van spaargelden beduidend verlagen en (of) die van de voorschotten be duidend verhoogen. En dat over eene lange reeks van jaren wellicht. Dan zal zij op die wijze door beslist .abnormale rente uit te keeren of te vorderen, moeten inhalen, wat ze is tekort gekomen. Als men het dan nog zoo redt. Dat is zeer de vraag. Immers zoude de ervaring wel eens kunnen leeren, dut men elders gaat deponeeren of de leden zich elders van crediet gaan voorzien, waar voor hen dan meer voordeel in is gelegen. Men heeft ze nu eenmaal niet aan een touw. Dan worden de levenssappen aan de bank onttrokken en is zij ge doemd te verkwijnen en dan wreekt zich die zorgeloosheid op alle leden. (Dit laatste is ook het geval, als men het verlies door het heffen van een omslag zoude willen herstellen.) Mr. Treub wijst er op, dat de aan sprakelijkheid wel een mooi ding is, maar dat dit ook de gegoeden kan afschrikken, om lid te worden, als de bank niet zelve sterk is en re serve heeft. Zelfs is het denkbaar, dat de meest gegoede leden uit vrees voor een te lijden verlies bij voorbaat hun biezen pakken. Bij andere coöpera tieve vereenigingen is dat wel eens vertoond en trachtte die z.g.n. „le vende reserve" zich door de vlucht tijdig te redden, gelukkig zonder re sultaat. In dergelijke gevallen zoude de bank tot vereffening moeten wor den gedwongen en zoude aan het geheele coöperatief crediet een slag zijn toegebracht. Daartegen moet worden gewaakt. En nu is een verlies toch niet ondenkbaar. Wij denken hier niet aan de groo- te schade, geleden door de boeren leenbank te Zundert, aangesloten bij de Centrale van Eindhoven, welk verlies mede kon berokkend wor den, doordat te groot vertrouwen werd gesteld in den kassier. Wij denken hier niet aan de moge lijkheid, dat er toch posten zijn, die ten slotte niet invorderbaar blijken. Dikwijls is, doordat ter elfder ure nog beslag werd gelegd op de goe deren van schuldenaar en (of) bor gen, nog een verlies voorkomen. (Een kat, die in 't nauw zit, doet rare sprongen, zegt het spreek woord. Op het oogenblik, dat het cre diet wordt verleend, zal men niet steeds absolute zekerheid hebben, dat de schuldenaar nergens elders gelden heeft opgenomen, noch ook de borgen zich reeds elders hebben verbonden of Zelve elders gelden opnamen. En hoe het in de toekomst zal gaan, weet men op dat oogenblik in het geheel niet. Ons is tenminste geen kassier, lid van het Bestuur of van den Raad van Toezicht bekend, die in de toe komst kan zien. Wèl is ons bekend, dat bij fail lissementen soms eigenaardige, niet verwachte, omstandigheden voor den dag komen en velé boerenleenban ken kunnen daarover meepraten. Slot volgt. Nu de Centrale Bank, in aanslui ting met den algemeen sterk ge- daalden rentestandaard voor gelden op korten termijn, haar rentevoet voor deposito's heeft moeten verla gen, zullen tal van boerenleenbanken genoodzaakt zijn, op haar beurt den rentevoet voor de spaargelden te verminderen. Dat spreekt van zelf en 't is de na tuurlijke en redelijke gang van zaken. Onder de tegenwoordige tijdsom standigheden is het nu eenmaal niet mogelijk, hooge rente voor inlagen te vergoeden. Het publiek zal zich in die verandering moeten schikken; dat kan nu eenmaal' niet anders. Wij voor ons gelooven dan ook niet, dat de renteverlaging zoo'n grooten invloed op den inbreng van spaargelden in de boerenleenbanken zal uitoefenen, dat dientengevolge die inbreng in aanzienlijke maté zal verminderen. Maar al ware dat zoo; dan zouden wij zulks nog liever zien, dan dat de banken op kunstmatige wijze, door namelijk haar toevlucht te nemen tot allerlei buitengewone en niet altijd verstandige maatrege len, de verlaging van den rentevoet trachten te weerhouden. De eene bank wil dispensatie zien te verkrijgen voor den aan koop van Effecten, de andere voor het vastleggen van groote be dragen op hypotheek en voor al lerlei' buitenissigheden meer. Dat alles enkel en alleen om een hoogeren rentetax te kunnen hand haven, ten einde het opvragen van spaargelden te voorkomen. Wij zijn van meening, dat de in leggers, die om een beetje rente meer of minder de boerenleenbank den rug toekeeren, hare ware vrien den niet zijn. Op hen kan de bank toch geen staat maken, zij zoeken alleen hun eigen voordeel, aan hun heengaan is weinig of niets verloren. Maar, zoo redeneeren sommige on zer leden, het kan toch geen kwaad, om thans èttelijke duizenden te be leggen in staatspapieren, of op hy potheek? Daar kan toch op heden geen bezwaar tegen bestaan, nu de Coö peratie zoo dik in de millioenen zit? Wij antwoorden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1915 | | pagina 2