De Vereeniging,
lid der Boerenleenbank (vervolg).
DE RAIFFEISEN - BODE
„De getuigen Jansen en Peters moeten dus ten allen
„tijde bereid zijn, de verklaring af te leggen, dat Bartel^
„inderdaad het kruisje gezet heeft. Zou Bartels zulks
„ontkennen, dan komt tegenover die ontkenning de ver
klaring te staan van de twee getuigen.
„Het is daarom wenschelijk, dat als getuigen steeds
„personen optreden, die niet bestuurslid of lid van den
„Raad van Toezicht of kassier der Boerenleenbank zijn.
„Daardoor wordt voorkomen, dat deze personen te zijner
„tijd voor de moeilijkheid komen te staan, dat zij een
„eisch of eene verklaring van de Boerenleenbank steunen
„moeten als getuigen. Zij zouden dan getuigen moeten
„zijn ten gunste van de Boerenleenbank immers en zulk
„eene getuigenis heeft nooit dezelfde waarde als dat
„van personen, die geheel buiten de partijen staan".
Tot zoover het advies.
Of men nu alzoo in „Dommeloord" handelt, is ons
niet bekend, maar doet men aldus in Dommeloord", dan
doet men het in „Dommeloord" verkeerd.
Wij willen vooropstellen, dat men inderdaad eene geld-
leening tot een bedrpg van 300 gulden door getuigen
kan bewijzen.
Dan wordt echter het feit der geldleening zelve be
wezen, niets anders.
Daartoe is dus geen schrifteljjk stuk noodig.
Terloops zij opgemerkt, dat het echter feitelijk wel
noodzakelijk is, een schriftelijk bewijs te hebben, ook
voor deze geldleeningen. Getuigen kunnen immers de
zaak vergeten en zij kunnen overlijden. Het geschrift
echter blijft. Men leene dus nooit gelden, ook niet be
neden de f 300.op mondelinge verklaring met ge
tuigen. Kan de persoon in kwestie niet teekenen, dan is
eene notariëele akte noodig.
De vraag, of niet met een kruisje, in verband met eene
schriftelijke verklaring van getuigen kan worden vol
staan, is door ons steeds ontkennend beantwoord.
Een kruisje is geene handteekening en waar ze dat nu
eenmaal niet is, kan het dat ook niet worden door ge
tuigenverklaring. Het geeft niets, ook al haalt men er
honderd getuigen bij.
Eene geheele reeks van rechterlijke beslissingen is in
dien zin gewezen, ook door den Hoogen Raad.
De schriftelijke verklaring van Jansen en Peters, dat
het kruisje een handmerk is, is dus zonder zin, eenvoudig,
omdat onderteekenen nog iets anders is, als een kruisje
zetten. Een kruisje heeft niets persoonlijks en kan de
naamteekening dus niet vervangen, evenmin als een
streepje of een sterretje, hoe mooi ook geteekend.
iMen handele dus niet in den geest van het advies aan
de bank te Dommeloord.
Minder ter zake doet, wat in het stukje is vermeld over
de waarde van de getuigenis van kassier, lid van het
Bestuur of van den Raad van Toezicht.
De vraag rijst zelfs, of mten dan niet elk lid van de
j bank als getuige zoude moeten uitsluiten. Immers heb-
I ben de leden er ook belang bij, of hunne bank het wint
of verliest.
Zij staan toch evenmin als de bovenvermelde personen
„geheel buiten de partijen".
De vraag rijst ook, of nu niet dat systeem moet mede
brengen, Jansen en Peters, zoolang die geldleening voort-
bestaat, van alle verkiesbaarheid tot Bestuurslid of lid
van den Raad van Toezicht uit te sluiten.
Laatstelijk werd aangaande bovenvermeld onderwerp
besproken de vraag, of vereenigingen, evenals andere
leden, zekerheid moeten stellen en deze vraag werd
bevestigend beantwoord.
Voorts werd de zekerheid gesplitst in zakelijke en
persoonlijke zekerheid en de zakelijke zekerheid in groote
trekken behandeld.
Wij komen nu tot de persoonlijke zekerheid.
Wordt algemeen begrepen, wat onder zakelijke zeker
heid is te verstaan, niet algemeen heeft men recht be
grip, van wat de statuten met die persoonlijke zekerheid
bedoelen.
Daarom dient hier, eens voor al, vastgelegd, dat daar
onder niets anders en anders niets is te verstaan als borg
stelling.
Speciaal is daaronder niet te verstaan, nóch wordt
daaronder begrepen de persoonlijke aansprakelijkheid der
leden, zooals die bij eene coöperatieve vereeniging voor
komt.
Er zijn banken, die aan dergelijke vereenigingen,
zonder eenige zekerheid te eischen, cred.et verschaf
fen. Zij vermeenen dan, dat alle zekerheidsstelling over
bodig is, omdat de vereeniging „Coöperatief" is.
Maar de statuten der boerenleenbank eischen eene
zekerheid buiten de vereeniging om.
Iedere vereeniging moet, als zij geene zakelijke zeker
heid stelt, eene borgstelling geven, onverschillig, of hare
statuten eene persoonlijke aansprakelijkheid der leden in
houden, ja of neen.
De Coöperatieve vereeniging is eene schuldenares, die
in zichzelve eenige credietwaardigheid heeft, maar daar
naast moet er eene zekerheid zijn, waarop men steunen
kan, ook al zoude de schuldenares zelve hare schulden
niet voldoen en wel zulk eene zekerheid, welke onaf
hankelijk en los van de vereeniging staat, die er zelfs
zoozeer nTevens staat, dat er verhaal op is te oefenen,
zelfs zonder dat men eerst tot uitwinning der schulde
nares en toepassing van het stelsel van aansprakelijkheid
zoude moeten overgaan.