B&B 16ejaargang 2007 02 Tekst Daan Dijk, Enrico Versteegh Het streven naar een duurzame energiehuishouding kan langs ver schillende wegen plaatsvinden: 1 Door energiebesparing en recycling; 2 Door meer energie te halen uit schone bronnen, die niet opraken; 3 Door een schonere opwekking van energie uit niet-duurzame energiebronnen. Een bespreking van zowel de fossiele als een aantal alternatieve energiebronnen vindt u in de studie Duurzame energie: de belofte van alternatieve bronnen, die te vinden is op www.rabobankgroep.nl/kennisbank Figuur 1: Mondiaal energieverbruik in 2030 Bron: International Energy Agency (IEA), World Energy Outlook 2005: Middle East and North Africa Insights biomassa 10% waterkracht 2% nucleair 5% aardgas 24% overig 2% scenario de baat vooruit. Tegenover extra investeringen van 2,4 biljoen dollar in energiebesparing in de periode 2006-2030, staan 3 biljoen dollar minder uitgaven voor energieopwekking en 8 biljoen dollar lagere kosten voor de consument. Investe ren in energiebesparing kan zich, kortom, op verschillende manieren terugbetalen. Slechts 20% van de huishoudens kan inschatten wat zij bespaart op de jaarlijk se energierekening. En dat terwijl 90% van hen zegt energie te besparen om goed koper uit te zijn. Huishoudens besparen niet alleen energie door het gebruik van energiezuinige apparaten, betere isolatie van woningen en efficiëntere ketels, maar ook door een dalende aanwezigheid in de woning vanwege een hogere arbeidsparti cipatie. Daarentegen hebben structurele factoren als afname van de gemiddelde grootte van huishoudens en veelvuldiger gebruik van apparaten zoals wasdroger en vaatwasser juist een negatief effect op de energiebesparing door huishoudens. Bo vendien zijn nieuwe, innovatieve appara ten lang niet altijd zuiniger dan de oude vertrouwde apparatuur. De keramische kookplaat, bijvoorbeeld, is in vergelijking met koken op gas ruim drie maal duurder. Inductiekoken is overigens weer efficiën ter dan gas. Een gemiddeld Nederlands huishouden - uitgaande van 2,4 personen- verbruikt jaarlijks zo'n 3.500 kWh elektriciteit (ongeveer 800 euro) en I.820 m3 gas (ongeveer 1.100 euro). In totaal geeft een huishouden dus ongeveer 1.900 euro per jaar uit aan energie. Dit is inclusief trans portkosten en belastingen. Waaraan gaat dat geld allemaal op? Verwarming is de grootste kostenpost met 893 euro (47%), gevolgd door warm tapwater met 285 euro (15%). Goede derde is verlichting met 190 euro (10%), gevolgd door koe ling met 171 euro (9%), reiniging 152 euro (8%), tv, radio en computer met 114 euro (6%) en koken met 95 euro (5%). Nederlandse bedrijven investeerden in 2006 voor 2,5 miljard in energiezuinige bedrijfsmiddelen en duurzame energie. Dat blijkt uit berekeningen van Senter- Novem op basis van aanvragen die zijn gedaan in het kader van de Energie Inves teringsaftrek (EIA). Dit is een fiscale rege ling die investeren in energiebesparende maatregelen stimuleert. Van ons bedrijfsleven heeft de industrie nog steeds het grootste aandeel in het bin nenlands energieverbruik. Daarbij zij aan getekend dat haar efficiëntie van gebruik internationaal gezien op een hoog niveau staat. Deze efficiëntie kan mede worden verklaard door de internationaal gezien grote populariteit van warmtekrachtkop peling. Grootverbruikers van energie zijn de staal-, de cement-, de (petro-)chemie- en de papier- en karton- en de voedings- en genotmiddelenindustrie. In deze deel sectoren wordt het verbruik vooral bepaald door de efficiëntie van de produc tietechniek en de bezettingsgraad. Bedrijven kunnen op verschillende manie ren een rol spelen bij het terugdringen van de energiebehoefte. Zo kan in de dienst verlening, de handel en de distributiesec tor worden gedacht aan maatregelen als het verder stimuleren van carpoolgebruik, telewerken, het gebruik van energiezuini ge (lease-)auto's, het collectief vervoeren van producten of een hoger laadvermogen bij vrachtauto's (mits de overheid dit toe staat). In de procesindustrie kunnen pro ductieprocessen efficiënter worden inge richt of nieuwe technologieën worden ingevoerd, zodat ook hier winst te boeken valt. Nog belangrijker is een energie- en materiaalzuiniger ontwerp van "wieg tot graf". Bijvoorbeeld in een lichtere uitvoe ring, zodat minder schaarse grondstoffen nodig zijn en de productie en distributie minder energie kost. Ook een langere levensduur van producten en verbeterde recycling zetten zoden aan de dijk, omdat zo uiteindelijk minder energie en grond stoffen worden gebruikt. Het is bemoedigend dat de EU ambitieuze doelstellingen heeft geformuleerd: 20% lager energieverbruik dan geprojecteerd voor 2020 en in datzelfde jaar een CO->- reductie van 20% ten opzichte van 1990. De Nederlandse overheid heeft nog meer ambitie. In het regeerakkoord (project Schoner en zuiniger) zet het kabinet in op een energiebesparing van 2% per jaar, een verhoging van het aandeel duurzame energie tot 20% in 2020, een verlaging van de CC^-uitstoot met 30% in 2020 en een nieuwe MEP-regeling, gericht op het versneld concurrerend maken van duurza me energie door investeringszekerheid te bieden. Ook worden investeringen in energie-efficiëntie van de bestaande woningvoorraad gestimuleerd. Het nieu we kabinet lijkt deze agenda voortvarend te willen oppakken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2007 | | pagina 21