Terugblik
Dr. Stefan de Bo
21
Onlangs registreerde de Rabobank het
anderhalfmiljoenste lid. Een voorlopig
hoogtepunt in de ledenwerfcampagne
die van start ging na afsluiting van de
coöperatiediscussie in 1998.
B&B 14ejaargang 2005 05
in het verleden niet goed met de WID zijn
omgegaan. Overigens niet als enige bank!
DNB vindt het belangrijk dat de inhaal
slag voortvarend ter hand wordt geno
men. Er liggen afspraken over de tijdlij
nen. Eindejaar moet van de meer risico
volle klanten een kopie van een legitima
tiebewijs op de bank aanwezig zijn, eind
2006 van de overige private banking
klanten en eind 2007 van de overige par
ticuliere klanten. Het is een hele opgave,
maar deze tijdlijnen lijken haalbaar.'
D 'Regelgeving impliceert toezicht op de
naleving - het compliant zijn van de aan
gesloten bank. Daarover rapporteert de
LCO. Maar het mag niet zo zijn dat de
ECO zich daar als enige mee bezighoudt.
Als het goed is, is elke medewerker en elk
collegelid gespitst op de regelgeving.
Compliance is een attitude en moet in de
genen zitten. Het moet niet iets zijn dat
wordt ervaren als een belemmering in het
dagelijks functioneren.'
D 'Op basis van de Wet Toezicht
Kredietwezen oefent Rabobank
Nederland namens DNB het zogenoemde
prudentieel toezicht uit op de aangesloten
banken. Dit wordt in het spraakgebruik
het gedelegeerd toezicht genoemd.
(Juridisch niet juist, maar iedereen weet
wat er wordt bedoeld.) Een van de
voornaamste taken in dit kader is het
geven van regels met betrekking tot
solvabiliteit, liquiditeit, administratieve
organisatie en integriteit van de bedrijfs
voering. Voorbeelden zijn de solvabili-
teitsregeling en de AGRB. Belangrijke
taak is ook het toezicht op de naleving
van de uitgevaardigde regels en het
zonodig nemen of doen nemen van
correctieve maatregelen.'
D 'De AFM oefent 'gedragstoezicht' uit.
Doel daarvan is dat de belangen van
klanten niet in het gedrang komen. Dit
gedragstoezicht is formeel niet aan
Rabobank Nederland overgedragen, maar
in de praktijk is dat wel de lijn. Overigens
lijkt het erop dat de in de praktijk
gegroeide wijze van werken wordt gefor
maliseerd.'
'In het kader van het gedelegeerd toe
zicht waren de taken en bevoegdheden
van het directoraat Toezicht onvoldoende
duidelijk en onvoldoende geformaliseerd.
Ook de (formele) bevoegdheden van de
LCO vroegen om verduidelijking. DNB
had zich al meermalen nadrukkelijk over
deze onderwerpen uitgelaten en gevraagd
om hierop actie te nemen.'
'De omvang en de impact van de aan
passingen is beperkt. Principe is dat de
aangesloten bank op het gebied van de
lokale governance en compliance primair
verantwoordelijk is en blijft. Pas als een
bank haar zaken niet op orde heeft en
onvoldoende maatregelen neemt om een
en ander te corrigeren, komt het directo
raat Toezicht in actie. Net als DNB zou
hebben gedaan.'
ES 'De tendens zal zijn dat steeds meer
bestaande en nieuwe regelgeving uit de
Angelsaksische landen naar Europa over
waait. Dat betekent dus (nog) meer regels.
Daar heb ik op zichzelf nog niet zo'n pro
bleem mee. Wel met de invulling van de
regelgeving in het Angelsaksische model
die wordt gekenmerkt door een zeer ver
doorgevoerde detaillering. 'Rule-based'
heet dat in vaktermen. Dit werkt 'afvink-
gedrag' in de hand, waarbij verder niet
hoeft te worden nagedacht. Veel beter is
om zaken 'principle-based' te reguleren.
Hierbij worden uitsluitend de kaders
beschreven waarbinnen gehandeld moet
worden. Vanuit de gedachte dat zoiets als
integriteit zich niet in regels laat vangen,
wordt er niet getracht alles tot achter de
komma te regelen. De eigen verantwoor
delijkheid staat voorop.'
Organisatie
functie Hoofd afdeling Bedrijfshistorie
e mail I s.boer@rn.rabobank.nl
aarschijnlijk zonder het zelf te weten, greep de
organisatie in 1998 in zekere zin terug naar de
jaren twintig, toen het werven van nieuwe leden ook
een speerpunt werd. Dankzij het propagandawerk van
een aantal 'pioniers' en later van de centrale bank, waren
toen overal in Nederland boerenleenbanken te vinden.
In 1926 kwam de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
tot de bevinding dat er nauwelijks nog plaatsen in aan
merking kwamen voor de oprichting van nieuwe ban
ken. 'Daarom vragen wij niet: 'Maak propaganda voor
Boerenleenbanken'- eene propaganda, die zoo nodig
door de Centrale Boerenleenbank gebeurt - maar wij
vragen u wel: 'Maak propaganda voor uwe Boeren
leenbank'.' Alle landbouwers en tuinders zouden lid
moeten worden van een boerenleenbank. Dit kon op
verschillende manieren. Het bestuur kon een lijst aanleg
gen met potentiële leden en deze dan persoonlijk
bezoeken of uitnodigen voor de algemene ledenverga
dering. Voor zo'n vergadering waren dan speciale spre
kers van de centrale bank beschikbaar. De centrale bank
stelde voor dit doel speciale propagandabrochures
samen. Na de Tweede Wereldoorlog nam deze soort pro
paganda - een term die nog in zwang was - opnieuw een
grote vlucht. De lokale banken organiseerden voorstellin
gen met speciale films die de centrale bank had laten ver
vaardigen. Deze propagandafilmvoorstellingen vonden
plaats tijdens de jaarlijkse algemene ledenvergaderingen
of op speciaal georganiseerde avonden. Behalve leden
waren daar ook speciale genodigden, relaties, spaarders
en soms ook hun huisgenoten aanwezig. Tijdens de bij
eenkomsten hield iemand van de film- en propagan-
dadienst van de centrale bank vaak nog een 'propagan
distische spreekbeurt'. Ook plattelandsorganisaties maak
ten van deze diensten gebruik.
Het verband met alle propaganda laat zich achteraf
natuurlijk moeilijk aantonen, maar feit is wel dat het
aantal leden van de boerenleenbanken gezamenlijk tus
sen 1920 en 1960 toenam van 144.000 tot 418.000.