DE RAIFFEIS EN-BODE. Deze bepaling geldt natuurlijk voor ieder, die in deze functie wordt benoemd en de benoeming aanneemt. Welke factoren ook bij; de keuze van den kassier een rol mogen hebben gespeeld geschiktheid, maat schappelijke positie, financiëele gegoedheid en derge lijke is de benoeming eenmaal geschied, dan heeft die factor in zóóverre afgedaan, dat ze er nooit toe kan leiden, dat van deze statutaire bepaling ontheffing wordt verleend Immers is aan de bekleeding dier functie onafschei delijk het stellen van zekerheid verbonden en staat aap het bestuur niet het recht den kassier om de eene of' andere reden van deze zijne verplichting te ontslaan. Doet het zulks wèl, dan zal het zelf voor mogelijk daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk zijn te achten. Het bestuur z,al voorts wel in de allereerste plaats ge roepen zijn, de hiand aan de statuten te houden en voor nakoming der daarin vervatte bepalingen zorg te dragen. Laat het dit na, dan zal het moeilijk in andere ge vallen van de leden onderwerping aan de statuten kunnen vorderen en verzwakt het zijde positie in bedenkelijke mate. Bovendien verbeuren leden van het bestuur, dat een maal zelve zoo iets heeft laten passeeren, zedelijk het recht, later een volgend bestuur op dit punt tot de orde te roepen. Bij eene enkele bank gaat men van de meening uit, dat het eischen! van zekerheid alleen te pas komt, als de kassier minder gegoed is, dat daarentegen, als deze meer gegoed is, van het stellen van zekerheid geen sprake vallen kan, doch, als reeds boven is gezegd, kan ook met een beroep op dezen grond, evenmin als op welken anderen ook, het niet-nakomen dezer bepa ling worden vergoelijkt. Wij zouden haast zeggen, in dit geval nog daarom te minder, omdat aan een gegoed persoon wel geen en kele hinderpaal in den weg staat, aan deze zijne ver plichting' te voldoen. En wat dit punt betreft, mag de aandacht er wel eens op gevestigd worden, dat niemand in de toekomst kan zien en dat een persoon, op het oogenblik der be noeming misschien zeer gegoed, toch ook, evenzeer als ieder ander, bloot staat aan invloeden, welke er toe kunnen leiden, dat hij in financiëele positie teruggaat. En dan zoude het voor den betrokkene onaangenaam zijn en door dezen als een blijk van wantrouwen worden opgevat, indien alsnog nakoming dier bepaling werd geëischt, gesteld althans, dat het bestuur zich dan eens eindelijk van zijn plicht bewust wordt. Het voorschrift der statuten luidt absoluut en zonder onderscheid des persoons en het kan slechts tot on aangename verhoudingen leiden, als men van den één om de eene of andere reden geene zekerheidsstelling eischt en van zijn opvolger wel. Wat het bedrag der te stellen zekerheid betreft dit staat bij iedere bank afzonderlijk ter beoordeeling aan Bestuur en Raad van Toezicht. Een algemeenen regel valt hier moeilijk te geven, al mag worden aangenomen, dat met het bedrag van den ontzet zal moeten worden rekening gehouden. De Centrale Bank kan, het spreekt wel vanzelf, in j dezen geene verantwoordelijkheid op zich nemen. Wel dringen wij: er op aan, dat in dezen goed worde toegezien. c. Formulier Zekerheidsstelling. In den, onlangs verschenen, tweeden druk van de „Handleiding voor het Beheer en de Boekhouding der Coöperatieve Boerenleenbanken, aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht", ge schreven door onzen Hoofd-Inspecteur en verkrijgbaar gesteld bij E. Smeets te Weert, vindt men op de blad zijden 42, 43 en 44 de formulieren, welke gebruikt kunnen wonden bij de zekerheidstelling, door den kas- sier te geven. Van de daar opgenomen 3 formulieren dient het eene I voor het geval, dat borgtocht wordt gesteld tot zeker bepaald bedrag, het tweede voor geval borgtocht tot onbepaald bedrag wordt gesteld, terwijl het derde betreft het geval, dat effectenonderpand wordt gegeven. Losse nummers der Raiffeisen=Bode zijn a 10 cent ver= krijgbaar ten kantore der Centrale Bank.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1911 | | pagina 4