Bewaren van effecten,
door kassiers als zekerheid gesteld.
DE RAIFFEISEN-BODE.
(Wij onderstellen hierbij natuurlijk, dat de borden
voldoende kapitaalkrachtig zijn, om, zoo noodig, het be-
drag te voldoen en mogen constateeren, dat de besturen
der banken in dezen met de meeste nauwgezetheid han-
delen.)
Men boude in het oog, dat de borgtocht strekt tot
zekerheid.
Op het oogenbliki, waarop het voorschot wordt ver
leend en men zich als borg verbindt, is er nog geen
wolkje aan de lucht en onderstelt men veelal niet dat
inderdaad mogelijk eens de schuld op de borgen zal
moeten worden verhaald.
In dien tijd, gedurende welken de schuldenaar zelf
voldoet aan zijne verplichtingen van aflossing en rente
betaling, voelt de borg den last dier verbintenis niet.
Maar als eenmaal de bank genoodzaakt is, de schuld
ot het restant op hem te verbalen, ziet men dikwijls, dat
den borg meer zijn eigen belang, dan dat van de bank
ter harte gaat, en hij alle pogingen aanwendt, om zich,
zij het dan ook slechts ten deele, aan zijne verplichtingen
te onttrekken. a
Dat men het eerst voor zichzelven zorgt, is nu wel eene
algemeen menschelijke eigenschap, maar toch in dit geval
eene, welke te laken is. Immers de borg heeft bij het
aangaan dier verbintenis veelal wel niet die beperkin°-
voor oogen. En dan achten wij eene dergelijke 'handel-
wijze tegenover onze boerenleenbank al zeer ongepast
waar deze toch immers eene geheel e,enige plaats in het
credietwezen inneemt, niet als eene particuliere instel
ling er op uit is, groote winsten te maken, maar daar
door ook niet in staat is, verliezen te dragen.
En nu heeft het herhaaldelijk plaats, dat, ingeval de borg
niet mede „voor rente en kostenteekende, hij zich van
de betaling hiervan tracht af te maken en alleen de hoofd
som of het restant voldoet, zulks onder beweren, dat in de
onderteekening met de woorden „Goed voor gulden",
(zonder meer j eene beperking ligt van zijne borgstelling
tot d a t bedrag als maximum (in iede!r! geval rente en
hosten boven dit bedrag niet van hem kunnen worden
gevorderden dit verweer is, althans voor zoover de
renten betreft, in rechte menigmaal als juist aangenomen.
Men ziet daar dus in eene beperking in dier voege
dat de borgtocht zich niet over de renten en kosten uit
strekt.
In dat geval lijdt dan de bank de schade; zij derft
de rente en loopt den kans, ook nog een deel der'kosten
te moeten betalen bovendien.
Wh kunnen er dus niet genoeg op aandringen, de
schuldbekentenissen volledig te laten onderteekenen niet
alleen door den schuldenaar, doch ook door de borgen.
In dit verband wijzen wij er nog ten overvloede'op,
dat bij' aanvrage om een voorschbt, men zich in de
allereerste plaats de vraag moet stellen, of de aan
vrager zelve een betrouwbaar persoon is en eerst daarnet
ot zij, die als borgen zullen optreden, voldoende kapitaal
krachtig zijn. I
(Ons werd kort geleden gevraagd, of een voorschot
*Tia^ worden verstrekt aan iemand, die reeds geruimen
tijd zijne schulden onbetaald had gelaten, mits hij vol
doende zekerheid stelde. Deze vraag staat natuurlijk aan
het bestuur dei betrokken bank zelve ter beantwoording*,
doch wij voor ons zijn van meening, dat zoo'n persoon
niet voor een v oorschot in aanmerking kan komen.
Door aldus op te treden, wordt althans zooveel mo
gelijk voorkomen, dat de borgen moeten worden aan
gesproken.
Deze moeten, zooveel doenlijk, worden gespaard. Het
belang der bank brengt dit mede en deze zoude ten
v^rl Vfj schaden, als zij al te lichtvaardig credieten
verschafte en dan ten slotte maar telkens weer bij de
borgen aanklopte. J
hetis' tochaaUiMaan b°rgetl hun eigm zaak' doch
moeten delgen onaangenaam> eens anders schuld te
Allicht verwijten de borgen dan aan het Bestuur, dat
het al te onvoorzichtig is geweest bij het toestaan van
het crediet en ten onrechte aan den geldopnemer eenig
vertrouwen heeft gesqhonken.
Natuurlijk is het mogelijk, dat een schuldenaar door
onvoorziene omstandigheden inderdaad buiten staat o-e-
raakt, zelve zijne sqhulden aan te zuiveren, als wanneer
hetM 6n "atuurhjk df borgen in zijne plaats moeten
betalen. Hterover gaat het echter niet, maar wel daar
over, dat reeds op het oogenblik van het verleenen van
het voorsóhot vaststaat, dat de schuldenaar zelve reeds
van den beginne af, niet aan zijne verplichtingen van af-
ossmg en rentebetaling zal kunnen voldoen, dat dus
geen enkelen waarborg bij hem is te vinden en het cre
diet louter en alleen steunt op de borgen
Als reeds gezegd, brengt het belang der bank mede
dat deze zooveel doenlijk worden gespaard, temeer, waar
juist bij de boerenleenbank in de meeste gevallen de
terugbetaling door borgtocht wordt verzekerd.
Het ligt wel voor de hand, dat wij hiermede niet willen
zeggen, dat uitsluitend aan kapitaalkrachtige leden voor
schotten moeten worden verstrekt. Zeer zeker niet Het
karakter der bank brengt juist mede, dat de minderge-
goeden, zelfs bij voorkeur, worden geholpen. Doch waar
de statuten als eisch voor het lidmaatschap stellen (o a
dat men te goeder naam en faam bekend zij, mag het
Bestuur daarin eene vingerwijzing zien, dat nog°veel
minder aan mm betrouwbare leden crediet d. i. ver
trouwen mag worden geschonken.
Wij brengen m herinnering, dat de Centrale Bank de
beschikking heeft over eene bergruimte in eene brand
vrije kluis van de firma Jan Blijdesteijn en Zoon en zich
bereid verklaart de door de kassiers der aange
sloten banken gestelde zekerheid, voorzoover die in
effecten bestaat, daarin te bewaren. Voor bewaarloon en
knippen van coupons wordt door ons i per mille (no
minale waarde) per jaar in rekening gebracht met een
minimum van één gulden.
Voor stukken tot en met duizend gulden wordt dus
een gulden betaald, voor die van elf honderd gulden één
gulden en tien centen, voor die van twaalf honderd
gulden eén gulden en twintig centen, enz.
Losse nummers verkrijgbaar ten
kantore der Centrale Bank a 10
cents per exemplaar