fo Paul Dirken (52), directievoorzitter Rabobank Den Haag en omgeving, zijn eigen bankzaken schieten er vaak bij in. B&B 15e jaargang 2006 04 Fotografie Esther Pennarts Dirken wijst erop dat de bancaire produc tiviteit in Den Haag om historische rede nen laag is. 'Maar investeren in dichtbij is een must. De Rabobank moet de vicieuze cirkel doorbreken en een stevige plek verwerven in de grootstedelijke omgeving. Op de bedrijvenmarkt in de grote stad zijn we nooit echt dichtbij gekomen. Het Grote Stedenbeleid moet dat veranderen. Ook de juiste openingstijden zijn belang rijk. Daar hebben we het uit interne over wegingen laten liggen. De intermediairs in de grote steden presenteren ons nu de rekening met marktaandelen op de hypothekenmarkt die groeien van 20 naar 70%. We draaien dat nu snel terug met zaterdag- en avondopenstellingen, 's avonds klanten bezoeken en tussen de middag volle bezetting draaien. Ook on ze snelheid van handelen moet omhoog, anders schieten we onszelf nog in de voet...' Filter op regelgeving Cootjans vindt dat het dichtbijgevoel op de hypotheekmarkt het meest duidelijk naar voren komt. 'Daar worden we inder daad vooral door de tussenpersonen op onze kracht aangevallen, niet zozeer door de andere grootbanken. We zien ze in alle circuits opduiken en zaken bij ons weg halen. Ze zijn er 's avonds, in het week end, ze staan naast je aan de bar van de voetbalclub. Da's ook het gevoel van dichtbij.' Dankert: 'Te weinig bemanning op kantoren zonder advies maakt kwets baar. Dan zeg je tegen een klant: fijn dat u er bent, maar ik kan u niet helpen. U moet in dat dorp of die stad zijn. Nou, dan lopen ze meteen naar de Hypotheken' Hij wijst erop dat ook de overheadkosten van tussenpersonen relatief laag zijn. 'Wij moeten zorgen dat de onze ook laag blij ven, dan kunnen we de tarieven ook laag houden. En op een goede manier omgaan met de interne regels', voegt hij er direct aan toe. 'We moeten inderdaad een filter op onze regelgeving aanbrengen', vindt ook Dirken. 'Wij willen bij de proces voering zaken vijf keer dichtnieten, terwijl een of twee nietjes volstaan. Dan verwij der je jezelf van klant en markt. En die dicteren uiteindelijk.' Cootjans benadrukt dat de particulierenmarkt zowel qua con currentie als winstgevendheid erg is ver anderd. 'In de hypothekenmarkt drukken allerlei specialisten de winst uit het pro duct en wij zitten met de gebakken peren. Dan zijn we wel dichtbij, maar met een bedrijfsmodel dat steeds minder winstge vend is.' Dankert wijst nogmaals op de praktijk bij zijn bank die aantoont dat een efficiënte bedrijfsvoering wonderen doet. Voeten in de klei 'Visie 2005+ hoeft niet ten koste te gaan van dichtbij', zegt Veurink desgevraagd. 'Als je het na fusie maar goed organiseert. Met ons kantorenbeleid, onze ledenraad en afdelingsvergaderingen, blijven wij plaatselijk zeer nadrukkelijk aanwezig.' Dankert wijst op het comfort dat de C-bank biedt. 'Door de omvang werken alle afdelingen met voldoende grote bezettingen. Bij de processen zie je dan een sterke lokale zelfredzaamheid en autonomie. De tijd tussen klantvragen en onze antwoorden blijft zo kort mogelijk. Anderzijds moet je ook weer niet te groot worden, met allerlei lagen. En het heeft zeker ook te maken met de kwaliteit van je mensen.' Het werkgebied van Den Haag telt 550.000 zielen, de bank heeft 450 personeelsleden. 'Dan moet je goed nadenken of het nog groter moet', stelt Dirken. 'Als je kijkt naar logische grenzen, zoals de inwoners die ervaren, moet je oppassen dat je niet te ver van de markt komt te staan. Je maatvoering moet net voldoende zijn voor diepgang op alle producten.' Belangrijk is volgens hem ook dat de directie de voeten in de klei houdt. 'Onze directie bestaat uit vier leden en die hebben ieder een van de vier gemeenten in het werkgebied onder de arm. Dat werkt.' Gebakken peren 'Je kunt niet gauw te klein zijn, wel te groot', aldus Cootjans. 'Maar willen we voor alle klanten dichtbij blijven, is opschaling onvermijdelijk.' Hij ziet vanuit klant en markt geen reden om verder te gaan dan 150 banken. 'Als wij op een soort regioniveau terechtkomen, met 25 tot 50 banken, dan komt onze eigen heid in gevaar, dan komen we te ver af te staan.' Voor hem staat vast dat de Rabobank zich met haar fijnmazige ver takkingen in de Nederlandse samenleving van de concurrenten kan blijven onder scheiden. 'Niemand kan dichtbij beter uitdragen dan wij. In de steden hebben we nog wel een slag te maken. Daarin moeten we investeren. Anders gaan we als organisatie achteruit omdat we een groot deel van de economische groei niet kunnen volgen.' Veurink vindt dat de Rabobank het dichtbij zijn sterker onder

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2006 | | pagina 5