Gastcolumn
Prof. dr. Leo Stevens
B&B 13ejaargang 2004 06
woordelijkheid. Je krijgt er veel voor
terug.' 'Je komt pas echt dichtbij als het
financiële verhaal niet het alleenrecht is
van de professionals, net zo min als het
coöperatieve verhaal het alleenrecht is
van het bestuur', meent Van der Sanden..
'Juist over het hart van de coöperatie
moeten leden wat te zeggen hebben.' Ze
denkt aan manieren om mensen en bedrij
ven, die het nu economisch moeilijk heb
ben, een duwtje in de rug te geven. Dicht
bij huis en in de geest van Raiffeisen.
Den Hertog op haar beurt signaleert dat
met name de agrarische leden wat willen
terugzien van die coöperatie. 'Gezamenlijk
in- en verkopen geeft een scherpe prijs
stelling in combinatie met ondersteuning
en vertrouwen, waarom ben je anders lid.'
Swart weet uit de praktijk dat de materië
le insteek van leden na een goede discus
sie over ledenvoordeel wegebt. 'Mensen
kijken heus verder dan hun neus lang is.'
Van der Harst wijst op de verschillen in
benadering bij banken. 'Er is absoluut
veel van elkaar te leren, groot van klein
en omgekeerd.' 'Platform K5 wil daarin
een goede rol spelen en aanjager zijn van
discussie, ook in voorbereiding naar de
kringvergadering', reageert Van Schaick
Zillesen. 'Die vijf K's spreken ook grote
banken aan. Het hele verhaal hoort eigen
lijk in de kringen en het gebeurt ook
steeds meer in de kringen.' Hij schetst de
evolutie van de kringvergadering van
meeknikker naar meebepaler. Om de
opschaling van 2005+ tot een goed einde
te brengen, wijst Den Hertog op het
belang van een goede doorstroming van
de meningsvorm vanaf de basis. 'Het is
van groot belang dat de afvaardiging van
de banken in de kringen goed beslagen
ten ijs komen. Daar moet de mening van
leden in doorklinken.' Allen zijn het
erover eens dat de discussie over Visie
2005+ veel heeft losgemaakt. 'Het gaat
om fundamentele vraagstukken. Ons
oranje moet niet verfletsen. En dat ver
schijnt overal op het programma. De ont
wikkelingen op dit moment geven mij
gelukkig weer wat inspiratie', besluit
Swart.
Maatschappij
hoogleraar Fiscale Economie Erasmus
Universiteit Rotterdam
email stevens@few.eur.nl
fun< ii
Het midden- en kleinbedrijf is voor onze eco
nomie van grote betekenis. Het levert een
substantiële bijdrage aan de werkgelegen
heid, de productie, maar ook aan de belas
tingopbrengst. MKB-ondernemers zijn crea
tief, durven risico's te nemen en aanvaarden
eigen verantwoordelijkheid als een vanzelf
sprekendheid. We moeten ze koesteren en in
hun ondernemerschap stimuleren. En ze
vooral niet opzadelen met onnodig ingewik
kelde, bewerkelijke en weinig effectieve
regels en administratieve lasten.
Daarom heb ik op 1 november 2004 een
rapport gepresenteerd dat knelpunten en
onduidelijkheden op fiscaal terrein in kaart
brengt. Het rapport 'Fiscale Brandnetels'
bevat 100 aanbevelingen tot verbetering.
Aanleiding is de in 2005 geplande parle
mentaire evaluatie van de Wet inkomsten
belasting 2001. Die zou een aanzet moeten
geven voor concrete vereenvoudigingen.
Belangrijk aandachtsgebied zijn de onder
nemersfaciliteiten.
Ondernemers staan in het algemeen niet
erg kritisch tegenover de faciliteiten die ze
toegeschoven krijgen. Een gegeven paard
behoor je immers niet in de bek te kijken.
Maar toch is een kritische kanttekening op
zijn plaats. De ondernemersfaciliteiten zijn
in het algemeen gecompliceerd vormgege
ven en onvoldoende effectief. Daardoor
komt een groot deel van de fiscale begunsti
ging uiteindelijk terecht in de zakken van de
adviseurs. Ik gun de adviseurs een goed
belegde boterham, maar nog belangrijker is
dat de stimuleringsgelden terechtkomen bij
personen voor wie ze zijn bedoeld. Op dat
gebied is nog een wereld te winnen. Een
paar voorbeelden.
De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek voor
investerende MKB-ondernemers. Dat is een
aftrek op de fiscale winst. Op voorhand is
niet duidelijk waarom slechts kleinschalige
investeringen moeten worden gestimuleerd.
Voorts is het instrument uitvoeringstech
nisch ingewikkeld en heeft het een discuta
bele effectiviteit. Voor de meeste onderne
mers is het geen gerichte investeringsimpuls,
maar gewoon 'mooi meegenomen'. Het zou
veel eenvoudiger zijn de kleinschaligheidsaf
trek (winstaftrek) om te zetten in een inves
teringskorting (belastingaftrek).
Ook de fiscale oudedagsreserve is onnodig
gecompliceerd en bewerkelijk van opzet. Ze
schept ook de illusie dat de ondernemer
daadwerkelijk een oudedagsvoorziening
heeft getroffen. In feite creëert de onderne
mer slechts een uitgestelde belastingschuld.
Het heeft de voorkeur de huidige belasting-
uitstelfaciliteit om te vormen tot een directe
oudedagsaftrek. Bijkomend voordeel is dat
de bestaande ingewikkelde regels met
betrekking tot de afname van de oudedags
reserve en de vermogenstoets overbodig
worden.
Voor het midden- en kleinbedrijf is ook de
bedrijfsopvolging een belangwekkend aan
dachtspunt. Maar de thans bestaande fisca
le doorschuiffaciliteiten werken lang niet
altijd in het voordeel van de overnemer,
omdat ze primair de overdrager faciliëren.
We moeten juist de overnemer fiscaal de
helpende hand reiken. Het heeft de voorkeur
een opvolgingsfinancieringsfaciliteit te ont
wikkelen die strakker aansluit bij de bereid
heid van de overdrager om betrokken te blij
ven bij de overdrachts financiering, vergelijk
baar met de huidige regeling voor durfkapi-
taal.
Kortom, er zijn nog vele fiscale brandnetels
te wieden. Het fiscale leven van de MKB
ondernemer kan eenvoudiger!
netels
<B-