De Vereeniging, lid der boerenleenbank. DE RAIFFE I SE N - BODE. Deze uitspraken zijn zeker der behartiging meer dan waard. Men kan toch veelal over een voorstel geen juiste opinie hebbenalvorens dit ter algemeene vergadering is behandeld en het vóór en tegen overwogen. IVaartoe dient anders ten slotte de beraadslaging, als men de boodschap reeds ter vergadering medebrengtvoor geene redeneering en argumentenhoe steekhoudend ook, te mogen zwichten. De afgevaardigde is toch geen boodschaptooper? Werd door alle banken aldus gehandelddan zoude de beraadslaging totaal onvruchtbaar zijn. Bovendien ligt in het op die manier aan banden leggen van een afgevaardigde voor dezen een blijk van wantrouwen. De afgevaardigde moet vrij blijven, in overeenstemming met zijne, mede naar aanleiding der bespreking, gevormde opinie, ook zijne stem uit te brengen. (Vervolg. Alvorens wij de behandeling van ons onderwerp ver volgen, willen Wij eerst nog even opmerken, dat, ingeval eene vereeniging lid wordt eener bank en diensvolgens haar bestuur het register moet teekenen, desnoods, als één vakje niet voldoende is, om al de namen te bevatten, twee vakjes kunnen worden gebruikt, mits dat lid onder één volgnummer wordt vermeld. In hel voorgaand nummer beëindigden wij het laatste vervolg-artikel over het in hoofde dezes aangegeven onderwerp met het opnemen der statutaire bepalingen, behelzende de voorwaarden, waarop door de Boerenleen bank geiden kunnen worden ter leen verstrekt. Wij constateerden, dat die voorschriften evenzeer gel den bij crediet-verstrekking aan vereenigingen als aan gewone natuurlijke personen. Immers zijn wel nergens in de statuten en terecht -in dezen uitzonderingsbepalingen voor vereenigingen getroffen. Daarvoor zoude geene enkele reden bestaan. Ook dus, als eene vereeniging bij de Boerenleenbank gelden opneemt, zal zij of persoonlijke öf zakelijke zeker heid moeten stellen. Onder de uitdrukking: „persoonlijke" zekerheid, ver staan de statuten„borgtocht"anders niets en niets anders. Onder den term: „zakelijke zekerheid" vallen zoowel de hypotheek als het effectenonderpand. Aangaande de zakelijke zekerheid merken wij hier op, dat de bloote overgifte van eigendomsbewijzen absoluut zonder eenige waarde is. Slechts doordat hypotheek op een onroerend goed wordt gegeven, verkrijgt de bank het recht, de schuld d. i. hoofdsom, rente en kosten daarop bij voorrang boven andere schuldeischers te verhalen en zelve in voorkomende gevallen tot verkoop van het verbonden perceel over te gaan, zelfs zonder eenige rechterlijke beschikking. Dit een en ander geldt echter slechts voor het recht van eerste hypotheek. (Zooals bekend is, is voor het verleenen van hypotheek eene notariëele akte noodig). Wij achten het voorts gewenscht, er op te wijzen, dat bij het verleenen van voorschot op hypotheek niet alleen moet gelet worden op de getaxeerde waardemaar ook op den prijs, dien het perceel bij mogelijken verkoop zoude opbrengen. Deze laatste toch is soms belangrijk minder dan de geschatte waarde. Vooral ten plattelande doet zich nu en dan het geval voor, dat er weinig gegadigden zijn, zoodat men dan het pand voor zóó lagen prijs moet laten gaan, dat de schuld er niet op kan worden verhaald. Dit geldt in hooge mate van fabrieksgebouwen en terrein. De gevallen zijn er, dat deze voor een appel en een ei werden verkocht. Wil een bedrijf in eene bepaalde omgeving niet en moet de vereeniging, welke dat bedrijf uitoefent, liqui deeren, dan zal het wel zeldzaam zijn, als eene andere vereeniging of een particulier zoo'n gebouw, speciaal met de techniek van het daarin uitgeoefend bedrijf toe gerust, aankoopt. Men zoude wel haast kunnen beweren, dat die waarde voor een groot deel afhankelijk is van den bloei van het bedrijf, in dien zin, dat zij vermindert, zoo al niet naar mate dat", dan toch „als" het bedrijf achteruit gaat. (Haast ten overvloede memoreeren wij hier even, dat de boerenleenbank ook aan vereenigingen slechts BE DRIJFS-crediet mag verschaffen en dan nog alleen aan DIE vereenigingen, welke zijn opgericht ten bate van het landbouwbedrijf en als zoodanig als lid zijn aan genomen). Wat betreft het effecten-onderpand, merken wij hier alleen op, dat het in pand geven van „aandeelen" (of obligatie's) in eene „fabriek"door de vereeniging, welke haar drijft, niet voldoende zekerheid geeft. (Dit geldt natuurlijk evenzeer, als een particulier per soon zoodanig onderpand geeft). Deze toch zijn in den regel niet verhandelbaar en de waarde van die stukken is juist geheel afhankelijk van den gang der zaak ?elve. De op- en neergang van het bedrijf laat zich wel in de allereerste plaats bij deze gevoelen. Daardoor zoude juist ten tijde, dat men op het onder pand verhaal zoude willen oefenen, dit vrijwel waar deloos zijn. In den regel echter zal door vereenigingen de terug betaling van het geleende bedrijfs-kapitaal en, als reeds boven gezegd, gaat het immers alleen daarover door borgstelling worden verzekerd, waarom wij over dit onderwerp eenigszins uitvoeriger willen handelen. (Wordt vervolgd.) Losse nummers verkrijgbaar ten kantore der Centrale Jiank d 10 cents per exemplaar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1914 | | pagina 4