0 Rondetafelgesprek B&B 15e jaargang 2006 02 Payroll van Rabobank Nederland? Even wordt de gedachte besproken om de high potentials op de payroll bij Rabo bank Nederland te zetten. Schaafsma memoreert dat de meningen daarover bin nen de organisatie toch wel ernstig ver deeld zijn. Zowel Frantzen, Abbenhuis als Geerts blijken daar echter in principe wel iets in te zien. 'Het zou het overzicht en de flexibiliteit bevorderen en bepaalde complicaties en inefficiënties kunnen opheffen', aldus Frantzen. Abbenhuis stelt klip en klaar dat wat hem betreft het autonome denken op dit terrein achter haald is. Voor Geerts mogen ook de directeuren eventueel op de loonlijst bij Rabobank Nederland. 'Juist vanuit het perspectief van de aangesloten bank is daar iets voor te zeggen. Geen contracten voor onbepaalde tijd meer, het biedt flexi biliteit. Je kunt je beter instellen op de eisen van de tijd. Bovendien kost het nu handen vol geld als het een keer fout uit pakt.' Dat de keerzijde zou kunnen zijn dat Rabobank Nederland de dienst gaat uitmaken, ziet Geerts absoluut niet: 'Zo zit het dus niet in elkaar. Dat moet - net als nu - altijd op basis van overleg.' Frantzen valt hem bij: 'Het laatste woord ligt altijd bij de aangesloten bank. De autonomie en lokaal ondernemerschap moeten we niet loslaten.' Wat nodig is, is lef Al met al is het gezelschap van mening dat de uitdaging voor de organisatie ligt in het creëren van ruimte om talent zich meer vrijelijk te laten bewegen en ontwik kelen. 'Wat nodig is, is lef', vat Boers het samen. 'Lef bij de potentials om initiatief te nemen en hun kop boven het maaiveld uit te steken, lef bij de banken om hen daarin aan te moedigen.' Frantzen bena drukt nog eens dat een en ander meer openheid en transparantie veronderstelt en minder focus op het korte termijn eigenbelang. Schaafsma: 'Nu er ook een brede werkgroep vanuit organisatieper spectief aan de slag gaat, moet binnen afzienbare tijd ook de kruisbestuiving met Rabobank International en onze dochter ondernemingen op gang komen. Dan is de organisatie qua talentontwikkeling toegerust om ook internationaal de vleu gels verder uit te slaan.' in deze.' Abbenhuis tekent wel aan dat er sprake is van 'high stakes'. 'De aangeslo ten bank heeft een bijzonder platte struc tuur. De meesten kunnen zich nauwelijks experimenten op managementgebied ver oorloven. Een bank moet erg goed draaien om die ruimte te kunnen bieden.' 'Nu komt het erop aan de doorstroom wel op gang te brengen', stelt Schaafsma. 'Banken zijn teveel gericht geweest op het afschermen van eigen talent. Ze moeten af van de angst om talent te delen. Staan ze talent af, dan moeten ze zeker weten dat ze nieuw terugkrijgen.' Het bevreemdt een tijdje over de schouder te laten meekijken.' Behoud voor de organisatie Snel talent opkweken in eigen gelederen heeft verre de voorkeur boven groot scheepse inkoop van buitenstaanders met ervaring. 'Met iemand van buiten maak je het jezelf en je bank erg lastig', meent Geerts. 'We zitten in een continu verande ringsproces met fusie, regelgeving, in con- trol, en noem maar op. Voordat een bui tenstaander het goede gevoel voor de organisatie heeft ontwikkeld, ben je twee jaar verder. Dan zet je dus je bank op achterstand.' Hij onderstreept dat het Frantzen dat de coöperatieve gedachte dan blijkbaar heel snel ophoudt. De gesprekspartners constateren wel eensge zind dat er een snel groeiend bewustzijn ontstaat dat het echt anders moet. 'Ban ken tonen steeds meer de bereidheid om talenten te melden, maar ook om plekken boven de formatie beschikbaar te stellen', aldus Boers. Schaafsma licht de rol van interimmanagement toe. 'Enerzijds bieden we zo professionals aan voor crisissitua ties op de banken, anderzijds vormt het een vraaggedreven opleidingsinstrument voor talent.' Abbenhuis oppert dat een aanbodgedreven constructie misschien nog beter zou werken. 'Met name binnen het directiemodel zou je 'assistants' kun nen inzetten binnen het directieteam.' Allen zijn het erover eens dat het hoe dan ook moet gaan om zinvolle trajecten. 'Het is onvoldoende om iemand alleen maar talent niet moet kunnen 'weglekken' omdat er lokaal te weinig perspectieven zijn. Frantzen en Abbenhuis zien zeker het grote nut van talentuitwisseling zoals dat in de regio Eindhoven is opgestart. 'We moeten sowieso niet aarzelen tijdig aan collega-banken te melden dat we een 'overtollige' potential in huis hebben', meent Abbenhuis. Zijn ervaring is dat er zich dan snel mogelijkheden aanbieden. 'Dan is het dus toch weer een kwestie van toeval', merkt Schaafsma op. Boers denkt dat initiatieven tot talentuitwisseling het best van de banken zelf kunnen uitgaan. 'Dicht op de markt kunnen zij het best inschatten welke mensen in de toekomst het verschil gaan maken. Het gevoel moet niet ontstaan dat Rabobank Nederland de controle wil hebben.' Daar is Geerts in ieder geval helemaal niet bang voor. 'De banken hebben het altijd in eigen hand.'

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 2006 | | pagina 6