Moerland over de visie
van de raad van bestuur van
Rabobank Nederland
B&B 15e jaargang 2006 01
Fotografie Marja Brouwer, Liesbeth Dinnissen
co's. Daarbij speelt naast het onafhanke
lijk zijn 'in wezen' ook de onafhankelijk
heid 'in schijn'. Met dit laatste wordt
bedoeld dat de accountant alle feiten en
omstandigheden dient te vermijden die
kunnen suggereren dat zijn objectiviteit of
integriteit in het geding is.'
Q 'De opvatting van het bestuur is dat
een adequate interpretatie van de NVO
betekent dat de openbaar accountant
geen bestuurlijke of toezichthoudende
functie zou moeten aanvaarden bij een
lokale Rabobank. Althans niet in een
gebied waar hij of zijn accountantskan
toor cliënten bedient die tevens klant zijn
van die Rabobank. Hetzelfde geldt overi
gens voor andere functionarissen, zoals
belastingadviseurs, in het betreffende
accountantskantoor.'
Q 'Ja, maar weinig. Ook bij het aanvaar
den van een dergelijke functie buiten het
gebied waar de accountant cliënten
bedient, kunnen onafhankelijkheidsrisi
co's aanwezig zijn of ontstaan. Deze risi
co's moeten van geval tot geval worden
afgewogen. Omdat hiervoor geen algeme
ne regel is te formuleren, dient de beoor
deling steeds vanuit het conceptuele kader
van de NVO te gebeuren. Het bestuur is
hierbij overigens voorstander van terug
houdendheid.'
Q 'Ja, een tweetal punten. Het bestuur
heeft uiteraard oog voor de praktische
consequenties die het voorgaande met
zich meebrengt. Daarom wordt toege
staan om het moment van defungeren uit
te stellen tot uiterlijk het eerstvolgende
reguliere aftreden. Bovendien betreft het
openbaar accountants en eventuele ande
re functionarissen, waaronder belasting
adviseurs en dergelijke, die onder een
gemeenschappelijke naam samenwerken
in een accountantskantoor. Het heeft dus
geen betrekking op niet-certificerende
accountants die bij andere bedrijven
werkzaam zijn.'
'In het kader van de versterking van de lokale
governance werken we binnen onze organi
satie al enige jaren voortvarend aan de ver
dere professionalisering van bestuur en toe
zicht bij de aangesloten banken. Daarbij
wordt enerzijds invulling gegeven aan extern
opgelegde eisen van bijvoorbeeld DNB en
AFM, anderzijds wordt ingespeeld op maat
schappelijke ontwikkelingen, zoals het
betrachten van transparantie en afleggen
van verantwoording. Gelet op de aange
scherpte rol van het toezicht zijn met name
voor de samenstelling van de raad van com
missarissen ook kwaliteiten vereist waarover
accountants bij uitstek beschikken. Dan gaat
het om financiële kennis en ervaring, maar
ook om een kritische en onafhankelijke hou
ding.
Tegelijkertijd constateren we dat de kennis
en ervaring op het gebied van accountancy
en governance vrij schaars is. Daarom is het
van belang dat we - óók in het kader van
maatschappelijk verantwoord ondernemen -
voorwaarden scheppen die zelfs de 'schijn
van afhankelijkheid' van openbare accoun
tants uitsluiten, waardoor zij zonder bezwaar
in de colleges van de aangesloten banken
kunnen functioneren. We willen daarmee
recht doen aan de kern van het optreden van
de openbaar accountant, namelijk: onaf
hankelijkheid en eigen verantwoordelijkheid.
Binnen de Rabobankorganisatie zijn we op
alle niveau's alert op mogelijke vormen van
belangenverstrengeling en ongewenste
nevenfuncties. Daarom ook hebben we de
'Regeling inzake nevenfuncties' die als 'alge
mene regel' onverkort geldt voor alle aange
sloten banken. Dit komt erop neer dat het
niet is toegestaan om naast een functie bij
de Rabobank (neven)functies te vervullen die
kunnen leiden tot een verstrengeling van
belangen of de schijn van belangenverstren
geling kunnen oproepen.
In dat kader worden ook accountants aange
merkt als een beroepsgroep waarbij (de
schijn van) belangenverstrengeling denkbaar
is. In de praktijk betekent dit dat aangesloten
banken altijd al is ontraden om openbare
accountants die veel en/of belangrijke klan
ten in het werkgebied bedienen, in de colle
ges op te nemen. Het risico van belangenver
strengeling is naar onze stellige overtuiging
niet aanwezig bij openbare accountants die
buiten het klantenbestand van de desbetref
fende lokale Rabobank werkzaam zijn. Wij
menen dan ook oprecht dat in een dergelijke
situatie weinig bezwaar bestaat tegen het
uitoefenen door een openbaar accountant
van een bestuursfunctie en al helemaal niet
van een toezichtfunctie bij een aangesloten
bank.'