UIT DE BOERENLEENBANKEN
DE RAI F FE IS EN-B ODE.
5
voldoende zekerheidsstelling,
een maximum crediet tot we-
deropzeggens toe wordt ver
leend, zoodat hij naar behoef
ten geld kan opnemen, terug
storten en weer opnieuw op
nemen, mits hij slechts blijve
beneden het vastgestelde
maximum.
Bij vele banken bestaat voor de
onder c genoemde wijze van crediet-
verstrekking zekere voorliefde, die
wel verklaarbaar is. Sommige land
bouwers hebben regelmatig op ge
zette tijden behoefte aan kort be-
drijfscrediet, in het voorjaar voor
zaai- of pootgoed, voor hulpmest
stoffen of voor weidevee, in het
najaar voor het inslaan van den
wintervoorraad. Voor hen is eene
rekening-courant zeer geschikt. Krij
gen zij voorschot, hetwelk op een
vooraf bepaalden tijd moet worden
afgelost, en waarbij derhalve na de
terugbetaling de verbintenis tus-
schen dep bank en den debiteur is
geëindigd, dan moet bij nieuwe
voorschotopname telkens weer een
nieuwe verbintenis worden aange
gaan. Bij een crediet in loopende
rekening wordt slechts éénmaal het
formulier voor credietverstrekking
(formulier 13a) geteekend en de
zaak is voor jaren beklonken.
Inderdaad eene gemakkelijke ma
nier van zaken doen, in 't bizonder
geëigend voor leden-vereenigingen,
als aankoopvereenigingen, malerijen
en zuivelfabrieken, die dan ook in
den rekening-courantomzet onzer
leenbanken het grootste aandeel
hebben. Dat die omzet belangrijk
is blijkt wel duidelijk uit de cijfers
der boerenleenbanken, bij onze Cen
trale aangesloten. Op 31 December
1913 was het aantal rekening-cou
ranthouders 5171 tegen 4010 op
denzelfden datum van 1912. Gestort
werd in 1913 f18.217.142,57 en uit
betaald f20.081.573,825. Aan het
einde van dat boekjaar waren de
debiteuren in totaal verschuldigd
f 6.803.202,77 en hadden de crediteu
ren te vorderen f i.6i6.529,675.
Zooals gezegd, het leeuwendeel
dezer omzet-cijfers wordt geleverd
door leden-vereenigingen, doch ook
tal van leden-personen der plaatse
lijke banken maken van de loopen
de rekening gebruik. Daar is niets
tegen, mits dat gebruik plaats vindt
op de juiste wijze. Een loopende re
kening het woord zegt het reeds
moet regelmatig op en neer gaan,
moet op verschillende tijdstippen des
jaars ook verschillende saldi aan
wijzen, nu eens een debet-, dan weer
een credit-saldo. Het rekening-cou
rantboekje moet zijn eene combi
natie van een spaar- en voorschot-
boekje.
Ongetwijfeld geschiedt bij vele
banken de toepassing van de loo
pende rekening ook aldus, speciaal
in de provincie Groningen, waar de
kapitaalkrachtige landbouwers ook
meestal uit eigen middelen hun tij
delijke debet-saldi door zakelijke ze
kerheid, veelal effecten-onderpand,
dekken. Maar hier en daar komen
misbruiken voor, waartegen niet
krachtig genoeg kan worden ge
waarschuwd. Het blijkt ons herhaal
delijk, dat bij eenige onzer aange
sloten banken credieten, welke in
loopende rekening zijn verstrekt, ont
aarden in voorschotten voor onbë-
paalden tijd, zonder eenige aflos
sing. Steeds wijzen sommige reke
ningen hetzelfde debet-saldo aan,
jaar in jaar uit op het kantje af
het maximum. Voor den schijn wordt
nu en dan eens een honderd of een
paar honderd gulden gestort, maar
om over enkele weken weer te wor
den opgenomen.
Dergelijke wijze van credietver
strekking achten wij niet in het be
lang der leenbank, niet in het be
lang der credietnemers, vooral niet
in het belang der borgen. Het ge
vaar voor de leenbank schuilt niet
zoozeer in de soliditeit immers
ons werd herhaaldelijk verzekerd,
dat ook dergelijke credieten voldoen
de gedekt waren door borgstelling
maar meer in het feit, dat zoo
doende te veel geld wordt vast
gelegd, te lang aan de circula
tie wordt onttrokken, zoodat de be
drijfsmiddelen niet voldoende vlot
tend gehouden worden, waardoor
enkele leden worden bevoorrecht
ten koste van andere leden, te wier
behoeve niet voldoende beschikbaar
komt.
De belangen van den debiteur
worden geschaad, omdat het geld-
opnemen hem te gemakkelijk wordt
gemaakt. Hij beschouwt het geld
van de boerenleenbank niet langer
als vreemd geld, maar a.h.w. als
een deel van zijn eigen vermogen,
waarover hij te allen tijde de vrije
beschikking heeft. Het geld wordt
hem immers toch nooit opgezegd.
De prikkel tot overleg, tot spaar
zaamheid verdwijnt, de levenswijze
wordt ingericht naar een te ruimen
maatstaf, de debiteur gaat niet voor
uit, maar achteruit. Wij willen niet
zeggen, dat deze kwade gevolgen
zich perse voordoen, maar de aan
leiding er toe bestaat ongetwijfeld
en die mag nimmer door de boe
renleenbank worden gegeven, wijl
daardoor in flagranten strijd wordt
gehandeld met hare bedoeling.
En wat de borgen betreft, voor
hen kan dergelijke yerkeerde opvat
ting van de credietverstrekking in
loopende rekening noodlottig wor
den, wijl zij zich voor on'bepaalden
tijd garant stellen voor de verplich
tingen van den schuldenaar en mis
schien te laat tot de ontdekking ko
men, dat diens solvabiliteit aanmer
kelijk is gedaald in den loop der
jaren.
Wij waarschuwen daarom de be
sturen onzer aangesloten banken
ernstig, bij iedere aanvrage om cre
diet in loopende rekening zorgvul
dig te overwegen, of die aanvrage
wel in dat kader past, of het
niet beter is den aanvrager een
voorschot te geven, waarbij gere
gelde aflossingen zijn bedongen, zoo
dat hij en zijn borgen binnen af-
zienbaren tijd van hunne verplich
tingen zijn ontheven. En verder ge
ven wij den besturen en den kassiers
den welgemeenden raad Grootboek
III eens door te bladeren en die cre
dieten, wélke het karakter vertoonen
van een doorloopend voorschot, te
beëindigen en te veranderen in voor
schotten voor een bepaalden termijn
met periodieke aflossingen.
Ring in het Oostelijk deel van Friesland.
De vergadering op 26 Mei 1915
te Gorredijk onder leiding van den
heer J. bij de Leij te "Hoornstee
zwaag, werd door 20 .personen bij
gewoond. Jaarverslag en rekening
werden goedgekeurd. Thans zijn 13
Banken aangesloten. Tot bestuurs
leden werden herkozen de heeren
J. Blesma te Lippenhuizen en J.
Zanstra te Wijnjeterp. Langdurig
werd gesproken over de Agenda der
Alg. Verg. te Utrecht. Daarbij werd
betoogd, dat voor de benoemingen
aan de afgevaardigden weinig keuze
gegeven wordt, dat de niet-terug-
werkende kracht in de 2de al. van
Art. 14 vervallen kan, nu Jhr. Bosch
als bestuurslid heeft bedankt, dat
men moet blijven aandringen op
borgstelling voor de ambtenaren der
C. B. enz. Voorts werd besloten, dat
vanwege den Ring zal worden gead
verteerd tot aanmoediging van het
belteggen van spaargelden in de Boe
renleenbanken, waarvan kassier pn
zittingsuur zullen worden genoemd
dodh om concurrentie te vermij
den de rentevergoeding niet zal
worden vermeld.
J. M. NATZIJL,
Langezwaag, Secretaris.
Juni 1915.